In deze zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2017 uitspraak gedaan over de verkeersboetes die aan vier automobilisten zijn opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de Domineesweg in Nagele in juni 2016. De maximumsnelheid was tijdelijk verlaagd van 80 naar 50 km/u vanwege maaiwerkzaamheden. De automobilisten voerden aan dat zij niet op de hoogte waren van de gewijzigde maximumsnelheid omdat zij geen verkeersborden hadden gezien. De politieagent die de snelheidscontrole uitvoerde, verklaarde echter dat er verkeersborden waren geplaatst die de nieuwe maximumsnelheid aangaven, en dit werd ondersteund door foto’s die aan de verklaring waren toegevoegd.
De kantonrechter oordeelde dat de automobilisten terecht een verkeersboete hadden gekregen, omdat er voldoende bewijs was dat de verkeersborden correct waren geplaatst en zichtbaar waren. Eén van de automobilisten stelde dat er sprake was van willekeur en rechtsongelijkheid, omdat hij had gehoord dat andere zaken waren geseponeerd. De kantonrechter weerlegde dit argument door te stellen dat in de geseponeerde zaken onvoldoende bewijs aanwezig was, terwijl in deze zaak wel degelijk voldoende bewijs was om de boetes te handhaven.
De beslissing van de kantonrechter was dat het beroep van de automobilisten ongegrond werd verklaard en de opgelegde administratieve sanctie van € 118,00 werd gehandhaafd. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant en dat de omstandigheden die door de automobilisten werden aangevoerd, geen grond vormden voor het verlagen van de sanctie.