Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
6. Verandert iets aan uw situatie, de inboedel of aan de woning?
Hadden wij de verzekering gestopt als u de verandering wel op tijd had doorgegeven? En heeft u schade aan de inboedel? Dan betalen wij niet voor de schade.
[…]”.
3.Het geschil
“inboedel en woonhuis”. Een bestemmingswijziging kan alleen aan de orde zijn wanneer geen sprake meer is van inboedel in een woonhuis. [eiser] betwist dit. Ook moet de bestemmingswijziging duurzaam zijn. Daarvan was geen sprake omdat niet is vast komen te staan dat de kwekerij daadwerkelijk in gebruik is geweest, wanneer dat is geweest en hoe lang het nog duurde voordat de vermeende kwekerij zelfs maar in gebruik kon worden genomen. In dit geval is volgens [eiser] vast komen te staan dat de vermeende hennepkwekerij voor het uitbreken van de brand niet in gebruik was. Voor zover wel sprake is geweest van een bestemmingswijziging is deze reeds voorafgaand aan het verwezenlijken van het risico ongedaan gemaakt. [eiser] stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een causaal verband tussen de vermeende kwekerij en de schade. [eiser] concludeert dat Achmea gehouden is tot nakoming van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomst en zij de schade dient uit te keren. Ter comparitie heeft [eiser] nog aangevoerd dat hij op grond van de Verzekeringsvoorwaarden 60 dagen de tijd had om een wijziging door te geven, welke termijn op het moment van de brand nog liep, en dat hij getuigenbewijs aanbiedt van zijn stelling dat de lekkage de reden was voor de werkzaamheden.
4.De beoordeling
4.5 Inrichten kweekruimtes
“schijn van een hennepkwekerij”de verzekeraar niet ontslaat van zijn contractuele verplichtingen. Uit het voorgaande volgt dat in dit geval niet slechts sprake is geweest van een
“schijn van een hennepkwekerij”.
“parafernalia”kunnen ook voor het kweken van planten zoals orchideeën gebruikt worden.
“geknoei met elektriciteit”waar hier sprake van is geweest ook een verhoging van het risico vormt, namelijk het risico op brand. Zij stelt verder dat zij niet geassocieerd wil worden met illegale activiteiten zoals een hennepkwekerij. Achmea heeft naar het oordeel van de kantonrechter aldus voldoende aannemelijk gemaakt dat zij om deze redenen de verzekeringsovereenkomst niet zou hebben voortgezet indien [eiser] haar omtrent de bestemmingswijziging had ingelicht. Dit standpunt is niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
“Dan laat u ons dat(de bestemmingswijziging, kantonrechter)
zo snel mogelijk weten. Dat doet u in ieder geval binnen 60 dagen na de verandering”.Volgens Achmea heeft [eiser] niet voldaan aan de voorwaarden de bestemmingswijziging zo snel mogelijk door te geven, en is de termijn van 60 dagen slechts genoemd om duidelijk te maken dat overschrijding van deze laatstgenoemde termijn in ieder geval te laat is. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit een redelijke uitleg, waarbij de kantonrechter mede in aanmerking neemt dat in dit geval sprake is van een bestemmingswijziging waarvan het voor [eiser] zonder meer duidelijk had moeten zijn dat hij deze had behoren door te geven (hetgeen hij ter zitting ook heeft erkend) en dat deze bestemmingswijziging een relevante verzwaring van het verzekerde risico inhield.
“Heeft u schade en moet u daardoor kosten maken? Dan betalen we alleen voor kosten die het gevolg zijn van een verzekerde schade”. Nu geen sprake is van een verzekerde schade, kan [eiser] geen aanspraak maken op vergoeding van de door hem gemaakte expertisekosten.