Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: [eiseres] ,
1.[gedaagde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,gedaagde sub 1,hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,in deze procedure vertegenwoordigd door haar echtgenoot, gedaagde sub 2,2. [gedaagde sub 2] ,
gedaagde sub 2,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- de aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betekende dagvaarding met daarbij gevoegd de producties
- de mondelinge behandeling van 22 december 2016,
- de pleitnota van [eiseres] ,
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met producties.
2.De feiten
De vestiging van deze erfdienstbaarheid heeft, zo blijkt uit de hiervoor genoemde notariële akte, plaatsgevonden onder de volgende bepalingen:
a. De [bedrijf] zal te allen tijde van de erfdienstbaarheid van weg gebruik mogen maken,
mede voor het vervoer van materialen voor zover nodig in verband met het in stand
houden en onderhouden, dan wel het uitbreiden en afbreken van een zich op het
leidend erf bevindend transformatorstation,
b. De [bedrijf] zal op de voor de eigenaresse minst hinderlijke wijze van het zakelijk recht
gebruik maken en eventueel door haar aan te richten schade aan de eigenaresse
vergoeden,
c. Het bij deze akte gevestigde zakelijk recht zal altijddurend en onopzegbaar zijn.
“ (…)
Om de bereikbaarheid van de transformatorruimte op uw terrein te kunnen garanderen stelt u ons de code beschikbaar van het toegangshek.
3.Het geschil
- naleving van de erfdienstbaarheid, dit met inachtneming van de afspraak die in juni 2008 is
gemaakt, en op straffe van verbeurte van een dwangsom € 1.000,- per overtreding,
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn niet bereid gebleken mee te werken aan een werkbare oplossing die recht doet aan de erfdienstbaarheid, aldus [eiseres] . Er moet een voorziening komen dat het hek ook met een gewone sleutel open kan en anders moet het hek steeds open blijven.
4.De beoordeling
(een van de rechtsvoorgangster van) [eiseres] , zodat zij het perceel met het daarop gelegen transformatorstation kan bereiken. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen op grond van deze erfdienstbaarheid hebben te dulden dat (monteurs van) [eiseres] gebruik maken van een gedeelte van hun perceel, namelijk dat gedeelte zoals aangegeven op de situatietekening behorende bij de notariële akte waarbij de erfdienstbaarheid is gevestigd. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onderkennen dit ook en hebben daar op zichzelf geen probleem mee.
In de notariële akte van vestiging van de erfdienstbaarheid is bepaald dat van deze erfdienstbaarheid van weg “te allen tijde” gebruik moet kunnen worden gemaakt. Dit betekent met andere woorden dat [eiseres] , zoals zij ook aanvoert, 24 uur per dag gebruik moet kunnen maken van de erfdienstbaarheid van weg. Zij heeft daarbij overigens ook een zwaarwegend belang, aangezien zij bij stroomstoringen in de gelegenheid moet zijn om het transformatorstation te bereiken. Dat – zoals [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aanvoeren – er slechts twaalf huishoudens op dit transformatorstation zijn aangesloten, doet daaraan niet af. Het is aan [eiseres] te bepalen of het nodig is zich in het geval van een stroomstoring naar het transformatorstation te begeven of niet. Daarbij komt dat [eiseres] heeft toegelicht dat zij alle stations dient na te lopen om de oorzaak van de stroomstoring te achterhalen.
[eiseres] acht zich – zoals zij tijdens de mondelinge behandeling aan de voorzieningenrechter heeft bevestigd – aan deze afspraak gebonden. Ook de door [eiseres] ingestelde vordering impliceert dat [eiseres] van mening is dat deze afspraak moet worden nageleefd.
Bij de beantwoording van de vraag of [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de erfdienstbaarheid niet naleven, zal daarom deze afspraak moeten worden betrokken.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn er dan ook, in beginsel, niet toe verplicht ervoor te zorgen dat
– zoals [eiseres] onder andere wil – de toegangspoort wordt vervangen door een hek dat met een gewone sleutel valt te openen, althans dat de huidige toegangspoort niet wordt afgesloten.
Er zijn geen concrete aanknopingspunten dat de toegangspoort vanwege gebreken niet goed zal gaan functioneren.
Door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wordt deze methode aangeduid als “bypass-methode”. De voorzieningenrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] kenbaar gemaakt dat van [eiseres] in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij haar monteurs deze methode laat uitvoeren. Het kan tot werkgeversaansprakelijkheid leiden wanneer een monteur bij de uitvoering van deze methode schade oploopt doordat hij bijvoorbeeld ongelukkig valt.
heeft daartegen als bezwaar gemaakt dat dit voor haar onbegonnen werk is, omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet de enige zijn die hun telefoonnummer aan [eiseres] beschikbaar willen stellen, maar dat er veel meer gevallen zijn waar deze problematiek speelt.
Met het realiseren van deze toezegging is vanzelfsprekend wel enige tijd gemoeid. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen voor het deugdelijk plaatsen van een noodaccu een derde (een daartoe deskundig bedrijf) moeten inschakelen. De maatstaven van redelijkheid en billijkheid brengen met zich dat [eiseres] [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de gelegenheid moet stellen de noodaccu te laten plaatsen en hen daarvoor een redelijke termijn moet gunnen. De voorzieningenrechter denkt daarbij aan een periode van hoogstens drie maanden na de datum van dit vonnis.
Wanneer er in die tussenliggende periode zich onverhoopt een stroomstoring voordoet en deze storing bovendien tot gevolg heeft dat de elektronische toegangspoort niet open kan, dan geldt dat het voldoende aannemelijk is dat dit niet tot onoverkomelijke problemen zal hoeven te leiden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat redelijkheid is dat [eiseres] voor deze relatief korte periode van drie maanden toch gebruik moet maken van het voorstel van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zoals genoemd in 4.6.1.3.
Op die manier wordt dan bewerkstelligd dat de toegangspoort ook bij een stroomstoring kan worden geopend.
[eiseres] voert aan dat een monteur in november 2016 bij het verlaten van het terrein de toegangspoort niet geopend kreeg. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde sub 2] , mede namens [gedaagde sub 1] , toegelicht dat zich nabij de poort een schakelkastje bevindt met daarop een knop waarmee de poort bij het verlaten van het terrein kan worden geopend. Ook heeft hij zich, mede namens [gedaagde sub 1] , bereid verklaard de aanwezigheid van de knop voor de monteurs van [eiseres] duidelijker aan te geven, door bijvoorbeeld het plaatsen van een bord met daarop de vermelding dat bij het verlaten van het perceel de knop op het schakelkastje dient te worden ingedrukt, en ervoor te zorgen dat het schakelkastje en de knop duidelijk zichtbaar zijn. De voorzieningenrechter heeft geen reden eraan te twijfelen dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] deze toezegging niet zullen nakomen.
Het zijn volgens hen hele lieve honden die alleen blaffen en dat is – mede vanwege het hoge dreigingsniveau – nu juist de bedoeling. [eiseres] heeft in het licht van deze betwisting haar stelling onvoldoende gemotiveerd onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.