De kantonrechter:
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor het pand [adres] in [vestigingsplaats] ;
veroordeelt [gedaagde ] om dit pand binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan [eiser] , en om het met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiser] te stellen;
veroordeelt [gedaagde ] om aan [eiser] te betalen:
€ 15.029,03 aan achterstallige huur tot 1 maart 2017, met € 1.015,05 aan rente tot 1 maart 2017 en met de contractuele rente van 2% per maand vanaf 1 maart 2017 tot de dag van voldoening;
€ 2.722,80 aan boete;
€ 884,97 aan buitengerechtelijke incassokosten;
€ 2.459,49 voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 april 2017 en de daadwerkelijke ontruiming;
veroordeelt [gedaagde ] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiser] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.931,38, waarin begrepen € 900,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt [gedaagde ] , als zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde, met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening, en als het vonnis betekend is met de explootkosten en de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Willems, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2017.