Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
[naam],
Rechtbank Midden-Nederland
Op 3 februari 2017 heeft de Ontvanger van de Belastingdienst een verzoekschrift tot faillietverklaring ingediend tegen de heer [verweerder]. De rechtbank heeft verweerder op 8 februari 2017 geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen veertien dagen een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen. Tijdens de zitting op 28 februari 2017 heeft de rechtbank besloten dat verweerder tot 16.00 uur de gelegenheid had om een dergelijk verzoek in te dienen. De advocaat van verweerder heeft echter op diezelfde dag telefonisch laten weten dat er geen verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zou worden ingediend.
De rechtbank heeft vervolgens de beoordeling van het faillissementsverzoek voortgezet. Verweerder heeft erkend dat er een opeisbare vordering van € 263.092,00 bestaat, maar betwist dat hij in een toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen. Hij stelde dat de hypotheeklasten van zijn woning tijdig worden betaald en dat er geen pluraliteit van schuldeisers is. De rechtbank oordeelde echter dat de tijdige betaling van de hypotheeklasten geen beletsel vormt voor het aannemen van een steunvordering en dat er wel degelijk sprake is van een toestand van te hebben opgehouden te betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet in staat is om zijn schulden te voldoen en dat het faillissementsverzoek niet misbruik van recht oplevert. De rechtbank heeft het verzoek tot faillietverklaring toegewezen en verweerder in staat van faillissement verklaard. Mr. P.J. Neijt is benoemd tot rechter-commissaris en mr. R.H. Smink tot curator. Dit vonnis is uitgesproken op 28 februari 2017.