Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.DE TENLASTELEGGING
3.DE VOORVRAGEN
4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN
5.BEWEZENVERKLARING
6.KWALIFICATIE
7.STRAFBAARHEID
8.STRAFOPLEGGING
De rechtbank is dan ook van oordeel dat een TBS met voorwaarden thans een passende maatregel is en acht termen aanwezig toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, en zal bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet aan het opleggen van een TBS met voorwaarden stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld; en
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank – naast de hiervoor geschetste problematiek – met name acht geslagen op de ernst van de feiten, welke in een betrekkelijk kort tijdsbestek door verdachte zijn gepleegd.
9.BESLAG
10.DE BENADEELDE PARTIJ
11.DE VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING
12.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 maanden;
voorwaardendat verdachte:
€ 651,05 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 21 april 2016, tot die van de voldoening. Toepassing van de voorlopige hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op;