11.Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: poging afpersing
Feit 2a: poging afpersing, meermalen gepleegd
Feit 2b: diefstal voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, te weten
6 maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich direct aansluitend aan zijn detentie meldt bij Inforsa Reclassering Utrecht op het adres A.B.C.-straat 5 te (3512 PX) Utrecht. Vervolgens moet hij zich blijven melden zo vaak en zo lang als de reclassering dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
5. zich ambulant moet laten behandelen voor zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek bij [naam instelling] of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
6. binnen een ambulant behandeltraject meewerkt aan een kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken, als de reclassering dit nodig vindt, ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek en waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
7. zich verplicht tot het niet gebruiken van alcohol en cocaïne, zo lang de reclassering dit nodig vindt, waarbij de naleving van dit verbod zal worden nagegaan door middelencontrole;
8. zich niet bevindt binnen een straal van 100 meter van de [bedrijfsnaam 1] aan de [adres] te [vestigingsplaats] en niet op het werkterrein van de [bedrijfsnaam 2] aan de [adres] te [vestigingsplaats] , zo lang de reclassering dit nodig vindt, waarbij de naleving van dit verbod zal worden gecontroleerd door elektronisch toezicht (GPS);
9. zich ertoe verplicht de reclassering op de hoogte te houden van zijn verblijfplaats en eventuele adreswijzigingen.
Geeft opdracht aan de Inforsa Reclassering Utrecht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Vorderingen benadeelde partijen
Wijst de vordering van
[slachtoffer 3]toe tot een bedrag van € 786,- (zevenhonderd en zesentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] € 786,- aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van
[slachtoffer 4]toe tot een bedrag van € 758,20 (zevenhonderd en achtenvijftig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 4] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] € 758,20 aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 15 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van
[bedrijfsnaam 1] B.V.toe tot een bedrag van € 503,50 (vijfhonderd en drie euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [bedrijfsnaam 1] B.V.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is in de vordering en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [bedrijfsnaam 1] B.V. € 503,50 aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 december 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. J.P. Killian en P.A.M. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van J.D. Koteris, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 april 2017.
BIJLAGE : De tenlastelegging
hij op of omstreeks 24 december 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of sigaretten, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
(- nadat hij had getracht sigaretten te betalen met een gescheurd biljet van tien euro, dat niet werd geaccepteerd)
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond aan die [slachtoffer 4] en/of
- tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd "nu is het serieus, dit is een overval, jullie willen mijn tientje niet aannemen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- heeft gevraagd hoe hij nu aan sigaretten moest komen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
a. hij op of omstreeks 24 december 2016 te Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond aan die [slachtoffer 2] en/of daarbij gezegd "ik kom je overvallen, ik wil het geld uit de la" en/of "als er een man bij komt, dan ga ik geweld gebruiken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens, toen [slachtoffer 1] erbij werd gehaald) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "dit is een overval en ik wil geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waarbij hij zijn hand in zijn jaszak stak en te kennen gaf dat daar een wapen in zat,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
b. hij op of omstreeks 24 december 2016 te Amersfoort met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen drie pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijfsnaam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, nadat die pakjes sigaretten door [slachtoffer 2] op de balie waren gelegd, in de veronderstelling dat verdachte hiervoor zou betalen, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de balie heeft gelegd en/of heeft getoond aan die [slachtoffer 2] , waarna hij de pakjes sigaretten heeft meegenomen;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht