Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot inzage in de administratie dan wel bankafschriften van [gedaagde 3]
- de incidentele conclusie van antwoord
- de tijdens het pleidooi, dat op 23 maart 2017 is gehouden, door Sanitech en door [gedaagden c.s.] overgelegde pleitaantekeningen.
2.De feiten
4.De beoordeling
betalingsonwil) en dat hen in dat verband een ernstig verwijt treft en dat zij Sanitech welbewust in strijd met de paritas creditorium als schuldeiser onbetaald hebben gelaten (
onrechtmatige selectieve betaling). Volgens Sanitech kan dit uit de volgende omstandigheden worden afgeleid:
weggesluisden dat alle handelingen van [gedaagde 3] na de datum van het arrest erop waren gericht om verhaal door Sanitech van haar in rechte vaststaande vorderingen onmogelijk te maken. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] treft als bestuurders van [gedaagde 3] (naar de rechtbank begrijpt: ook) ten aanzien van dit handelen en nalaten persoonlijk een ernstig verwijt. Zij wisten immers (of hadden er in ieder geval ernstig rekening mee moeten houden) dat Sanitech een vordering op [gedaagde 3] had en dat deze handelwijze van [gedaagde 3] tot gevolg zou hebben dat zij haar betalingsverplichting jegens Sanitech niet (meer) zou kunnen nakomen. De schade van Sanitech bedraagt
welkeschuldeisers [gedaagde 3] heeft voldaan, heeft Sanitech niet gesteld en valt ook niet in te zien.