8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag. Hij heeft [slachtoffer] met een mes in zijn schouder gestoken. Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank zal van de straf een deel voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte voor en na het bewezenverklaarde feit door [slachtoffer] is geslagen met bierflesjes. Verdachte bevond zich daardoor in een stressvolle situatie die voor een deel is veroorzaakt door [slachtoffer] .
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 9 december 2016;
- een rapport van Samen Veilig Midden-Nederland van 27 januari 2017, uitgebracht door [C] , medewerker SAVE;
- een psychiatrisch rapport van 18 oktober 2016, uitgebracht door M.W. Lubbert, kinder- en jeugdpsychiater.
Uit het psychiatrisch rapport blijkt het volgende:
Verdachte is al lang bekend in de hulpverlening. Hij kan zich al heel vroeg situaties van huiselijk geweld herinneren, waarbij hij en zijn moeder vaak slachtoffer waren van het geweld van zijn vader. Er zijn bij verdachte kenmerken aanwezig, die passen bij PTSS. Bij verdachte is sprake van vroegkinderlijke en chronische traumatisering, leidend tot verslavingsproblematiek en zich ontwikkelende persoonlijkheidsproblematiek. Dit is chronisch van aard. De stoornis beïnvloedde het handelen van verdachte. Hij verviel in zijn rol als beschermer en kon geen nuances meer aanbrengen. De deskundige acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Het middelengebruik van verdachte is een groot risico, net als de onbehandelde trauma’s.
De psychiater heeft geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen en hem een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen met bijzondere voorwaarden waarin behandeling van voornoemde problemen vorm wordt gegeven.
De rechtbank neemt de conclusie van de psychiater met betrekking tot de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte over en maakt deze tot de hare.
Samen Veilig Midden Nederland heeft geadviseerd om aan verdachte een voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet melden bij Tactus Reclassering, de behandeling vanuit de Pi-groep moet vervolgen, zijn dagbesteding moet vervolgen en mee moet werken aan (ambulante) behandeling, indien geïndiceerd wordt door Tactus Reclassering, voor traumaverwerking en verslaving bij Amethist of een soortgelijke instelling. Daarbij is aangegeven dat verdachte profiteert van de behandeling vanuit de Pi-groep, waardoor er geen meerwaarde is voor begeleiding vanuit de jeugdreclassering, zodat begeleiding door de volwassenreclassering is geadviseerd.
De verdachte was ten tijde van het bewezenverklaarde feit 21 jaar oud.
De rechtbank ziet aanleiding om recht te doen overeenkomstig de bijzondere bepalingen voor jeugdigen personen (overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77hh van het Wetboek van Strafrecht). Daarbij is gelet op de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde feit is begaan, zoals hierboven is uiteengezet.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een poging doodslag. Gelet op de risicoanalyse in het psychiatrisch rapport, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Bij toepassing van het risicotaxatie instrument voor jongeren tot 18 jaar, omdat verdachte sociaal-emotioneel veel jonger is dan 21 jaar, scoort hij hoog op het recidiverisico voor een geweldsdelict. Bij toepassing van het risicotaxatie instrument voor volwassenen komt een matig-middelmatig risico op een delict naar voren.
De rechtbank zal daarom bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een maximale werkstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen jeugddetentie en een jeugddetentie voor de duur van 100 dagen, waarvan 97 dagen voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, passend en geboden is.