ECLI:NL:RBMNE:2017:1305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
16-100822-98
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In de zaak van de officier van justitie tegen betrokkene, geboren in 1959, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2017 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De officier van justitie had deze verlenging gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van verschillende rapportages, waaronder die van psychiater E.A.M. Schouten en psycholoog P.K. Kristensen, alsook het reclasseringsadvies van I. Berkhoff. De deskundigen concludeerden dat betrokkene in de afgelopen twee jaar positieve vooruitgang had geboekt, zijn leven goed op de rit had en geen risicovolle situaties had vertoond. Betrokkene had zijn schulden weggewerkt, woonde zelfstandig en had geen grensoverschrijdend gedrag vertoond. De reclassering adviseerde om de tbs onvoorwaardelijk te beëindigen, wat door de psychiater en psycholoog werd ondersteund. De rechtbank oordeelde dat het recidiverisico laag was en dat de veiligheid van anderen niet langer in het geding was, waardoor de vordering van de officier van justitie werd afgewezen. De rechtbank heeft daarbij gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/100822-98
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van 15 februari 2017.
In de zaak van de officier van justitie tegen
[betrokkene],
geboren op [1959] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie persoonsgegevens op het adres
[adres] in [woonplaats]
(hierna: betrokkene)
advocaat mr. A.R. van Roo te Nieuwegein
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 26 maart 1999 waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 december 1999;
  • de beslissing van deze rechtbank van 29 december 2014 waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren met continuering van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
  • de vordering van de officier van justitie van 7 november 2016, ingekomen ter griffie op 7 november 2016, strekkend tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met één jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 21 augustus 2016, opgemaakt door E.A.M. Schouten, psychiater, en zijn aanvullende brief daarop van 24 november 2016;
  • het Pro Justitia-rapport van 25 september 2016, opgemaakt door P.K. Kristensen, psycholoog;
  • het reclasseringsadvies van 20 september 2016, opgemaakt door I. Berkhoff (1e toezichthouder), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen;
  • het voortgangsverslag van de reclassering van 2 januari 2017, opgemaakt door I. Berkhoff (1e toezichthouder).

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Ter terechtzitting is tevens gehoord betrokkene en diens raadsman mr. A.R. van Roo. Voorts is de deskundige mevrouw F.E. Berkhoff, werkzaam bij Reclassering Nederland (volgens haar verklaring schrijfster van voornoende rapportages, die op naam “I. Berkhoff” zijn gesteld) gehoord.

3.Het standpunt van de reclassering

Het standpunt van de reclassering blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige heeft het rapport en het advies van de reclassering toegelicht. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Het [betrokkene] van de maatregel
Betrokkene heeft de afgelopen twee jaar goede vooruitgang geboekt. Hij is abstinent gebleven, hetgeen een van de belangrijkste beschermende factoren voor betrokkene is. Hij heeft zijn schulden weggewerkt. Hij beheert zijn financiën bijna helemaal zelfstandig. Hij woont zelfstandig. Betrokkene heeft weer internet tot zijn beschikking en gaat hier goed mee om.
Wat betreft omgang met vrouwen heeft hij op geen enkele wijze blijk gegeven van grensoverschrijdend gedrag. Er zijn geen risicovolle situaties rondom dit thema geweest.
Toch blijven er zorgen of betrokkene het goed functioneren vol zal houden in de toekomst.
Aanvankelijk wilde betrokkene een jaar verlenging van de tbs omdat hij er soms tegenop zag om alles helemaal zelfstandig te moeten doen. Uiteindelijk was hij van mening voldoende te hebben geleerd om zonder tbs verder te gaan. De reclassering ziet bij betrokkene motivatie daartoe. Eén jaar verlengen zou meer zicht en controle op handel en wandel zijn, maar ook ten koste kunnen gaan van de samenwerkingsrelatie en motivatie waardoor succes eerder teniet zou worden gedaan dan zou worden bevorderd. Betrokkene heeft twee jaar lang coöperatief en positief gewerkt en is klaar te laten zien dat hij het zelfstandig zonder strafrechtelijk kader kan. Betrokkene krijgt komend jaar nog hulp van mevrouw [A] en psychiater Vink van De Waag.
Het recidiverisico
Het kan in de toekomst een risico zijn dat betrokkene teveel thuis geraakt in het prostitutiecircuit, hetgeen afglijden in middelengebruik en verloedering vergemakkelijkt. Daar staat tegenover dat hij zijn leven op orde heeft en gelukkig is.
Het advies
De reclassering adviseert de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen.
Toelichting deskundige ter terechtzitting
Ter terechtzitting heeft de deskundige, F.E. Berkhoff, bovengenoemd rapport toegelicht. Zij heeft daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Het is de afgelopen periode echt heel goed gegaan. De zorgen die de reclassering in eerste instantie had hadden vooral te maken met het zelfvertrouwen van betrokkene. Als het minder gaat kan hij om hulp vragen. Er is stevig op ingezet om betrokkene duidelijk te maken dat hij keuzes moet maken die voor hem verstandig zijn, zodat hij zelfstandig kan functioneren. Hij heeft momenteel nog allerlei hulp en steun om zich heen en zij kunnen hem ook helpen als het even minder gaat. Op basis van wat hij heeft laten zien heeft de reclassering er vertrouwen in dat hij het kan. Aanvankelijk, toen bleek dat betrokkene contact had met een prostituee, heeft de reclassering aanvankelijk anders geadviseerd. Toen daarna bleek dat het op alle leefgebieden goed bleef gaan, heeft de reclassering zijn advies herzien en is akkoord gegaan met onvoorwaardelijke beëindiging. Betrokkene heeft nooit meer grensoverschrijdend gedrag getoond naar een vrouw.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

Het standpunt van de psychiater blijkt uit het onder 1 genoemde rapport en de aanvullende brief. Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Diagnose
Betrokkene heeft een persoonlijkheidsstoornis NAO met antisociale en narcistische trekken. Voorts is sprake van alcoholafhankelijkheid (thans in remissie bij onder toezicht staan) misbruik van cannabis en cocaïne (mogelijk in remissie bij onder toezicht staan) en een seksuele stoornis NAO (in remissie bij onder toezicht staan).
Conclusie en advies:
Vanaf het moment van beëindiging van de dwangverpleging liet betrokkene een terugval in oude patronen zien. In de afgelopen twee jaar is er sprake van een stabiel beeld. Gezien de hardnekkige neiging om informatie achter te houden wordt het recidiverisico door rapporteur op lange termijn als matig ingeschat. Volgens de psychiater blijft het van belang om zicht te houden op de financiën, relaties en/of seksuele contacten met vrouwen, middelengebruik en het hebben van een adequate dagbesteding.
De psychiater adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar te verlengen en de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te continueren.
Op het moment van het afronden van het rapport van de psychiater waren er twijfels over de betrouwbaarheid van betrokkene. Op 25 september heeft een gesprek met de mederapporteur plaatsgevonden. Na op de hoogte te zijn gebracht van de bevindingen van de reclassering geeft de psychiater in een aanvullend rapport aan het eens te zijn met een onvoorwaardelijke beëindiging van de tbs.
Het standpunt van de psycholoog blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – als volgt:
Diagnose
De psycholoog ziet onvoldoende aanwijzingen om te spreken van een seksuele stoornis NAO. De seksuele delicten worden gezien als een resultaat van algemene grenzeloosheid ten gevolge van de antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken in combinatie met extreem alcoholgebruik. Evenmin ziet de psycholoog redenen om te spreken van misbruik van cannabis en cocaïne, mogelijk onder toezicht in remissie. Hier zijn zeer langdurig geen aanwijzingen voor gevonden.
Het recidiverisico
Na een langdurige behandeling en zeer geleidelijk opgebouwd resocialisatietraject blijkt alleen het afglijden in alcoholgebruik een doorslaggevende risicofactor te zijn. Een kortdurende terugval in alcoholgebruik zal niet acuut tot recidivegevaar leiden. Betrokkene kan gebruik maken van de professionele steun die hij heeft in zijn omgeving. Zowel de klinische analyse als de taxatie met behulp van instrumenten wijst op een laag recidivegevaar. Er is geen opgelegd risicomanagement nodig. Betrokkene wil zich laten begeleiden door de woonbegeleider die hij heeft vanuit Lister. Hij blijft zijn psychiater bij De Waag laag frequent zien, daarna kan de medicatieverstrekking overgaan naar zijn huisarts. Hij zal het contact met Stadbankbeheer aanhouden om goed te leren zijn financiën te beheren.
Het advies
De psycholoog adviseert de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de rechtbank verzocht de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af te wijzen.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman verzoekt de rechtbank om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af te wijzen. Daarmee zal de tbs eindigen.

7.De beoordeling

Bij vonnis van deze rechtbank van 26 maart 1999 is [betrokkene] veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden. De rechtbank heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Uit de rapportages van de psychiater en psycholoog, het verlengingsadvies van de reclassering en de toelichting hierop van de deskundige blijkt dat [betrokkene] in de afgelopen twee jaar de resocialisatie positief heeft doorgezet en zijn leven goed op de rit heeft. Op alle leefgebieden is het goed gegaan en blijven gaan. [betrokkene] kan in het aankomende jaar nog ondersteuning krijgen van mevrouw [A] en psychiater Vink van De Waag. De psychiater, psycholoog en de reclassering zien er geen meerwaarde in om nog een jaar toezicht te houden en zij achten het recidiverisico zodanig laag, dat het verantwoord is om te adviseren de terbeschikkingstelling te beëindigen. De rechtbank neemt dit advies van de deskundigen over.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het recidiverisico op dit moment dusdanig laag is dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer meer rechtvaardigt dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen, voorzitter, mrs. J. Ebbens en J.W. Frieling, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Völkers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2017.