ECLI:NL:RBMNE:2017:186

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
18 januari 2017
Zaaknummer
16/659445-16 en 16/652722-15 tul
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor woninginbraken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 2 april 2016 in Woerden werd beschuldigd van het medeplegen van woninginbraken, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 17 januari 2017 uitspraak gedaan. De verdachte was in persoon aanwezig tijdens de zitting op 3 januari 2017, waar hij werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.C. Vlielander. De tenlastelegging omvatte twee woninginbraken, waarbij de verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor het primair ten laste gelegde feit, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de herkenning van de verdachte door getuigen niet op feiten was gebaseerd, maar op associaties met medeverdachten. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om vast te stellen dat de verdachte bij de woninginbraken aanwezig was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling af, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de nieuwe feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/659445-16 en 16/652722-15 tul (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 17 januari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1994] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) op het adres
[adres] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 januari 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting van 30 augustus 2016 gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. zich op 2 april 2016 te Woerden schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak aan de [adres 1] , dan wel aan die woninginbraak medeplichtig is geweest;
2. zich op 2 april 2016 te Woerden schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een woninginbraak aan de [adres 2] , dan wel aan die woninginbraak medeplichtig is geweest.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair onder 1 ten laste gelegde feit en voor het onder 2 ten laste gelegde feit.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair onder 1 ten laste gelegde feit.
Daarbij heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen die getuige 1 (NN 1) heeft afgelegd tegenover de politie op 2 april 2016, bij de rechter-commissaris op 4 november 2016 en in een telefoongesprek met de rechter-commissaris, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in een proces-verbaal van 25 juli 2016. In combinatie met de aangifte, de vingerafdruk van medeverdachte [medeverdachte 1] op de plaats delict, het feit dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 22:02 uur bij de plaats delict zijn gezien, het feit dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 22:30 uur ter hoogte van de [adres] te Woerden zijn aangehouden en verdachte omstreeks 22:26 uur op de [adres] te Woerden is aangehouden, is de officier van justitie van mening dat de drie mannen die om 22:02 uur bij de plaats delict zijn gezien, dezelfde drie mannen zijn die even later op de [adres] zijn aangehouden. Deze omstandigheden wijzen volgens de officier van justitie dermate belastend in de richting van verdachte, dat zij vragen om uitleg door verdachte. Nu verdachte zich echter op zijn zwijgrecht beroept , kan dit zwijgen als bewijssteun worden meegenomen, aldus de officier van justitie.
Op basis van het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is de officier van justitie van mening dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de medeverdachten behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan en een gil te geven naar [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op het moment dat zij uit de woning aan de [adres 1] kwamen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Daarbij heeft de verdediging erop gewezen dat - samengevat - verdachte niet bij de medeverdachten is aangehouden, dat de aanwezigheid van verdachte op de [adres] niet schreeuwt om uitleg om het simpele feit dat de moeder van verdachte vlakbij woont en verdachte wel vaker in Woerden is, dat de herkenning feitelijk onmogelijk was gelet op de afstand en het feit dat het donker was, en dat de getuige niet heeft gezegd waaraan hij verdachte heeft herkend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting en op grond van de stukken die zich in het dossier bevinden niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat zij op basis van het strafdossier vaststelt dat de herkenning van verdachte bij de plaats delict ( [adres 1] en [adres 2] ) door getuige 1 (NN1) niet zozeer gebaseerd is op een feitelijke herkenning van verdachte, maar met name op de omstandigheid dat deze getuige [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] herkende bij de plaats delict en hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vaker in combinatie met verdachte heeft gezien. Dat is naar het oordeel van de rechtbank evenwel onvoldoende om vast te stellen dat verdachte ten tijde van de woninginbraak bij de plaats delict was.

5.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

De rechtbank stelt vast dat verdachte op 18 november 2015 door de politierechter van deze rechtbank is veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Op grond van de verdenking dat verdachte zich schuldig had gemaakt aan het overtreden van de algemene voorwaarde door voor het einde van de proeftijd zich schuldig te maken aan strafbare feiten, had de officier van justitie aanvankelijk gevorderd om de tenuitvoerlegging van de hiervoor genoemde voorwaardelijke straf.
Ter terechtzitting van 3 januari 2017 heeft de officier van justitie echter gevorderd om de tenuitvoerlegging op grond van overtreding van deze algemene voorwaarde af te wijzen.
Aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde, zal de vordering tot tenuitvoerlegging - op grond van het overtreden van de algemene voorwaarde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten - worden afgewezen.

6.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.J.M. Mol, voorzitter,
mrs. G.A. Bos en O.P. van Tricht, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 januari 2017.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt - na wijziging - ten laste gelegd dat
1.
primair
hij op of omstreeks 02 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen uit een woning aan de [adres 1] , een sieradenkistje en/of sleutels en/of een Apple T.V. en/of een keycard en/of een potje/flesje Chanel Coco Mademoisel en/of een potje/flesje Amouage Reflect, althans goederen/geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , althans benadeelde/eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 02 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen uit een woning aan de [adres 1] , een sieradenkistje en/of sleutels en/of een Apple T.V. en/of een keycard en/of een potje/flesje Chanel Coco Mademoisel en/of een potje/flesje Amouage Reflect, althans goederen/geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , althans benadeelde/eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan en/of de omgeving in de gaten te houden en/of aanwijzingen te geven;
2.
primair
hij op of omstreeks 02 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, uit een woning aan
de [adres 2] , heeft weggenomen, een portable computer (merk Medion) en/of
een geldkist en/of sleutels en/of een kentekenbewijs en/of een kenteken
overschrijvingsbewijs en/of een paspoort en/of sieraden, althans
goederen/geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans eigenaar/benadeelde, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of
inklimming;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 02 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen uit een woning aan de [adres 2] , een portable computer (merk Medion) en/of een geldkist en/of sleutels en/of een kentekenbewijs en/of een kenteken
overschrijvingsbewijs en/of een paspoort en/of sieraden, althans
goederen/geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans eigenaar/benadeelde, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 april 2016 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan en/of de omgeving in de gaten te houden en/of aanwijzingen te geven.