ECLI:NL:RBMNE:2017:1625

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
5665249 LM VERZ 17-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. J.F. Haeck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersboetes voor overschrijding maximumsnelheid tijdens wegwerkzaamheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2017 uitspraak gedaan over de verkeersboetes die aan vier automobilisten zijn opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de Domineesweg in Nagele in juni 2016. De maximumsnelheid was tijdelijk verlaagd van 80 naar 50 km/u vanwege maaiwerkzaamheden. De automobilisten voerden aan dat zij niet op de hoogte waren van de gewijzigde maximumsnelheid omdat zij geen verkeersborden hadden gezien. De politieagent die de snelheidscontrole uitvoerde, verklaarde echter dat er verkeersborden waren geplaatst die de nieuwe maximumsnelheid aangaven, en dit werd ondersteund door foto’s die aan de verklaring waren toegevoegd.

De kantonrechter oordeelde dat de automobilisten terecht een verkeersboete hadden gekregen, omdat er voldoende bewijs was dat de verkeersborden correct waren geplaatst en zichtbaar waren. Eén van de automobilisten stelde dat er sprake was van willekeur en rechtsongelijkheid, omdat hij had gehoord dat andere zaken waren geseponeerd. De kantonrechter weerlegde dit argument door te stellen dat in de geseponeerde zaken onvoldoende bewijs aanwezig was, terwijl in deze zaak wel degelijk voldoende bewijs was om de boetes te handhaven.

De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep van de automobilisten ongegrond werd verklaard en de opgelegde administratieve sanctie van € 118,00 werd gehandhaafd. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant en dat de omstandigheden die door de automobilisten werden aangevoerd, geen grond vormden voor het verlagen van de sanctie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Lelystad
zaaknummer: 5665249 LM VERZ 17-15
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]

beslissing van de kantonrechter van 31 maart 2017

inzake

[betrokkene] , te [woonplaats] , [adres] ,

hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

Bij inleidende beschikking is betrokkene een administratieve sanctie opgelegd.
De officier van justitie heeft op het door betrokkene ingestelde administratief beroep een beslissing genomen.
Tegen deze beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting van 17 maart 2017 hun zienswijze nader toe te lichten. Betrokkene is niet verschenen. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen, werkzaam bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM).
De kantonrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en uitspraak gedaan.

Beoordeling

Bij beslissing op het administratief beroep heeft de officier van justitie de aan betrokkene opgelegde administratieve sanctie gehandhaafd en het beroep kennelijk ongegrond verklaard.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 118,00. Het gaat om een gedraging, die zou zijn verricht op 4 juni 2016 om 10:04 uur te Nagele met de personenauto, kenteken [kenteken] : Overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 12 km/h (verkeersbord A 3 + wegwerk).
Betrokkene voert – kort weergegeven – de volgende gronden aan. Betrokkene stelt dat er noch sprake was van wegwerkzaamheden, noch een aankondiging van een signaleringsbord. Betrokkene is van mening dat er geen sprake is van een overschrijding van de maximum snelheid.
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat het beroep bij de kantonrechter kennelijk ongegrond is. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij een aanvullend proces-verbaal overgelegd.
In zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
De ambtsedige verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht vermeldt, onder meer: “
Door mij is waargenomen hetgeen langs de elektronische weg is geconstateerd en vastgelegd. Hieraan doet niet af dat eerdergenoemde waarnemingen van tijd en plaats niet direct met de eigen zintuigen zijn geschied en de noodzakelijke berekeningen met hulpapparatuur zijn uitgevoerd. De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel. Gemeten (afgelezen) snelheid: 65 km per uur. Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 62 km per uur. Toegestane snelheid: 50 km per uur. Overschrijding met: 12 km per uur”.
Uit het op ambtseed opgemaakte aanvullend proces-verbaal blijkt dat op 4 juni 2016 van 08:46 tot en met 11:22 uur een snelheidsbeperking gold in verband met maaiwerkzaamheden en dat deze beperking deugdelijk met daartoe geplaatste verkeersborden was aangegeven. Eén en ander blijkt ook uit de foto’s bij dat proces-verbaal.
De kantonrechter ziet gelet hierop in wat betrokkene heeft aangevoerd, geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaringen van de verbalisant. Nu ook uit het dossier geen feiten of omstandigheden blijken die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, is naar de overtuiging van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Verder stelt betrokkene dat er omstandigheden zijn waardoor de administratieve sanctie op nihil of op een lager bedrag had moet worden vastgesteld. In de aangevoerde omstandigheden ziet de kantonrechter daarvoor geen aanleiding.
In wat betrokkene verder nog heeft aangevoerd, ziet de kantonrechter geen grond voor het oordeel dat de bestreden beslissing van de officier van justitie onrechtmatig is.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. J.F. Haeck, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 31 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
N. Ülger mr. J.F. Haeck
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht, locatie Lelystad, o.v.v. Mulderzaken, postbus 2035, 8203 AA Lelystad.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: