ECLI:NL:RBMNE:2017:2533
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in omgangsregeling met betrekking tot kind
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2017, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. R.F.P. Scheele, een wrakingsverzoek ingediend tegen rechter mr. E.P. de Beij. Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat de rechter in strijd met de goede procesorde een zitting heeft gepland zonder verzoeker op de hoogte te stellen, wat volgens hem leidt tot de schijn van vooringenomenheid. Verzoeker stelt dat hij op 2 mei 2017 via de gezinsvoogd vernam dat er op 4 mei 2017 een zitting zou plaatsvinden in een procedure over de omgangsregeling met zijn dochter, zonder dat hij een oproeping had ontvangen. Hij betoogt dat de korte termijn waarop de zitting is gepland in strijd is met het Procesreglement familie- en jeugdrecht en dat dit grote rechtsgevolgen kan hebben voor de omgangsregeling. De gewraakte rechter, mr. E.P. de Beij, heeft tijdens de zitting verklaard dat de planning van de zitting noodzakelijk was vanwege de zorgen van de William Schrikker Groep over de omgang tussen verzoeker en zijn dochter. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de gewraakte rechter afgewogen en geconcludeerd dat er geen sprake is van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de beslissing om de zitting te plannen een procesbeslissing is die niet door de wrakingskamer kan worden getoetst, tenzij er sprake is van onbegrijpelijkheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft de procedure van verzoeker met nummer C/16/437821/ JE RK 17-914 opgedragen om voort te worden gezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.