In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek van [verzoeker] tot herstel van zijn arbeidsovereenkomst met [verweerster] B.V. [verzoeker] was sinds 1 januari 2007 in dienst bij [verweerster] en vervulde de functie van Consultant ICT III. Na een melding van verval van zijn functie op 23 november 2015, heeft [verweerster] aangegeven dat er enkele passende functies beschikbaar waren, maar door ziekte van [verzoeker] heeft een gesprek over herplaatsing niet plaatsgevonden. In de daaropvolgende periode heeft [verweerster] geen passende vacatures kunnen aanbieden, wat leidde tot de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 december 2016, na toestemming van het UWV.
[verzoeker] heeft in zijn verzoekschrift aangevoerd dat [verweerster] niet heeft voldaan aan de herplaatsingsplicht en dat er in november 2015 en juli 2016 passende vacatures waren. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [verzoeker] niet voldoende heeft aangetoond dat hij in aanmerking kwam voor de aangeboden functies en dat [verweerster] zich voldoende heeft ingespannen om hem te herplaatsen. De rechter heeft vastgesteld dat er geen passende werkzaamheden voor [verzoeker] beschikbaar waren en heeft het verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst afgewezen. Tevens is [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van [verweerster].