3.1.[eiseres sub 1] c.s. vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
AAHG te veroordelen om de lopende executie te staken, althans te schorsen tot vijf maanden na bezorging van de hierna onder 3 te noemen bescheiden:
AAHG te veroordelen om het verzoekschrift tot het vragen van verlof voor onderhandse verkoop van de percelen grond vóór 6 april 2017 09.00 in te trekken, althans om AAHG te gebieden om dat verzoek op te schorten tot vijf maanden na de bezorging van de hierna onder 3 genoemde bescheiden;
AAHG te veroordelen om aan [eiser sub 2] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te bezorgen:
a. alle fusieakten en overige bescheiden waaruit volgens AAHG volgt dat AAHG de rechtsopvolger is van de oorspronkelijke schuldeiser respectievelijk hypotheekhouder FAH;
b. een overzicht hoe alle betalingen sinds het ontstaan van de leningsovereenkomst medio 2006 door AAHG en/of haar beweerdelijke rechtsvoorgangers zijn aangewend;
4. AAHG te veroordelen om binnen één maand na toezending van de hiervoor genoemde bescheiden in onderhandeling met [eiseres sub 1] c.s. te treden met als doel het treffen van een regeling ter voorkoming van executie en AAHG daarbij te veroordelen om zich in te spannen een redelijke oplossing te bereiken;
5. aan de veroordeling onder 1 en 2 een niet voor rechterlijke matiging vatbare dwangsom te verbinden van € 300.000,00;
6. aan de veroordeling onder 3 een niet voor rechterlijke matiging vatbare dwangsom te verbinden van € 25.000,00 voor elke dag – een dagdeel daaronder begrepen – dat AAHG in gebreke blijft te voldoen aan die veroordeling;
7. aan de veroordeling onder 4 een dwangsom te verbinden van € 25.000,00 voor elke dag – een dagdeel daaronder begrepen – dat AAHG in gebreke blijft te voldoen aan die veroordeling;
8. AAHG te veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van nakosten en daarbij te bepalen dat deze kosten binnen zeven dagen na betekening voldaan dienen te zijn bij gebreke waarvan daarover wettelijke rente verschuldigd wordt.