ECLI:NL:RBMNE:2017:1034

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
2 maart 2017
Zaaknummer
16-050658-16; 05-199136-15 (tul); 16-195268-16 en 16-652018-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging en medeplichtigheid aan inbraak in vereniging

Op 14 februari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en medeplichtigheid aan inbraak. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A. Taner. De officier van justitie, mr. J. Zeilstra, heeft de vordering ingediend. De tenlastelegging omvatte meerdere bedreigingen aan het adres van slachtoffers en medeplichtigheid aan inbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen wettig en overtuigend bewezen waren, maar sprak de verdachte vrij van het medeplegen van diefstallen met braak, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de inbraken. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn psychische problemen en verslavingsgeschiedenis. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met bijzondere voorwaarden waaronder klinische behandeling en toezicht door de reclassering. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16-050658-16; 05-199136-15 (tul); 16-195268-16 en 16-652018-17
Verkort vonnis van de meervoudige kamer van 14 februari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] [woonplaats] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 14 februari 2017, waarbij de verdachte niet is verschenen. Ter terechtzitting is verschenen mr. A. Taner, die heeft verklaard door de verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om deze ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J. Zeilstra en van de standpunten door de raadsman van de verdachte naar voren gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is, na een wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16-050658-16
hij op of omstreeks 25 juli 2015 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd "ik snij jullie kelen door", althans woorden van gelijke strekking en/of aard en/of heeft verdachte daarbij een snijdende beweging langs de keel gemaakt.
Parketnummer 16-195268-16
1.
hij op of omstreeks 22 september 2016 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de
woorden toegevoegd :""zal ik een mes trekken?", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte daarbij (direct) met zijn hand in zijn tas gegrepen en/of gedaan alsof hij een mes had vastgegrepen;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2016 te Vollenhove en/of Emmeloord, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met gijzeling en/of enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend via Facebook berichten gestuurd naar die [slachtoffer 3] , inhoudende: "zie ik hem nog ik steek hem" en/of "ik ga hem nu kapot maken" en/of "ik pak hem, en nu jou ook, jouw ga ik gijzelen let maar op, ik weet waar je woont, ik kom vannacht door je raam, ik weet waar je woont, ik heb je net gevolgd".
Parketnummer 16-652018-17

1. primair

hij op of omstreeks 10 december 2015 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het [adres] ) heeft weggenomen:

- een (antieke) klok en/of
- een (zilveren) munt en/of
- één of meerdere siera(a)d(en) (waaronder een gouden slavenarmband en een ketting van bergkristallen) en/of
- een doos met bergkristallen en/of
- een telefoon (merk: Huawei) en/of
- een camera (merk: Samsung) en/of
- een reservesleutel van een auto (Skoda Fabia),

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

1. subsidiair

dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , althans één of meer personen (niet zijnde verdachte) op of omstreeks 10 december 2015 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het [adres] ) heeft/hebben weggenomen:

- een (antieke) klok en/of
- een (zilveren) munt en/of
- één of meerdere siera(a)d(en) (waaronder een gouden slavenarmband en een ketting van bergkristallen) en/of
- een doos met bergkristallen en/of
- een telefoon (merk: Huawei) en/of
- een camera (merk: Samsung) en/of
- een reservesleutel van een auto (Skoda Fabia),

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de dader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , althans één of meer personen, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 10 december 2015 te Hoorn, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de inbraak en/of op de uitkijk te staan terwijl de daders de inbraak pleegden;

1. meer subsidiair

hij op of omstreeks 10 december 2015 te Hoorn en/of te Amsterdam , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een (antieke) klok heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

2. primair

hij op of omstreeks 7 december 2015 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen één of meerdere goed(eren) en/of enig geldbedrag, althans datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met zijn mededader(s), althans alleen, waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of de (achter)tuin en/of het erf van die woning heeft/hebben betreden en/of op de uitkijk heeft/hebben gestaan, waarna de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;

2. subsidiair

dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , althans één of meer personen (niet zijnde verdachte) op of omstreeks 7 december 2015 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen één of meerdere goederen, althans datgene wat van zijn/hun gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de dader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 december 2015 te Hoorn, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de voorgenomen inbraak;

3. primair

hij op of omstreeks 7 december 2015 te [woonplaats] , gemeente Opmeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen één of meerdere goed(eren), waaronder een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

3. subsidiair

dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , althans één of meer personen (niet zijnde verdachte) op of omstreeks 7 december 2015 te [woonplaats] , gemeente Opmeer, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft/hebben weggenomen één of meerdere goederen, waaronder een laptop, in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of de dader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , althans één of meer personen, zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 december 2015 te Spanbroek, gemeente Opmeer, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de inbraak en/of op de uitkijk te staan terwijl de daders de inbraak pleegden.

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan de verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen, met dien verstande dat voor de onder parketnummer 16-652018-17 primair ten laste gelegde feiten – waar het gaat om het medeplegen van de diefstallen met braak en de poging daartoe – vrijspraak dient te volgen en de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen bewezen. Voor wat betreft de onder parketnummer 16-652018-17 ten laste gelegde feiten dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen voor het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder de parketnummers 16-050658-16 en 16-195268-16 ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen. Van het onder parketnummer 16-652018-17 primair ten laste gelegde medeplegen van de diefstallen met braak en de poging daartoe zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, nu het dossier daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat. De onder dit parketnummer subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan voornoemde feiten acht de rechtbank wel bewezen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, zijn vervat, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht ten aanzien van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer 16-050658-16
hij op 25 juli 2015 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd "ik snij jullie kelen door", en heeft verdachte daarbij een snijdende beweging langs de keel gemaakt.
Parketnummer 16-195268-16
1.
hij op 22 september 2016 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :""zal ik een mes trekken?", en heeft verdachte daarbij met zijn hand in zijn tas gegrepen en gedaan alsof hij een mes had vastgegrepen;
2.
hij op of omstreeks 8 september 2016 te Vollenhove en/of Emmeloord, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met gijzeling en met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend via Facebook berichten gestuurd naar die [slachtoffer 3] , inhoudende: "zie ik hem nog ik steek hem" en "ik ga hem nu kapot maken" en "ik pak hem, en nu jou ook, jouw ga ik gijzelen let maar op, ik weet waar je woont, ik kom vannacht door je raam, ik weet waar je woont, ik heb je net gevolgd".
Parketnummer 16-652018-17
1. subsidiair
dat [medeverdachte 1] en één persoon niet zijnde verdachte op 10 december 2015 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan het [adres] hebben weggenomen:
- een antieke klok en
- een zilveren munt en
- meerdere sieraden waaronder een gouden slavenarmband en een ketting van bergkristallen en
- een telefoon, merk: Huawei en
- een camera, merk: Samsung en
- een reservesleutel van een auto, Skoda Fabia,
toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij die [medeverdachte 1] en één persoon niet zijnde verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 10 december 2015 te Hoorn, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de inbraak en op de uitkijk te staan terwijl de daders de inbraak pleegden;
2. subsidiair
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 7 december 2015 te [woonplaats] , ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan het [adres] weg te nemen één of meerdere goederen, toebehorende aan [benadeelde 1] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 december 2015 te Hoorn, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de voorgenomen inbraak,
waarna de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet werd voltooid;
3. subsidiair
dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 7 december 2015 te [woonplaats] , gemeente Opmeer, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres] hebben weggenomen meerdere goederen, waaronder een laptop, toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] , waarbij die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 7 december 2015 te Spanbroek, gemeente Opmeer, opzettelijk behulpzaam is geweest door aan te bellen bij de woning voorafgaand aan de inbraak en op de uitkijk te staan terwijl de daders de inbraak pleegden.
De rechtbank verbetert in de bewezenverklaring een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Ten aanzien van de parketnummers 16-050658-16 en 16-195268-16 feit 1:
telkens bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van parketnummer 16-195268-16 feit 2:
bedreiging met gijzeling en met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van parketnummer 16-652018-17 feit 1 subsidiair en feit 3 subsidiair:
telkens medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 16-652018-17 feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en de verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren, en de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geformuleerd, waaronder een klinische behandeling in de Piet Roordakliniek voor de duur van maximaal zes maanden. De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf bepleit dat deze van minder lange duur moet zijn dan de door de officier van justitie gevorderde vier maanden. De raadsman heeft ingestemd met het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de bijzondere voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal bedreigingen. Door zo te handelen heeft de verdachte bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft op geen enkele manier rekening gehouden met het effect dat zijn woorden op deze mensen kon hebben.
Daarnaast is de verdachte medeplichtig geweest aan een tweetal inbraken en aan een poging tot inbraak door voorafgaand aan de inbraken bij de woningen aan te bellen en daarna, terwijl zijn mededaders in de woning inbraken, op de uitkijk te staan. Woninginbraken maken een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die zich daardoor veelal niet meer veilig voelen in hun eigen woning. Daarnaast dragen dergelijke strafbare feiten ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 9 december 2016 betreffende de verdachte. Daaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld ter zake van bedreigingen.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage psychiatrisch onderzoek van 5 december 2016 door R.E. Breuk, kinder- en jeugdpsychiater. De psychiater rapporteert dat er diagnostisch sprake is van ADHD en een oppositioneel opstandige gedragsstoornis, een reactieve hechtingsstoornis, cannabisverslaving en van cocaïne-, amfetamine- en alcoholmisbruik. Ook is sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en een identiteitsprobleem. Deze stoornissen en gebrekkige ontwikkelingen waren ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig en hebben de gedragingen van de verdachte dusdanig beïnvloed dat de psychiater adviseert de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat. De verdachte heeft zich de afgelopen jaren steeds onttrokken aan behandelinstellingen. Gezien de complexe psychiatrische- en verslavingsproblematiek adviseert de psychiater de verdachte klinisch (eerst gesloten, dan open) te behandelen in een verslavingskliniek. Deze behandeling zal de verdachte voorbereiden op een leven als volwassene in bijvoorbeeld een begeleide woonvorm. Deze behandeling kan in de vorm van een bijzondere voorwaarde worden opgelegd.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 22 december 2016 door M. Roos, GZ-psycholoog. Ook de psycholoog stelt vast dat bij de verdachte sprake is van een reactieve hechtingsstoornis, ADHD, afhankelijkheid en misbruik van diverse middelen en van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis. Gezien de structurele aard van de problematiek was deze ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. De verdachte is van jongs af aan getraumatiseerd en heeft geleerd met agressie te reageren wanneer hij negatieve emoties of afwijzing ervaart. Daarbij komt dat hij in zijn gedrag onvoldoende wordt geremd door zijn geweten. Hij heeft onvoldoende eigen identiteit ontwikkeld, waardoor hij zeer beïnvloedbaar is. Door de ADHD en het ernstige middelenmisbruik worden deze problemen versterkt. De verdachte is impulsief en doet veel om aan geld te komen om drugs te kunnen kopen. De verdachte kan volgens de psycholoog ten aanzien van alle feiten verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. De verslavingsproblematiek is de afgelopen jaren dusdanig in ernst toegenomen dat het noodzakelijk is deze te behandelen naast behandeling van de psychiatrische problematiek. Deze intensieve behandeling zal in een gesloten kader geboden moeten worden om het gewenste effect te behalen. De psycholoog adviseert een klinische behandeling in een dubbeldiagnosekliniek van een instelling zoals Tactus Verslavingszorg, waarbij de behandeling als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel kan worden opgelegd.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 9 februari 2017. De reclassering acht het van belang dat de verdachte een stabiele leefsituatie krijgt. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, het ontbreekt hem aan een startkwalificatie en hij heeft een negatief sociaal netwerk. De verdachte maakt, wat hulpverlening betreft, een gemotiveerde indruk, maar er zal geïnvesteerd moeten worden om hem gemotiveerd te houden. De verdachte is geaccepteerd door de Piet Roordakliniek. De verdachte heeft daar tijdens de intakegesprekken een dusdanig gemotiveerde indruk gemaakt dat besloten is hem eenmalig bovenaan de wachtlijst te plaatsen en hem een opnamedatum te bieden op 15 februari 2017. De reclassering adviseert aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, klinische behandeling in de FVK Piet Roordakliniek te Zutphen, een drugs- en alcoholverbod en het meewerken aan een eventueel geïndiceerd ambulant traject, aan het vinden en behouden van een zinvolle en structurele dagbesteding en van geschikte woonruimte.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog en psychiater over, maakt die tot de hare en zal de verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar achten.
De straf
Alles afwegende en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in aanmerking nemend, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. De rechtbank zal deze straf geheel voorwaardelijk opleggen om de verdachte er op die manier van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om hem te motiveren zich aan de – hierna te bespreken – bijzondere voorwaarden te houden. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat aan deze voorwaardelijke straf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden dienen te worden verbonden. Om het patroon van delicten te doorbreken, dient de verdachte een intensieve klinische behandeling – voor de duur van maximaal zes maanden – te ondergaan die, zo volgt uit de rapportages, gericht zal moeten zijn op het beëindigen van risicovol middelenmisbruik en op het verwerken van trauma’s, in combinatie met behandeling gericht op de persoonlijkheidsproblematiek, het verbeteren van emotie- en agressieregulatie en het aanleren van copingsvaardigheden.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en het door de reclassering uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De verdachte is, blijkens zijn justitiële documentatie, eerder meermalen veroordeeld ter zake van bedreiging en ook in onderhavige strafzaak heeft de rechtbank een drietal bedreigingen bewezen verklaard. Daarnaast is het recidiverisico blijkens de uitgebrachte rapportages onverminderd hoog.

9.DE VORDERING TENUITVOERLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter te Arnhem bij vonnis van 24 november 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken af te wijzen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 05-199136-15 door de politierechter in de rechtbank te Arnhem bij vonnis van 24 november 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee weken af te wijzen.

10.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 45, 48, 57, 63, 285 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder parketnummer 16-652018-17 onder 1 primair, 2 primair en 3 primair aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder parketnummer 16-050658-16, onder parketnummer 16-195268-16 feit 1 en 2 en het onder parketnummer 16/652018-17 feit 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar;
- verklaart de verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 MAANDEN;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte (zich) gedurende de proeftijd:
  • zal melden bij Reclassering Nederland, RN Advies & Toezichtunit 3 Noord-West aan de Wibautstraat 12 te Amsterdam, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • met ingang van 16 februari 2017 of zoveel eerder als mogelijk zal laten opnemen in FVK Piet Roordakliniek – gesloten Zutphen – Tactus verslavingszorg of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, voor de duur van maximaal zes maanden, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de
  • zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
  • de aanwijzingen van de reclassering met betrekking tot een eventueel geïndiceerd ambulant traject na de klinische fase, het vinden en behouden van een zinvolle en structurele dagbesteding en het vinden van geschikte woonruimte, zal opvolgen;
- waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer
05-199136-15 door de politierechter in de rechtbank te Arnhem bij vonnis d.d. 24 november 2015 aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Vegter, voorzitter, mrs. K.G. van de Streek en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 februari 2017.