Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met producties (1 t/m 16) van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 20 januari 2017;
- het verweerschrift met producties (1 t/m 5) van TSNL van 28 februari 2017;
- het faxbericht, tevens vermindering van het verzoek, van 13 maart 2017 van de gemachtigde van [verzoeker] met producties (17 en 18).
2.De feiten
3.Het verzoek
- de werknemer dient tijdig geïnformeerd te worden over het feit dat de werkgever van mening is dat sprake is van onvoldoende functioneren, en
- de werknemer moet in voldoende mate de gelegenheid gesteld worden zijn functioneren te verbeteren.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Dit is niet in overeenstemming met het sociaal akkoord waarin is afgesproken dat er (ook voor deze gevallen) sprake moet zijn van een redelijke grond voor ontslag en dat deze redelijke gronden bovendien worden geëxpliciteerd.“)blijkt naar het oordeel van de rechtbank alleen dat TSNL de redenen voor de opzegging moest opgeven. De rechtbank verwerpt ook de stelling van [verzoeker] dat de h-grond alleen voldragen kan zijn in die gevallen waarin sprake is van een verschil van inzicht over het te voeren beleid tussen aandeelhouder en bestuurder. [verzoeker] heeft zich voor die stelling beroepen op een voorbeeld uit de wetsgeschiedenis bij de h-grond. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de h-grond is bedoeld als restgrond. Om die reden kan niet kan worden aangenomen dat de gegeven voorbeelden limitatief zijn bedoeld.