Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
ik liep richting de keuken en zag [voornaam van verdachte] staan. Hij stond direct voor me en ik zag dat hij in zijn rechterhand een stok vast had. Hij hield de stok boven zijn hoofd en hij maakte een slaande beweging in de richting van mijn hoofd. Ik hoorde dat hij riep dat hij mij dood zou slaan. (..) Mijn eerste reactie was op zijn actie af te weren, dus ik strekte mijn linker arm omhoog en weerde zijn slag af. Ik heb ten gevolge hiervan ook nog een pijnlijke onderarm. Vervolgens viel de stok op de grond en probeerde ik hem van mij af te duwen en vast te pakken. Dat was een korte worsteling. Vervolgens zag ik dat hij in dezelfde rechter hand een mes had en zijn arm omhoog deed en een slaande of stekende beweging in de richting van mijn hoofd of nek maakte. Ik dacht op dat moment dat hij mij wilde doodsteken. (..) Intuïtief greep ik naar zijn rechterpols om te voorkomen dat hij mij kon steken. Toen ik zijn rechter pols vast had, zag ik dat hij in zijn linkerhand nog een mest vast had. (..) Ik heb geen idee hoe hij mij gestoken heeft’. [3]