ECLI:NL:RBMNE:2017:2160

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
C/16/435200 / FO RK 17-483
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming bijzondere curator voor minderjarigen in verband met nalatenschap

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek is ingediend door Samen Veilig Midden-Nederland, de gecertificeerde instelling, in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder van de minderjarigen. De vader oefent het ouderlijk gezag uit over beide kinderen en heeft de nalatenschap verworpen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarigen en de betrokken partijen zijn gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de nalatenschap van de moeder reeds verworpen is en dat er geen strijdige belangen zijn tussen de vader en de minderjarigen. De GI heeft aangegeven dat er geen financiële zaken meer geregeld hoeven te worden, wat de noodzaak voor een bijzondere curator in twijfel trekt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen duidelijke noodzaak is voor de benoeming van een bijzondere curator, aangezien de belangen van de vader niet in strijd zijn met die van de minderjarigen. Het verzoek is dan ook afgewezen.

De beslissing is genomen op basis van artikel 1:250 BW, waarbij de kinderrechter de belangen van de minderjarigen in overweging heeft genomen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de communicatie tussen de vader en de GI niet optimaal is geweest, maar dat dit niet leidt tot de benoeming van een bijzondere curator. De kinderrechter heeft het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afgewezen, met de overweging dat de vader bereid is samen te werken in het belang van de kinderen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/435200 / FO RK 17-483
Datum uitspraak: 13 april 2017

Beschikking benoeming bijzondere curator

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Utrecht,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [2000] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [2003] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Wielinga.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- Het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 maart 2017, ingekomen bij de griffie op
9 maart 2017.
Op 13 april 2017 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
  • de minderjarige [minderjarige 1] , die apart is gehoord,
  • de minderjarige [minderjarige 2] , die apart is gehoord,
  • de vader, bijgestaan door mr. M.J.E.M. Wielinga-van Dillen,
  • mevrouw [A] , vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad,
  • mevrouw [B] en mevrouw [C] , vertegenwoordigsters van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de vader.
[minderjarige 1] woont bij [D] . [minderjarige 2] woont in een gezinshuis.
Bij beschikking van 3 oktober 2016 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd tot
8 oktober 2017. Bij beschikking van 31 maart 2017 is [minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot
31 maart 2018.

Het verzoek

De GI heeft verzocht een bijzondere curator te benoemen voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .

De standpunten

Uit het verzoekschrift blijkt dat benoeming van de bijzondere curator wordt verzocht in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder. Ter zitting heeft de GI aangegeven dat de afwikkeling van die nalatenschap inmiddels geregeld is. De vader heeft namens [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de nalatenschap verworpen. De GI heeft er verder geen zicht op wat er op financieel vlak nog geregeld dient te worden, zodat de GI van mening is dat alsnog een bijzondere curator benoemd dient te worden om de financiële belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te behartigen.
De advocaat van de vader heeft namens hem verweer gevoerd. De moeder stond onder bewind en haar boedel was negatief, zodat de vader namens de kinderen een verzoek tot verwerping van de nalatenschap heeft gedaan. Dit verzoek is ook al toegewezen door de kantonrechter. Verder zijn er geen financiële zaken die geregeld hoeven te worden, zodat het verzoek afgewezen moet worden.

De beoordeling

De kinderrechter kan ingevolge artikel 1:250 BW wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzondere de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
Ter zitting heeft de kinderrechter vastgesteld dat de nalatenschap van de moeder reeds namens [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verworpen is en is geaccepteerd door de kantonrechter. De advocaat van de vader heeft ter zitting daartoe stukken overgelegd. De GI was hiervan niet op de hoogte. De GI heeft gesteld dat nog niet duidelijk is of en wat er op financieel gebied verder nog geregeld moet worden en dat derhalve toch een bijzondere curator benoemd zou moeten worden. De kinderrechter gaat daar niet in mee, nu niet duidelijk is wat die bijzondere curator dan precies zou moeten doen. Daarnaast is niet gebleken dat thans de belangen van de vader in strijd zijn met de belangen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Ter zitting is de kinderrechter gebleken dat de communicatie tussen de vader en de GI niet optimaal is geweest. De vader zegt mee te willen werken met de GI in het belang van de beide minderjarigen en dat hij per mail altijd bereikbaar is. De kinderrechter zal het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator dan ook afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.R. van Es-de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Vos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2017.