ECLI:NL:RBMNE:2017:2031

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
16/660139-16 en 16/039123-15 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot verkrachting en mishandeling met terbeschikkingstelling

Op 21 april 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een 37-jarige man uit Utrecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor poging tot verkrachting en mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de man op 14 september 2016 in Utrecht een vrouw heeft achtervolgd en met geweld heeft geprobeerd haar te verkrachten. De rechtbank legde ook terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden op, omdat behandeling noodzakelijk werd geacht. Tijdens de zitting op 7 april 2017 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. R.E.H. Jager. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot doodslag, omdat er onvoldoende bewijs was voor de aanmerkelijke kans op overlijden of zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de vrouw had mishandeld en geprobeerd had haar te verkrachten, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de psychische gevolgen voor het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor gewelddadige delicten. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk was om het recidiverisico te beperken. De benadeelde partij, de vrouw, kreeg een schadevergoeding van € 2.500,00 voor immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/660139-16 en 16/039123-15 (tul)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 21 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
( [postcode] ) [woonplaats] , aan de [adres] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere, te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 april 2017. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: op 14 september 2016 te Utrecht heeft geprobeerd om
[aangeefster] te verkrachten;
onder 2 primair: op 14 september 2016 te Utrecht heeft geprobeerd om
[aangeefster] van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
onder 2 subsidiair: op 14 september 2016 te Utrecht [aangeefster] heeft mishandeld.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 primair tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat onder 2 primair sprake is van een poging doodslag.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde
De rechtbank stelt vast dat aangeefster onder meer heeft verklaard dat zij het gevoel had dat zij bijna stikte doordat verdachte met zijn hand op haar keel drukte. De rechtbank twijfelt niet dat aangeefster dat gevoel had, maar overweegt dat uit objectieve feiten onvoldoende volgt dat sprake was van een zodanige druk op haar keel dat de aanmerkelijke kans bestond dat zij hierdoor zou komen te overlijden dan wel dat zwaar lichamelijk letsel bij haar zou optreden. In dat verband is met name van belang dat uit de geneeskundige verklaring die is opgemaakt door de huisarts van aangeefster, naar aanleiding van een onderzoek van aangeefster op 14 september 2016, niet blijkt van letsel bij de keel/hals van aangeefster. Weliswaar hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , forensisch onderzoekers, rode verkleuringen en strepen in de nek van aangeefster gezien, maar op die constatering kan naar het oordeel van de rechtbank niet het bewijs worden gebaseerd, dat verdachte aangeefster zo hard op haar keel heeft gedrukt, dat daardoor de aanmerkelijke kans bestond op het hiervoor beschreven gevolg. Gelet op al het bovenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 2 primair tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde: [1]
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 7 april 2017 verklaard dat hij op 14 september 2016 te Utrecht was en dat hij achter aangeefster fietste.
Aangeefster heeft verklaard dat zij vanaf café [café] aan de [adres] was gaan fietsen. [2] Zij had de man zien staan bij het café. [3] Zij had dezelfde man ook bij de Media Markt gezien. Toen zij thuiskwam aan de [adres] in Utrecht had zij haar fiets op slot gezet en liep zij naar de voordeur. Op dat moment werd zij aangevallen. Zij werd met haar hoofd tegen de muur van de berging aan gegooid. [4] Zij wist dat zij geduwd was, het ging heel snel en heel hard. De eerste keer kwam zij met de linkerzijkant van haar hoofd tegen de muur. Daarna heeft hij haar omgedraaid en kwam zij met de achterkant van haar hoofd tegen de muur. De tweede stoot tegen de muur was ook hard, maar minder hard dan de eerste keer. [5] Toen zij tegen de muur stond had hij zijn hand al op haar keel. Hij hield haar op haar plek met die hand op haar keel. Zij schuurde langs de muur en kwam op de grond terecht. Hij lag meteen bovenop haar met zijn been zo over haar benen heen dat zij geen kant meer op kon. Hij gebruikte zijn gewicht om haar op haar plek te houden. Hij had zijn linkerhand op haar keel en met zijn rechterhand steunde hij op de grond. Zij zag dat hij zijn shirt inmiddels uit had. Toen zij tegen de muur stond had hij zijn shirt nog aan. [6] Hij zei meteen dat hij seks wilde hebben. Hij zei: ‘Ik ga je echt vermoorden als je niet stil bent.’ [7] Hij sprak in het Engels. Hij heeft letterlijk gezegd: ‘I’m just gonna fuck you now.’ Hij heeft dit meerdere keren herhaald. [8]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben verklaard dat zij op 14 september 2016 op de [adres] te Utrecht zagen dat er een donkere man naast de bosschage stond met een ontbloot bovenlichaam en een spijkerbroek aan. In de bosschage stond een meisje. Zij zagen dat de gulp van de spijkerbroek van de man, openstond en dat het geslachtsdeel van de man uit zijn spijkerbroek hing. [9] Verbalisant [verbalisant 4] hoorde de verdachte tijdens het transport zeggen: ‘I like girls I want to fuck!’ [10]
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat [aangeefster] op 14 september 2016 op haar achterhoofd linksachter een zwelling had. [11]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , forensisch onderzoekers, hebben verklaard dat [aangeefster] op 14 september 2016 onder meer rode verkleuringen en strepen in haar nek had en een rode verkleuring op de achterzijde van het hoofd. [12]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij op de camerabeelden van 14 september 2016 van de [adres] , de [adres] , de [adres] , [adres] en de [adres] heeft waargenomen dat de vrouwelijke fietser slingerend fietste met achter haar de donker getinte persoon die niet slingerend fietste. [13]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het hiervoor overwogene tot de conclusie dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 14 september 2016 te Utrecht, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en door bedreiging met geweld [aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van
het lichaam, opzettelijk
- die [aangeefster] op de fiets heeft achtervolgd, en
- vervolgens nadat die [aangeefster] haar fiets op slot had gezet die [aangeefster] onverhoeds en met kracht heeft vastgepakt, en
- die [aangeefster] met kracht meermalen tegen een muur heeft geduwd/gegooid (waarbij het hoofd van die [aangeefster] -hard- die muur heeft geraakt), en
- de keel van die [aangeefster] heeft vastgepakt en -gehouden,
- waarbij die [aangeefster] ten val is gekomen, en
- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van die [aangeefster] is gaan liggen, en
- de keel van die [aangeefster] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen heeft gehouden, en
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel uit zijn kleding heeft gehaald, en
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij seks met haar wilde hebben en dat hij, verdachte, haar dood zou maken als ze niet stil zou zijn,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
Subsidiair
op 14 september 2016 te Utrecht, opzettelijk mishandelend [aangeefster] meermalen met kracht tegen een muur heeft gegooid/geduwd waarbij het hoofd van die [aangeefster] -hard- die muur heeft geraakt en de keel van die [aangeefster] heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen heeft gehouden, waardoor voornoemde [aangeefster] letsel heeft bekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
onder 1: poging tot verkrachting;
onder 2 subsidiair: mishandeling.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het ondergane voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om de maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen met de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd en om daarnaast de volgende voorwaarden op te leggen: een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod van een straal van 500 meter van de woning van aangeefster, meewerken aan urinecontroles en ademanalyses en binnen het behandel-/begeleidingstraject inzicht geven in partnerrelaties.
De officier van justitie heeft ten nadele van verdachte rekening gehouden met de proceshouding van verdachte, alsmede met het feit dat verdachte een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit en het veiligheidsgevoel van het slachtoffer, dat verdachte een minder weerbaar slachtoffer heeft uitgekozen en dat verdachte eerder voor verkrachting en mishandeling is veroordeeld. Ten voordele van verdachte heeft de officier van justitie rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat verdachte wil meewerken aan de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De verdediging heeft verzocht om gelet op de zwaarte van deze maatregel, de zware tijd die verdachte tijdens het ondergane voorarrest heeft gehad nu hij op een reguliere afdeling was geplaatst en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is aangeefster, nadat zij in het centrum van Utrecht was uitgegaan, op de fiets naar haar huis gevolgd. Hij heeft haar vervolgens voor haar deur geprobeerd te verkrachten en heeft haar hierbij mishandeld. Verdachte heeft daarmee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster en op haar gevoel van veiligheid, te meer nu dit bij haar eigen huis heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft daarbij kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen (seksuele) behoeften en heeft op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van aangeefster en de mogelijke schadelijke gevolgen van zijn handelen voor haar. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten hiervan zeer langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Uit de schriftelijke onderbouwing van aangeefster bij haar vordering als benadeelde partij blijkt ook dat zij nog veel nare gevolgen ervan ondervindt. Zij heeft ook verzocht om aan verdachte een gebiedsverbod en locatiegebod op te leggen om haar gevoel van veiligheid terug te krijgen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
20 januari 2017, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor gewelddadige delicten en in 2007 voor verkrachting is veroordeeld.
Door dr. D.J. Vinkers, psychiater, is op 28 november 2016 een Pro Justitia rapport uitgebracht omtrent de persoon van verdachte. De psychiater beschrijft dat er bij verdachte sprake is van alcoholmisbruik, zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale, narcistische en borderline kenmerken. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde. Wanneer het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard, adviseert de psychiater verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Door GZ-psycholoog drs. T. ‘t Hoen is op 25 november 2016 een Pro Justitia rapport uitgebracht omtrent de persoon van verdachte. De psycholoog beschrijft dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale, narcistische en borderline trekken. Tevens is er sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van misbruik van alcohol. Hiervan was ook sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Wanneer het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard, adviseert de psycholoog verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de voormelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank overweegt dat, ondanks dat zij uitgaat van een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie, zij gelet op de ernst van de feiten geen aanleiding ziet om de geëiste straf te matigen. Alles afwegende is de rechtbank oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
18 maandenmet aftrek van het ondergane voorarrest passend is.
Bij haar beslissing om verdachte ter beschikking te stellen heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.
In het Pro Justitia rapport opgemaakt door dr. D.J. Vinkers overweegt de psychiater dat verdachte een verhoogd risico heeft op recidive van gewelddadige delicten. De psychiater adviseert om verdachte terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. Een ambulante begeleiding door een forensische instelling met duidelijke voorwaarden vermindert immers het verhoogde recidive risico. Voorts wordt benoemd dat een terbeschikkingstelling met dwangverpleging op dit moment een te grote stap zou zijn omdat het de laatste jaren relatief goed is gegaan met verdachte. Hij heeft zich onder ambulante begeleiding gesteld en hij heeft negen maanden bij een restaurant gewerkt.
In het Pro Justitia rapport opgemaakt door drs. T. ‘t Hoen overweegt de psycholoog dat wanneer de pathologie van verdachte onvoldoende behandeld/onbehandeld blijft, het recidiverisico als hoog wordt geschat. De psycholoog adviseert om verdachte een poliklinische behandeling vanuit een forensisch psychiatrische kliniek op te leggen in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Daarbij wordt benoemd dat verdachte zich tot op heden bereid heeft getoond tot behandeling en begeleiding en hij zich hierbij ook redelijk therapietrouw heeft getoond.
Door [reclasseringsmedewerker 1] en door [reclasseringsmedewerker 2] , allebei werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam, zijn respectievelijk op 1 december 2016 en op 28 maart 2017 reclasseringsadviezen voor de terechtzitting uitgebracht. [reclasseringsmedewerker 2] schrijft in het reclasseringsadvies van 28 maart 2017 dat het recidiverisico zonder het inzetten van recidive beperkende interventies als hoog wordt ingeschat. Zij adviseert om verdachte in aanmerking te laten komen voor terbeschikkingstelling met voorwaarden. Hierbij worden de volgende voorwaarden geadviseerd dat:
1) verdachte zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten;
2) verdachte zich niet zonder toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie buiten de landsgrenzen van Nederland begeeft. Verdachte vooraf met de reclassering hierover overlegt en het Openbaar Ministerie beslist;
3) verdachte zich begeleidbaar en controleerbaar opstelt en toestemming aan de reclassering geeft om met alle personen en instellingen die van belang zijn voor de controle op de naleving van de voorwaarden, contact te kunnen opnemen en informatie te mogen uitwisselen;
4) verdachte zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de reclassering houdt;
5) verdachte meewerkt aan plaatsing in Trajectum (of vergelijkbare instantie), eveneens als dit inhoudt het innemen van voorgeschreven medicatie, zolang als de behandelaars en toezichthouders nodig achten;
6) verdachte in de kliniek verblijft en niet zal verhuizen zonder toestemming van zijn toezichthouder;
7) verdachte (na het klinische traject) meewerkt aan het vinden van een geschikte woonvorm en hier zal wonen, ook als dit inhoudt een beschermde of begeleide woonvorm;
8) verdachte meewerkt aan het vinden en behouden van een dagbesteding, betaald dan wel vrijwilligerswerk;
9) verdachte meewerkt aan bewindvoering, zolang als de toezichthouder dit noodzakelijk acht;
10) verdachte abstinent blijft van alle middelen zolang de reclassering dit nodig acht;
11) verdachte (na de klinische fase) meewerkt aan ambulante behandeling, indien geïndiceerd door de behandelaar en zolang als de toezichthouder nodig acht;
12) verdachte (na de klinische fase) meewerkt aan een time-out plaatsing in Trajectum (of vergelijkbare kliniek), indien de toezichthouder dit noodzakelijk acht.
[reclasseringsmedewerker 2] heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat het mogelijk is om verdachte als extra voorwaarden op te leggen: een contactverbod met het slachtoffer, een locatieverbod met een straal van 500 meter rondom de woning van aangeefster, dat verdachte dient mee te werken aan urinecontroles en ademanalyses en dat verdachte aan de behandelaars/begeleiders inzicht dient te geven in zijn partnerrelaties.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij bereid is om zich aan alle genoemde voorwaarden te houden.
Gelet op de inhoud van de genoemde rapporten, met gelijkluidende adviezen, en de ernst van de feiten in combinatie met het strafblad van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is. De rechtbank overweegt daarbij dat er sprake is van ernstige problematiek bij verdachte waarvoor behandeling in een strak juridisch kader dringend geboden is. Zonder deze behandeling blijft het gevaar op herhaling hoog en wordt de kans dat verdachte wederom de fout in gaat alleen maar groter.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten het opleggen van een terbeschikkingstelling met voorwaarden rechtvaardigen en dat een terbeschikkingstelling met voorwaarden thans een passende sanctie is. Verdachte dient op grond van het vorenstaande ter beschikking te worden gesteld, nu bij verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond, het door verdachte onder 1 bewezenverklaarde een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en omdat de veiligheid van anderen het opleggen van deze maatregel eist. Aan de terbeschikkingstelling zullen de in het dictum te noemen voorwaarden worden verbonden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij
[aangeefster]heeft een schadevergoeding gevorderd van € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om gelet op de door de benadeelde partij toegevoegde uitspraken de vordering van de benadeelde partij te matigen. Tevens heeft de verdediging verzocht om verdachte de mogelijkheid te geven om het toegewezen bedrag in termijnen te betalen van € 25,00 per maand.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van
[aangeefster] ,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 subsidiair bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze op € 2.500,00 (tweeduizendenvijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd.

10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

10.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering na voorwaardelijke veroordeling toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de stukken bevindt zich de op 4 november 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16/039123-15, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 22 mei 2015 van de politierechter de Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, subsidiair 40 dagen hechtenis, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 24a, 24c, 36f, 38, 38a, 45, 57, 242 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring-Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
-Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het feit-Het bewezen verklaarde levert op:
onder 1: poging tot verkrachting;
onder 2 subsidiair: mishandeling.
-
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte-Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Straf-Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 maanden.
-Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Maatregel- De rechtbank gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld.
- De rechtbank stelt bij die terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden dat:
1) verdachte zich niet schuldig maakt aan strafbare feiten;
2) verdachte zich niet zonder toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie buiten de landsgrenzen van Nederland begeeft. Verdachte vooraf met de reclassering hierover overlegt en het Openbaar Ministerie beslist;
3) verdachte zich begeleidbaar en controleerbaar opstelt en toestemming aan de reclassering geeft om met alle personen en instellingen die van belang zijn voor de controle op de naleving van de voorwaarden, contact te kunnen opnemen en informatie te mogen uitwisselen;
4) verdachte zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de reclassering houdt;
5) verdachte meewerkt aan plaatsing in Trajectum (of vergelijkbare instantie), eveneens als dit inhoudt het innemen van voorgeschreven medicatie, zolang als de behandelaars en toezichthouders nodig achten;
6) verdachte in de kliniek verblijft en niet zal verhuizen zonder toestemming van zijn toezichthouder;
7) verdachte (na het klinische traject) meewerkt aan het vinden van een geschikte woonvorm en hier zal wonen, ook als dit inhoudt een beschermde of begeleide woonvorm;
8) verdachte meewerkt aan het vinden en behouden van een dagbesteding, betaald dan wel vrijwilligerswerk;
9) verdachte meewerkt aan bewindvoering, zolang als de toezichthouder dit noodzakelijk acht;
10) verdachte abstinent blijft van alle middelen zolang de reclassering dit nodig acht;
11) verdachte (na de klinische fase) meewerkt aan ambulante behandeling, indien geïndiceerd door de behandelaar en zolang als de toezichthouder nodig acht;
12) verdachte (na de klinische fase) meewerkt aan een time-out plaatsing in Trajectum (of vergelijkbare kliniek), indien de toezichthouder dit noodzakelijk acht.
13) verdachte zich niet zal ophouden binnen een afstand van 500 meter rondom het woonadres van aangeefster (Van Eysingalaan 320te Utrecht);
14) verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met aangeefster;
15) verdachte meewerkt aan urinecontroles en ademanalyses;
16) verdachte aan zijn behandelaars/begeleiders inzicht geeft in partner relaties;
en stelt als algemene voorwaarde:
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1
van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
-
Wijst de GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam aan als instelling om de terbeschikkinggestelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van die voorwaarden en geeft voornoemde instelling daartoe opdracht.
Benadeelde partij ( [aangeefster] )-Wijst de vordering van
[aangeefster]toe tot € 2.500,00 (tweeduizendenvijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
-Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangeefster] voornoemd.
- Bepaalt dat dit bedrag in 25 maandelijkse termijnen van € 100,00 dient te worden betaald.
-Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
-Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat
van € 2.500,00 (tweeduizendenvijfhonderd euro) aan immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 35 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
-Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling (16/039123-15)- Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 22 mei 2015 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. S.C.A. van Kuijeren en V.H. Hammerstein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. van der Vegte, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 april 2017.
BIJLAGE: de tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/ of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met geweld en/ of een andere feitelijkheid [aangeefster] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, opzettelijk
- die [aangeefster] (op de fiets) heeft achtervolgd, in elk geval (enige tijd) achter die [aangeefster] is aangefietst, en/of
- ( vervolgens) (nadat die [aangeefster] haar fiets op slot had gezet) die [aangeefster] onverhoeds en/of met kracht heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden, en/of
- die [aangeefster] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, tegen een muur heeft geduwd/ gegooid (waarbij het hoofd van die [aangeefster] -hard- die muur heeft geraakt), en/of
- de hals/keel van die [aangeefster] heeft vast gepakt en/of gehouden, en/of
- tegen het lichaam van die [aangeefster] heeft geduwd, waarbij die [aangeefster] ten val is gekomen, en/of
- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van die [aangeefster] is gaan liggen, en/of
- de keel van die [aangeefster] heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden, en/of
- de knoop van de broek van die [aangeefster] heeft losgemaakt, en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel uit zijn kleding heeft gehaald, en/of
- tegen die [aangeefster] heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij seks met haar wilde hebben en/of dat hij, verdachte, haar dood zou maken als ze niet stil zou zijn,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
Primair
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [aangeefster] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet de keel van die [aangeefster] (met kracht) heeft dichtgeknepen en/of heeft dichtgeknepen gehouden en/of (aldus) de ademhaling van die [aangeefster] heeft belet en/of belemmerd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art. 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 14 september 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [aangeefster] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen een muur heeft gegooid/ geduwd (waarbij het hoofd van die [aangeefster] -hard- die muur heeft geraakt) en/of de keel van die [aangeefster] (met kracht) heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden, althans met kracht heeft vastgepakt en/of tegen het lichaam van die [aangeefster] heeft geduwd waarbij die [aangeefster] ten val is gekomen, waardoor voornoemde [aangeefster] letsel heeft bekomen en/ of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met nummer PL0900-2016285409 bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, van pagina 1 tot en met 127. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om een in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 70 en 71.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 72.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 70.
5.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 73.
6.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 74.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 70.
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 75.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2016, doorgenummerde pagina 61.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september 2016, doorgenummerde pagina 62.
11.Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, te weten een geneeskundige verklaring ondertekend d.d. 11 oktober 2016, doorgenummerde pagina 81.
12.Proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 14 september 2016, doorgenummerde pagina 85 en 86.
13.Proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden d.d. 15 september 2016, doorgenummerde pagina 102 en 103.