ECLI:NL:RBMNE:2017:272

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 januari 2017
Publicatiedatum
23 januari 2017
Zaaknummer
16/660055-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor woningoverval met geweld en vrijspraak van medeplichtige vrouw

Op 23 januari 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee 27-jarige mannen uit Heerenveen en Utrecht, die in 2016 een woningoverval hebben gepleegd in Groenekan. De mannen zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk 5 en 6 jaar. Tijdens de overval bedreigden zij het slachtoffer met een nepwapen en gebruikten zij een stroomstootwapen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de officier van justitie meer feiten bewezen wilde zien, de opgelegde straffen in lijn waren met de ernst van de feiten en dat een lagere straf niet gerechtvaardigd zou zijn.

Daarnaast was er een 30-jarige vrouw uit Utrecht die verdacht werd van medeplichtigheid aan de overval. Zij zou de overvallers naar de woning hebben gebracht en hen daar weer hebben opgehaald. De rechtbank sprak haar vrij, omdat niet bewezen kon worden dat zij op de hoogte was van de overval. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat zij opzettelijk behulpzaam was geweest bij het plegen van de woningoverval.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer van de overval, behandeld. Deze vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering, die kan worden ingediend bij de burgerlijke rechter. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/660055-16 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 23 januari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1986] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en haar raadsvrouw, mr. M. Grinwis-Veldman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 14 april 2016 medeplichtig is geweest aan een woningoverval in Groenekan.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat uit het dossier voldoende blijkt dat verdachte niet op de hoogte was dat de twee personen die zij naar de locatie in Groenekan vervoerde een woningoverval zouden gaan plegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat zij op 14 april 2016 twee personen heeft vervoerd naar Groenekan, waarna door deze twee personen een woningoverval is gepleegd. Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid is vereist dat verdachte niet alleen het opzet had om de genoemde personen te vervoeren, maar dat zij ook opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van deze woningoverval. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte vooraf wist dat deze overval zou gaan plaatsvinden. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde.

5.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

5.1
De inhoud van de vorderingen
De vordering van [slachtoffer] strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een totaalbedrag van € 6.047,53 ter zake van materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de executiekosten en de wettelijke rente.
5.2
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd voor het ten laste gelegde, is [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk.

6.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Benadeelde partij
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. V. van Dam en N. Schapendonk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Reenen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 januari 2017.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 14 april 2016 te [woonplaats] ,
gemeente De Bilt, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan
de [adres] ) heeft/hebben weggenomen een (spreekgedeelte van
een) huistelefoon en/of een hoeveelheid horloges en/of een geldbedrag, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of
die [medeverdachte 2] en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die
[medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ,
- die woning van die [slachtoffer] is/zijn binnen gegaan/gedrongen en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans éénmaal, tegen die [slachtoffer]
heeft/hebben gezegd/geroepen: "Geld, geld, geld" en/of "Meewerken anders
wordt het alleen maar erger", althans woorden van gelijke (dreigende) aard
en/of strekking en/of
- ( daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
in/tegen de rug van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt/geduwd en/of
- ( vervolgens) een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen
gelijkend voorwerp, in/tegen de hals en/of op de (linker)schouder, in elk
geval tegen het lichaam, van die [slachtoffer] heeft/hebben gedrukt
en/of gedrukt gehouden en/of
- met dat stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend
voorwerp, meerdere stroomstoten aan die [slachtoffer] heeft/hebben
gegeven
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op of omstreeks 14
april 2016 te [woonplaats] en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam
is geweest door opzettelijk:
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met haar, verdachtes auto, naar de woning
van die [slachtoffer] te vervoeren en/of in de nabije omgeving van die
woning af te zetten en/of
- ( vervolgens) in de nabije omgeving van de woning van die [slachtoffer]
met haar, verdachtes (vlucht)auto op voornoemde [medeverdachte 1] en/of
[medeverdachte 2] te wachten en/of
- ( vervolgens) voor voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , nadat zij weer in haar,
verdachtes, auto had/hadden plaatsgenomen, een snelle aftocht te verzorgen
en/of een snelle vlucht te bieden vanaf de woning van die [slachtoffer]
;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht