ECLI:NL:RBMNE:2017:1814

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2017
Publicatiedatum
11 april 2017
Zaaknummer
C/16/17/147 F
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring en afwijzing verzoek tot verzegeling van de boedel

Op 5 januari 2017 heeft verzoeker, mr. Peter Frans Mijnlieff, een verzoek tot faillietverklaring van verweerder ingediend. Tevens verzocht hij om verlof tot verzegeling van de boedel en om een afkoelingsperiode van twee maanden. De griffier heeft verweerder op 3 maart 2017 geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen, maar dit heeft niet geleid tot toelating tot die regeling. De behandeling van het verzoek vond plaats in raadkamer op 21 maart 2017, waarbij verweerder niet is verschenen.

Na summier onderzoek heeft de rechtbank vastgesteld dat verzoeker vorderingsrecht heeft en dat verweerder in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot faillietverklaring is toegewezen, maar het verzoek om verlof tot verzegeling van de boedel is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het verzoek om verzegeling geen belang meer heeft, nu het onderzoek naar het faillissementsverzoek is afgerond.

De rechtbank heeft ook een afkoelingsperiode van twee maanden afgekondigd, omdat er aanwijzingen zijn dat verweerder goederen op naam van derden heeft gesteld om deze te onttrekken aan beslag. Dit geeft de curator de gelegenheid om de eigendomspositie van de goederen in kaart te brengen. In de beslissing verklaart de rechtbank verweerder in staat van faillissement, benoemt mr. D.M. Staal tot rechter-commissaris en mr. V.H.B. Kruit tot curator. De curator krijgt de opdracht om de aan de gefailleerde gerichte brieven en telegrammen te openen. Tevens wordt bepaald dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op de boedel voor een periode van twee maanden niet kan worden uitgeoefend zonder machtiging van de rechter-commissaris. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 23 maart 2017.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/17/147 F
Vonnis op grond van artikel 1 Fw (verzoek tot faillietverklaring)
d.d. 23 maart 2017
in de zaak van
mr. Peter FransMIJNLIEFF,
gevestigd te Leusden,
verzoeker,
advocaat mr. P.F. Mijnlieff,
tegen
de heer
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verweerder.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op 5 januari 2017 een verzoek tot faillietverklaring van verweerder ingediend. Tevens heeft verzoeker verzocht hangende het onderzoek, zo nodig onder het stellen van zekerheid, hem verlof te verlenen de boedel te doen verzegelen door een bij het verlof aan te wijzen notaris. Tenslotte heeft verzoeker verzocht om een afkoelingsperiode te bepalen van twee maanden.
1.2.
De griffier van deze rechtbank heeft verweerder bij brief van 3 maart 2017 er kennis van gegeven dat hij binnen veertien dagen na de dag van dagtekening van die brief een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling kan indienen. Dit heeft niet geleid tot toelating tot die regeling.
1.3.
Het verzoek is behandeld in raadkamer van deze rechtbank op 21 maart 2017. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
Na summier onderzoek is gebleken van het vorderingsrecht van verzoeker en van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat verweerder in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot faillietverklaring zal worden toegewezen.
2.2.
Het verzoek om verlof tot verzegeling van de boedel zal worden afgewezen. Een dergelijk verzoek kan hangende het onderzoek dat wordt ingesteld naar aanleiding van het faillissementsverzoek worden ingediend. Nu dat onderzoek met de behandeling ter zitting is afgerond, heeft verzoeker bij dit verzoek geen belang meer.
2.3.
De rechtbank ziet aanleiding om ex artikel 63a Fw verzochte afkoelingsperiode af te kondigen. De rechtbank acht niet onaannemelijk dat, zoals verzoeker heeft gesteld, verweerder goederen op naam van derden heeft laten stellen teneinde deze goederen te onttrekken aan (faillissements)beslag. De afkoelingsperiode stelt de curator in staat om de eigendomspositie van de goederen welke gebruikt worden door verweerder in kaart te brengen.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart
[verweerder],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
woonadres: [woonplaats], [adres],
in staat van faillissement,
3.2.
benoemt tot rechter-commissaris mr. D.M. Staal, lid van deze rechtbank, en stelt aan tot curator mr. V.H.B. Kruit, advocaat te Utrecht, telefoonnummer 088-4070444,
3.3.
geeft de curator last tot het openen van de aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen;
3.4.
bepaalt dat elke bevoegdheid van derden, met uitzondering van boedelschuldeisers, tot verhaal op tot de boedel behorende goederen of tot opeising van goederen, die zich in de macht van de gefailleerde of de curator bevinden, voor een periode van twee maanden, ingaande heden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechter-commissaris;
3.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.F. van Vugt en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2017 te 12.00 uur.