Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingslocatie Utrecht
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 26 maart 1999 waarbij betrokkene onder meer ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 19 december 1999;
- de beslissing van deze rechtbank van 29 december 2014 waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren met continuering van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
- de vordering van de officier van justitie van 7 november 2016, ingekomen ter griffie op 7 november 2016, strekkend tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging met één jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 21 augustus 2016, opgemaakt door E.A.M. Schouten, psychiater, en zijn aanvullende brief daarop van 24 november 2016;
- het Pro Justitia-rapport van 25 september 2016, opgemaakt door P.K. Kristensen, psycholoog;
- het reclasseringsadvies van 20 september 2016, opgemaakt door I. Berkhoff (1e toezichthouder), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen;
- het voortgangsverslag van de reclassering van 2 januari 2017, opgemaakt door I. Berkhoff (1e toezichthouder).