Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/436032 / KL ZA 17-123
Vonnis in kort geding van 17 mei 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de vereniging
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Avrotros genoemd worden.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 april 2017 met producties,
- de fax van 21 april 2017 van [eiser] met aanvullende producties;
- de fax van 24 april 2017 van [eiser] met aanvullende producties alsook een
- de op 25 april 2017 door de rechtbank van Avrotros ontvangen stukken betreffende een
- de mondelinge behandeling op 26 april 2017, waarbij de eis is gewijzigd,
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Avrotros.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
2.1.
Op woensdag 22 maart 2017 is in het televisieprogramma EenVandaag van Avrotros een vier minuten en 31 seconden durend item (04:31) uitgezonden waarin aandacht werd besteed aan een op 23 maart 2017 te starten strafproces tegen tien Syriëgangers. De uitzending van 22 maart 2017 was de op één na best bekeken uitzending van EenVandaag in de maand maart 2017 (1.407.000 kijkers) en staat op plaats 40 van de 100 best bekeken televisieprogramma’s van de maand maart 2017.
2.2.
Een aantal van de voormelde Syriëgangers woonde in [woonplaats] . Twee van hen ( [A] en ene [B] ) waren (tot kort voor hun vertrek naar Syrië) lid van de […] rapgroep [naam] .
2.3.
[eiser] is een […] rapper die ook deel uitmaakt van de rapgroep [naam] .
2.4.
In het onder 2.1 bedoelde item (hierna: het item) komen onderzoeker [C] en advocaat mr. [D] aan het woord. De heer [C] , onderzoeker terrorisme en jihadisme, bespreekt de diverse omstandigheden die een rol spelen bij de radicalisering van jongeren, zoals sociale banden, banale jeugdvriendschappen en familiebanden van deze jongeren. Mr. [D] plaatst kanttekeningen bij het onder 2.1. bedoelde strafproces, aangezien de Syriëgangers vanwege hun verblijf in Syrië niet zelf aanwezig kunnen zijn bij de strafzitting en in het strafproces waarschijnlijk verstek tegen hen wordt verleend.
2.5.
Op een drietal momenten in het item worden fragmenten van de muziekclip […] van de rapgroep [naam] getoond. In deze clip zijn onder meer [eiser] , [A] en [B] te zien. De gezichten van [A] en [B] komen geblurred in beeld, terwijl de beelden van de anderen, waaronder [eiser] , niet zijn aangepast.
2.6.
Het tweede moment in het item waarop fragmenten uit de muziekclip […] worden getoond is gedurende het tijdstip 01:00 tot 01:10 van het item. Tijdens de beelden van de clip is een voice-over te horen.
Tijdstip item
Tekst voice-over
01:00–01-02
-
01:02-01:04
Maar ineens verandert de rappende […] .
(bedoeld is [A] vzr.)
(bedoeld is [A] vzr.)
01:04-01:06
[A] en zijn vriend [B]
01:06-01-08
de bekeerling, hier samen op beeld,
01:08-01:10
raken steeds meer in de ban van twee
2.7.
Tijdens het uitspreken van de tekst “Maar ineens verandert de rappende […] .” is [eiser] ook in beeld:
01:02 01:03
2.8.
Tijdens het uitspreken van de tekst “ [A] en zijn vriend [B] ” komt het gezicht van [eiser] groot in beeld:
01:04 01:05
2.9.
Tijdens het uitspreken van de tekst “de bekeerling, hier samen op beeld,” worden de volgende beelden getoond:
01:06 01:07 01:08
2.10.
In het item wordt van 01:10 tot 01:29 de volgende tekst uitgesproken, waarbij geen beelden van de clip zijn gebruikt:
“jeugdvrienden die al iets ouder zijn, [E] en ene [F] die later deze boodschap vanuit Syrië zal versturen.”
2.11.
Bij brief van 24 maart 2017 heeft de advocaat van [eiser] aan Avrotros onder meer het volgende meegedeeld:
“In een recente uitzending besteedde u aandacht aan twee Syriëstrijders uit [woonplaats] . De ene Syriëstrijder was ene [A] , de andere was [B] . Om het leven van deze personen te illustreren maakte u gebruik van een videoclip uit 2013 van [naam] waar deze personen, althans één van de personen in voorkwam(en). De personen werden om u moverende redenen niet herkenbaar in beeld gebracht.
Dit gold echter niet voor de ‘derde persoon’ in de videoclip. Die derde persoon was cliënt. Cliënt werd herkenbaar in beeld gebracht. Hierdoor werd de suggestie gewekt dat cliënt [A] zou zijn. Dit door u in het leven geroepen misverstand heeft cliënt in velerlei opzicht enorm beschadigd.
Cliënt wordt benaderd door mensen die vertellen dat hij zichzelf moet opblazen. Cliënt wordt uitgemaakt voor ‘vieze IS-strijder’. Nog veel meer reacties met deze strekking vallen hem ten deel. Ook financieel heeft de fout die op uw redactie is ontstaan verregaande consequenties. Cliënt is rapper en het gerezen misverstand kan ernstige nadelige financiële gevolgen hebben, ook voor andere ondernemingsactiviteiten van cliënt.”
en
“Gelet op het bovenstaande moge ik u verzoeken om mij ommegaand, althans niet later dan heden te 17:00 uur, te bevestigen dat u het door u in het leven geroepen misverstand in een eerstvolgende uitzending publiekelijk zult rechtzetten. Voorts moge ik u verzoeken om nog heden voor 17:00 uur te bevestigen, dat u aansprakelijk bent voor de door cliënt geleden en nog te lijden schade.
Mocht ik heden voor 17:00 uur niet een bevestigend antwoord hebben ontvangen, dan ziet cliënt zich genoodzaakt (nadere) rechtsmaatregelen te treffen.”
2.12.
Avrotros heeft naar aanleiding van voormelde brief op vrijdag 24 maart 2017 contact met de raadsman van [eiser] gezocht, maar dit contact is niet vóór 17:00 uur tot stand gekomen.
2.13.
Op vrijdag 24 maart 2017 na 17:00 uur (maar vóór de uitzending van 18:15 uur) heeft de raadsman van [eiser] gebeld met Avrotros.
2.14.
Aan het einde van de uitzending van 18:15 uur van EenVandaag van vrijdag 24 maart 2017 heeft de presentatrice de navolgende tekst uitgesproken:
“Afgelopen woensdag hebben wij een reportage uitgezonden over Syriëgangers. Daarin zijn fragmenten te zien van een muziekclipje. Mocht de indruk zijn ontstaan dat de personen die in dat clipje herkenbaar in beeld zijn ook Syriëgangers zijn of daarbij betrokken zijn geweest, wijzen wij erop dat dat onjuist is”.
2.15.
Op maandag 27 maart 2017 heeft de raadsman van [eiser] Avrotros gesommeerd om in de uitzending van dinsdag 28 maart 2017 een nadere rectificatie uit te zenden. Onderdeel van deze rectificatie zou moeten zijn dat [eiser] met zijn gezicht en volledige naam in beeld wordt gebracht en dat er een specifieke tekst moet worden uitgesproken, waaronder de vermelding van de naam van zijn bedrijf.
2.16.
De raadsman van Avrotros heeft daarop bij e-mail meegedeeld dat er geen nadere rectificatie zal plaatsvinden gezien de reeds in het programma van 24 maart 2017 uitgesproken tekst (zie 2.14).
2.17.
Het uitgezonden item is aanvankelijk op de website van Avrotros geplaatst, zodat het kon worden teruggekeken. Naar aanleiding van het contact tussen partijen is wel op enig moment het einde van het item aangepast. De aanpassing betreft het verwijderen van de beelden van de clip […] waarop [eiser] , van achteren gefilmd, met een vlag om zijn schouder loopt.
2.18.
Kort nadien heeft Avrotros het item in zijn geheel verwijderd van de website EenVandaag. Het item is thans ook niet meer via de website van Avrotros, EenVandaag en/of de NPO-website Uitzending Gemist te bekijken.
2.19.
Vorenbedoelde kwestie heeft veel media-aandacht gegenereerd. Er zijn diverse artikelen over geschreven en ook is [eiser] zelf verschenen in diverse praat- en actualiteitenprogramma’s om over de gevolgen van de uitzending te spreken.
2.20.
Bij e-mail van 30 maart 2017 heeft de werkgever van [eiser] aan de advocaat van [eiser] bericht:
“Van mijn werknemer , [eiser] begreep ik dat uw kantoor graag een samenvatting per mail wilt ontvangen van ons gesprek met [eiser] gister.
[eiser] had bij ons een functie als zakelijke accountmanager in de buitendienst, voor deze functie is hij het gezicht van ons bedrijf en bezoekt hij onze klanten.
Wij zijn na het zien van de aflevering van 1vandaag uiteraard geschokt en wij weten ook dat [eiser] niet zo een persoon is. Helaas geldt dat niet voor de klanten die [eiser] voor zijn functie moet bezoeken en er zou bij hun verwarring kunnen ontstaan of wantrouwen.
Iedereen binnen het bedrijf praat over wat er gaande is na de aflevering dus wij willen voorkomen dat dit ook bij de klanten gebeurt.
Vandaar dat wij hebben besloten om [eiser] terug te trekken uit zijn functie omdat hij nog in zijn maand proeftijd zit van zijn (vaste onbepaalde tijds contract). Hij deed zijn werk uitstekend en privé is het een prima jongen , zakelijk gezien willen wij het risico niet nemen vandaar dat wij ervoor kiezen om hem direct terug te halen naar een binnendienst functie, in ieder geval voor dit jaar tot het volledig uit de lucht is.”
2.21.
Enkele weken na de uitzending van het item heeft [eiser] een track gemaakt getiteld ‘Niets is wat het lijkt’. Deze door [eiser] op zijn You-tube kanaal geplaatste track gaat over de door [eiser] ondervonden negatieve gevolgen van de uitzending van het item (onder meer het krijgen van anonieme telefoontjes, beschuldigingen en doodwensingen) alsmede de weigering van Avrotros om een nadere rectificatie te plaatsen.
3.Het geschil
3.1.
[eiser] vordert dat Avrotros bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt bevolen om binnen 72 uur na betekening van dit vonnis de rectificatie luidende:
“Op woensdag 22 maart 2017 liet EenVandaag een passage zien uit een videoclip. In dat kader is ten onrechte de indruk gewekt dat de heer [eiser] IS-strijder [A] zou zijn of op enigerlei wijze betrokken is bij terreurgroep IS. Avrotros wil benadrukken, dat de heer [eiser] niet IS-strijder [A] is en niets te maken heeft met terreurgroep IS of Syrië‑gangers. Avrotros betreurt deze gang van zaken daarom ten zeerste.”
uit te laten spreken door een presentator in een uitzending van het televisieprogramma EenVandaag, althans een rectificatie met een inhoud die door de voorzieningenrechter wordt vastgesteld, waarbij de volledige naam van [eiser] wordt uitgesproken en/of waarin duidelijk wordt gemaakt dat [eiser] niets van doen heeft met terreurgroep IS of Syriëgangers en/of waarin bovendien duidelijk wordt gemaakt dat de gebruikte beelden afkomstig zijn van [eiser] en/of zijn productiemaatschappij, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Avrotros niet aan dit vonnis voldoet en/of Avrotros wordt bevolen een rectificatie met voornoemde strekking in tekst voor een periode van drie maanden op de website van Avrotros te plaatsen, kosten rechtens.
3.2.
[eiser] heeft daartoe – kort gezegd – het volgende gesteld. De uitzending van het item in EenVandaag van 22 maart 2017 is onrechtmatig jegens [eiser] . Door de onzorgvuldige wijze van berichtgeving wordt [eiser] immers geassocieerd met Syriëgangers in zijn algemeenheid en met Syriëganger [A] in het bijzonder. Voorts had Avrotros geen gebruik mogen maken van de video van [eiser] , nu toestemming daarvoor ontbreekt en Avrotros tevens niet voldaan heeft aan de eisen voor het rechtnatig citeren uit een werk als bedoeld in artikel 15a Auteurswet. Dit gebruik van de video levert een schending op van het auteursrecht van [eiser] , terwijl daar geen rechtvaardiging voor is. Ook is de handelwijze van Avrotros is strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Avrotros had en heeft geen redelijk rechtens te respecteren belang om de videoclip te tonen, althans dat deel van die videoclip waar [eiser] in beeld was.
3.3.
[eiser] stelt dat de onder 2.14 bedoelde rectificatie geen recht doet aan zijn belangen. [eiser] stelt dat voorafgaande toestemming tot het gebruik van de videoclip niet is verkregen, de rectificatie ook onvoldoende effect heeft gehad, deze in de meest vage bewoordingen is opgesteld en pas in de eindtune van het programma is uitgezonden. De rectificatie van 24 maart 2017 heeft aan het kijkende publiek dan ook onvoldoende duidelijk gemaakt dat [eiser] en zijn label niets van doen hebben met de terreurgroep Islamitische Staat of Syrië.
3.4.
Avrotros voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.De beoordeling
4.1.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiser] een voldoende spoedeisend belang om in zijn vorderingen in kort geding te worden ontvangen.
4.2.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Dit betreft enerzijds het recht van [eiser] op eerbiediging van de eer en goede naam door niet op lichtzinnige wijze herkenbaar en/of op verwarrende wijze in beeld te worden gebracht waardoor de onterechte indruk wordt gewekt dat [eiser] een Syriëstrijder of [A] is of bij Syriëgangers betrokkken is. Anderzijds betreft dit het belang van Avrotros om door het uitzenden van het item in haar nieuws- en actualiteitenprogramma EenVandaag van 22 maart 2017 aandacht te kunnen vragen voor de start van het strafproces tegen tien Syriëgangers en de omstandigheden die een rol spelen bij radicalisering van jongeren.
4.3.
Toewijzing van het door [eiser] gevorderde houdt een beperking in van het in artikel 7 Grondwet en artikel 10 lid 1 EVRM neergelegde recht van Avrotros op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de publicatie een zodanige inbreuk maakt op de eer en goede naam van [eiser] dat die als onrechtmatig kan worden aangemerkt in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht - het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de eer en goede naam - in het concrete geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer relevant (i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, (ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld, dan wel van het onderwerp waarvoor aandacht wordt gevraagd (iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal, (iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen, (v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en (vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon. Genoemde omstandigheden wegen niet alle even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
4.4.
Bij het voorgaande telt, in deze zaak, dat Avrotros tijdens de uitzending van EenVandaag van 24 maart 2017, dat wil zeggen twee dagen na de gewraakte uitzending, de onder 2.14 omschreven tekst heeft doen uitspreken. De door [eiser] ingestelde vordering is daarom alleen dan toewijsbaar indien de vorenomschreven belangenafweging in zijn voordeel uitvalt én indien moet worden geoordeeld dat Avrotros, door na de uitzending van 24 maart 2017 te weigeren over te gaan tot de thans gevorderde rectificatie, onrechtmatig handelt.
4.5.
Voor zover [eiser] zich heeft beroepen op zijn auteursrecht op de door Avrotros in haar uitzending van 22 maart 2017 gebruikte clip en daarom in de gevorderde rectificatie opgenomen wil zien dat die clip afkomstig is van zijn productiemaatschappij, faalt zijn vordering reeds op de grond dat Avrotros in haar uitzending niets heeft gesteld of gesuggereerd omtrent dat auteursrecht of die herkomst. Voor een rectificatie op die punten bestaat dan ook geen grond. De beoordeling van de vordering van [eiser] heeft daarom hieronder nog slechts betrekking op de andere bezwaren die hij aan zijn vordering ten grondslag legt.
4.6.
Tussen partijen staat, op zichzelf bezien, vast dat Avrotros een maatschappelijk zwaarwegend belang had bij de uitzending van het item op 22 maart 2017, te weten publieke berichtgeving over (onder meer) de maatschappelijk actuele vraag hoe jongeren - zoals [A] en [B] - kunnen radicaliseren en zich als jihadstrijder naar Syrië begeven. Ook staat vast dat de clip […] van [naam] daarbij een geëigende illustratie van het onderwerp vormde, omdat [A] en [B] tot kort voor hun vertrek, gezien hun deelname aan [naam] en aan de (op YouTube geplaatste) clip van die band, toentertijd (op het oog) niet geradicaliseerd waren, maar kort nadien, gezien dat vertrek, wel. Ook staat vast dat er geen aanwijzingen zijn dat [eiser] een Syriëganger is of anderszins iets met radicalisering van doen heeft, dat Avrotros haar item daarom, ter bescherming van [eiser] ’s aanmerkelijke belang in dezen, zo diende vorm te geven dat de suggestie van het tegendeel niet zou worden gewekt en dat het ook mogelijk was die vormgeving daarop aan te passen. Het aanmerkelijke karakter van [eiser] ’s belang in dezen is gelegen in het feit dat de suggestie van betrokkenheid bij jihadisme een zware verdachtmaking vormt met te verwachten ernstige gevolgen voor de maatschappelijke positie van de betrokkene. Dat telt temeer nu het hier om een uitzending gaat van een actualiteitenprogramma met een grote kijkdichtheid. Het komt aldus, bij de afweging van de onder 4.3. omschreven belangen vooral aan op de vraag of bij die vormgeving de bedoelde suggestie voldoende is vermeden.
4.7.
Aan Avrotros moet worden toegegeven dat zij bij die vormgeving op passende wijze heeft getracht die suggestie te vermijden door de gezichten van [A] en [B] te blurren en, als zij beiden met geblurred gezicht in beeld zijn (01:06, 01:07 en 01:08), de voice-overtekst ‘hier samen in beeld’ te doen uitspreken. Daar staat echter tegenover dat tijdens het uitspreken van de tekst ‘Maar ineens verandert de rappende […] ’(01:02 en 01:03) en van de aansluitende tekst ‘ [A] en zijn vriend [B] ’ (01:04 en 01:05) op twee verschillende wijzen prominent het ongeblurrde gezicht van [eiser] in beeld komt, op de eerstgenoemde momenten samen met een ander wiens gezicht evenmin is geblurred, op de later genoemde momenten als enig (beeldvullend) gezicht. Ook staat daar tegenover dat in de uitzending van het item niet met woorden is kenbaar gemaakt dat slechts de personen met geblurred gezicht onderwerp van de radicaliseringskwestie zijn en dat de personen van wie het gezicht niet is geblurred met die kwestie niets van doen hebben. Weliswaar is het logisch te veronderstellen dat een oplettende kijker uit het feit dat sommige gezichten geblurred zijn zal afleiden dat de personen met niet geblurrde gezichten niet [A] en [B] zijn, maar die oplettendheid zal zich naar verwachting bij een niet te verwaarlozen groep andere kijkers niet hebben voorgedaan (zoals ook uit de door [eiser] overgelegde bescheiden van uitlatingen op internet is gebleken). Bovendien ligt de genoemde gevolgtrekking te minder voor de hand voor kijkers die de leden van [naam] niet (van gezicht) kennen, omdat (bij gebrek aan gesproken uitleg over het wel en niet blurren) die kijkers mogelijk hebben verondersteld dat [A] en/of [B] op sommige momenten wel en op sommige momenten niet met geblurred gezicht in beeld zijn gebracht, met name op moment 01:04 en moment 01:05.
4.8.
Een en ander tegen elkaar afwegend, komt de voorzieningenrechter hier, mede het gezag dat aan het programma EenVandaag mag worden toegekend, tot het oordeel dat Avrotros onvoldoende heeft gedaan om de bedoelde suggestie en de daarvan voor [eiser] te vrezen nadelige gevolgen te vermijden. Evenwel is voor het oordeel dat de gevorderde rectificatie toewijsbaar is, tevens noodzakelijk de onder 3.4 genoemde rectificatie van 24 maart 2017 mee te wegen. De afweging omtrent de vordering valt, aldus verstaan, in het voordeel van Avrotros uit. Het onterecht - bij sommige kijkers - opgetreden gevolg van de uitzending (de opgevatte veronderstelling dat [eiser] een Syriëstrijder is of daarbij op enige wijze betrokken is), moet immers worden geacht in voldoende mate te zijn tegengegaan met de rectificatie van 24 maart 2017. In die uitzending is immers alsnog de vereiste helderheid verschaft dat de personen die in het item van 22 maart 2017 met niet geblurred gezicht in beeld zijn gebracht, geen Syriëstrijder zijn, noch daarbij betrokken zijn. Dat de wijze waarop die rectificatie is gedaan (in de eindtune), onvoldoende is om die werking te hebben, is wel door [eiser] gesteld maar door Avrotros bestreden. Nu de voorzieningenrechter geen kennis heeft genomen van die rectificatie-uitzending (de toen uitgesproken tekst is in dit geding uitsluitend schriftelijk weergegeven), kan hier niet van het gelijk van [eiser] worden uitgegaan.
4.9.
Bij het voorgaande is voorts van belang dat [eiser] zelf, door het maken en op YouTube plaatsen van zijn voormelde track en door mee te werken aan diverse praat- en actualiteitengrogramma’s (zie 2.19), aan de uitzending van 22 maart 2017 openbare ruchtbaarheid heeft gegeven in een zin die overeenkomt met de strekking van de thans gevorderde rectificatie. Hij was daar uiteraard niet toe gehouden, maar nu hij die activiteiten heeft ontplooid, tellen zij wel mee bij de beoordeling of Avrotros tot de gewenste rectificatie gehouden is. Gegeven de rectificatie door Avrotros zelf en de daarmee strokende latere publiciteit die [eiser] zelf gezocht, valt niet in te zien wat de gevorderde rectificatie (in elk van de door [eiser] omschreven varianten) thans nog extra kan betekenen voor het wegnemen van de onder 4.8 omschreven onjuiste veronderstelling bij de personen die naar het item van 22 maart 2017 hebben gekeken.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] moet worden afgewezen.
4.11.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Avrotros worden, de nakosten uitgezonderd, begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
816,00
Totaal € 1.434,00
5.De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten. Deze kosten aan de zijde van Avrotros worden tot op heden begroot op € 1.434,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane proceskosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken door mr. R.M. Berendsen op 17 mei 2017. [1]