ECLI:NL:RBMNE:2016:971

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016
Zaaknummer
4689969 ME VERZ 15-330
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W.M. Hoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na echtscheiding tussen directeur en werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap GTC Fitwell B.V. en een werknemer, die tevens de ex-echtgenote is van de directeur-grootaandeelhouder. De werknemer, die sinds 2007 in dienst was, verzocht om afwijzing van het ontbindingsverzoek, terwijl Fitwell aanvoerde dat er sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoorde relatie voortkwam uit de echtscheidingsprocedure tussen de directeur en de werknemer, maar dat dit niet voldoende was om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever, Fitwell, meer van de werknemer mocht verwachten en dat de spanningen niet zodanig waren dat de samenwerking niet meer mogelijk was. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding af en veroordeelde Fitwell in de proceskosten van de werknemer, die op € 600,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om werknemers te ondersteunen in situaties die voortkomen uit persoonlijke omstandigheden, zoals een echtscheiding, en dat dit niet automatisch leidt tot een verstoorde arbeidsrelatie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Zaak- en rekestnummers: 4689969 ME VERZ 15-330
Datum beslissing: 17 februari 2016
Beschikking
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GTC FITWELL B.V.,
gevestigd te Hilversum,
verzoekster, tevens verweerster,
gemachtigde mr. Y.C.E. van der Moer-Lemmens,
hierna te noemen: Fitwell,
en
[verweerster/verzoekster] ,wonende te [woonplaats] ,
verweerster, tevens verzoeker,
gemachtigde mr. M.P.A. Bos,
hierna te noemen [verweerster/verzoekster] .

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met zelfstandige tegenverzoeken en producties;
- de op 28 januari 2016 toegezonden producties van Fitwell;
- de pleitnota van Fitwell;
- de pleitnota van [verweerster/verzoekster] .
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 3 februari 2016. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Fitwell exploiteert een gezondheids- en trainingscentrum, waar fysiotherapie, manuele therapie, dry needling, medische en vrije fitness wordt aangeboden.
2.2.
Fitwell is in november 2005 gekocht door de heer [A] . De heer [A] is directeur grootaandeelhouder van Fitwell.
2.3.
[A] en [verweerster/verzoekster] zijn circa 35 jaar geleden met elkaar gehuwd.
2.4.
[verweerster/verzoekster] is in februari 2007 formeel in dienst getreden bij Fitwell als administratief medewerkster. [verweerster/verzoekster] was vanaf de oprichting van Fitwell tot haar indiensttreding als meewerkend echtgenoot bij Fitwell betrokken.
2.5.
[verweerster/verzoekster] , thans 59 jaar oud, is op dit moment voor onbepaalde tijd in dienst van Fitwell, in de functie van administratief medewerker, voor 20 uur per week, tegen een netto maandloon van € 2.000,-.
2.6.
[A] en [verweerster/verzoekster] zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld. Zij wonen sinds maart 2014 niet meer samen.
2.7.
Vanaf medio 2014 tot begin 2015 hebben [A] en [verweerster/verzoekster] een mediationtraject gevolgd om tot afspraken te komen betreffende de echtscheiding, boedelscheiding, alimentatie en het einde van het dienstverband van [verweerster/verzoekster] bij Fitwell. Deze mediation is mislukt.
2.8.
Vanaf begin 2015 tot eind 2015 hebben gemachtigden van [A] en [verweerster/verzoekster] met elkaar onderhandeld over de afwikkeling van het huwelijk en het dienstverband.
2.9.
Op 11 november 2015 heeft [verweerster/verzoekster] zich ziek gemeld, vanwege klachten als gevolg van de chronische ziekte van Ménière.
2.10.
Op 2 december 2015 heeft de gemachtigde van [verweerster/verzoekster] aan de gemachtigde van [A] geschreven:
‘In reactie op het ontvangen tegenvoorstel bericht ik u – sans prejudicie – als volgt.
De rek is er blijkbaar aan twee kanten uit. Jammer en wat mij betreft toch een gemiste kans. [….] We moeten blijkbaar onder ogen zien dat “we agree to disagree”. […] Ik laat het aan jullie over of dit nog een vervolg kan/moet krijgen. Mocht dat onverhoopt niet zo zijn dan rest mij slechts te vermelden, dat ik de gesprekken die wij beide over dit toch moeilijke dossier hebben gevoerd, niettemin als open en constructief heb ervaren, waarvoor ik u dank zeg.’
2.11.
Op 7 december 2015 heeft de bedrijfsarts een advies uitgebracht, waarin onder meer staat dat de klachten niet werk gerelateerd zijn en dat de prognose is dat herstel nog enkele maanden zal duren.
2.12.
Op 9 december 2015 heeft de gemachtigde van [A] aan de gemachtigde van [verweerster/verzoekster] , in antwoord op de hiervoor in 2.10 genoemde e-mail, geschreven:
‘Deze week spraken wij over het voorstel dat [A] , toev. Ktr] heeft gedaan. Van mevrouw mr. Yvonne van de Moer begreep ik dat u enigszins verbaasd was/bent dat onze bemiddeling als mislukt wordt beschouwd. […]
4. [verweerster/verzoekster] , toev. Ktr] wil een vaste alimentatie. [A] kan zich dat niet veroorloven. Dit blijkt een onoverkomelijk punt te zijn.
Dit laatste punt maakt het niet mogelijk om tot overeenstemming te komen. Wij hebben dus geen basis gevonden voor een deal tussen [A] en [verweerster/verzoekster] .
Zoals ik u ook in het gesprek heb aangekondigd zullen de procedures voor echtscheiding en ontslag worden opgestart. Inmiddels is dat ook gebeurd. […]’
3. Het geschil
3.1.
Fitwell verzoekt:
 de tussen Fitwell en [verweerster/verzoekster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van een zo spoedig mogelijke datum.
Fitwell voert daartoe kort gezegd aan dat er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat niet van haar kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst in stand te houden.
3.2.
[verweerster/verzoekster] heeft verweer gevoerd. [verweerster/verzoekster] verzoekt primair:
 de gevraagde ontbinding af te wijzen,
Subsidiair verzoekt [verweerster/verzoekster] , bij wege van zelfstandig verzoek
 het verzoek slechts toe te wijzen, indien het dienstverband niet eerder wordt ontbonden dan 1 april 2016 onder toekenning van een transitievergoeding van € 11.228 bruto en een billijke vergoeding, zoals in goede justitie te bepalen en met inachtneming van de werkelijk te lijden schade, zoals weergegeven in het verweerschrift.
3.3.
Fitwell heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In de onderhavige zaak staat ter beoordeling de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
4.2.
De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is de vraag of het verzoek verband houdt met een opzegverbod, omdat het verzoekschrift is ingediend nadat [verweerster/verzoekster] zich heeft ziek gemeld.
4.3.
De kantonrechter overweegt hierover het volgende. [verweerster/verzoekster] heeft zich op 11 november 2015 ziek gemeld, wegens klachten die hun oorzaak niet vinden in de te verrichten werkzaamheden of de echtscheidingsproblematiek tussen [verweerster/verzoekster] en [A] . [verweerster/verzoekster] heeft erop gewezen dat onderhavig verzoekschrift tot het ontbinden van de arbeidsovereenkomst is ingediend twee dagen nadat de bedrijfsarts Fitwell had laten weten dat haar herstel nog enkele maanden kon duren. De kantonrechter volgt [verweerster/verzoekster] niet in haar conclusie dat daarmee het verzoek verband houdt met haar ziekte. Immers uit de mailwisseling tussen de gemachtigde van [verweerster/verzoekster] en [A] blijkt voldoende dat het mislukken van de onderhandelingen over de totale afwikkeling van het huwelijk tussen [A] en [verweerster/verzoekster] , waaronder ook het einde van het dienstverband, de grond is voor het vragen van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Op 2 december 2015 – voor het uitbrengen van het verslag door de bedrijfsarts – is, zo volgt uit de mail namens [verweerster/verzoekster] (zie 2.10), door [verweerster/verzoekster] geconcludeerd dat de onderhandelingen zijn mislukt. De mail van 9 december 2015 waarin onderhavige procedure wordt aangekondigd is een reactie op de mail van 2 december 2015. Uit die mail van 9 december 2015 blijkt voldoende dat het niet slagen van de bemiddeling voor [A] de reden is om namens Fitwell onderhavige procedure te starten. Dat onderhavig verzoek verband houdt met de ziekte van [verweerster/verzoekster] is dan ook onvoldoende gebleken.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een arbeidsovereenkomst ontbonden kan worden indien er sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat niet van Fitwell kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst in stand te houden. Bij deze arbeidsrechtelijke beoordeling is van belang dat [A] zowel directeur grootaandeelhouder is van Fitwell, als de (ex-)echtgenoot van [verweerster/verzoekster] . Er is echter onvoldoende grond om [A] en Fitwell met elkaar te vereenzelvigen, zoals door Fitwell is bepleit. Anderzijds kan de relatie tussen [A] en [verweerster/verzoekster] , privé, niet geheel los worden gezien van hun professionele relatie op de werkvloer.
4.5.
[A] en [verweerster/verzoekster] zijn sinds twee jaar bezig om hun huwelijk af te wikkelen. De kantonrechter is van oordeel dat enkel een echtscheiding tussen directeur en werknemer onvoldoende is ook in de arbeidsverhouding een duurzaam verstoorde relatie aan te nemen. Van Fitwell mag als werkgever meer worden verwacht jegens [verweerster/verzoekster] dan van [A] als ex-echtgenoot. De enkele wens van een directeur grootaandeelhouder om niet langer in het bedrijf met zijn ex-echtgenote te worden geconfronteerd levert arbeidsrechtelijk niet zonder meer een grond op voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
4.6.
In dit geval is niet gesteld of gebleken dat de echtscheidingsproblematiek ertoe leidt dat [verweerster/verzoekster] het gezag van de directeur van Fitwell niet meer erkent, dan wel dat zij op andere wijze haar werk niet naar behoren uitvoert.
4.7.
Vast is komen te staan dat [verweerster/verzoekster] op de werkvloer over de met [A] ontstane privésituatie heeft gepraat, althans de ontstane echtscheidingssituatie heeft toegelicht. Maar Fitwell heeft geenszins aannemelijk gemaakt dat dit in een mate is gebeurd die niet langer past bij de ontstane situatie. Ook de stelling van Fitwell dat [verweerster/verzoekster] in toenemende mate haar verhaal aan collega’s of cliënten zou vertellen wordt niet ondersteund door de door Fitwell overgelegde verklaringen. Een van de collega’s verklaart – samengevat - dat de betreffende collega aan [verweerster/verzoekster] had aangegeven dat zij er niets van wilde horen, en dat [verweerster/verzoekster] hier zich ook aan heeft gehouden. Voor zover Fitwell van mening is dat de mate waarin [verweerster/verzoekster] thans over haar privé-situatie praat onwenselijk is, dient Fitwell [verweerster/verzoekster] hierop te wijzen. Dat Fitwell (al dan niet in de persoon van [A] ) hierover met [verweerster/verzoekster] heeft gesproken is niet gesteld of gebleken. Gelet hierop is niet vast komen staan dat [verweerster/verzoekster] de belangen van Fitwell dan wel de positie van de directeur schaadt door de gesprekken die zij op de werkvloer of daarbuiten met cliënten of collega’s voert.
4.8.
Fitwell stelt dat de arbeidsverhouding ernstig en duurzaam is verstoord doordat de al twee jaar durende onderhandelingen tussen [A] en [verweerster/verzoekster] over het afwikkelen van het huwelijk en het dienstverband zijn stukgelopen. De kantonrechter wil aannemen dat er sprake is van spanningen onderling, dit blijkt ook uit de overgelegde verklaringen van medewerkers van Fitwell. Maar dat die spanningen tussen [A] en [verweerster/verzoekster] aan een vruchtbare samenwerking tussen Fitwell en [verweerster/verzoekster] in de weg staat is onvoldoende gebleken. [A] en [verweerster/verzoekster] hebben immers een modus gevonden om - ondanks de ontstane privésituatie - hun taken bij Fitwell naar behoren uit te voeren, door hun gelijktijdige aanwezigheid tot een minimum te beperken. Fitwell heeft niet gesteld dat door de afwezigheid van [A] op vrijdagen de bedrijfsvoering van Fitwell nadeel ondervindt. Dat er door het mislukken van de bemiddeling in december 2015 een andere situatie is ontstaan dan de periode daarvoor is door Fitwell niet onderbouwd. De spanningen op de werkvloer kunnen door het mislukken van de onderhandelingen ook niet zijn toegenomen, aangezien [verweerster/verzoekster] sindsdien door haar ziekte niet meer op de werkvloer is geweest.
4.9.
Daarbij geldt dat van een werkgever mag worden verwacht dat zij een werknemer aanspreekt indien de op de werkvloer ontstane spanningen worden veroorzaakt door gedragingen van die werknemer. Fitwell heeft daar geen aanleiding voor gezien.
4.10.
De kantonrechter is gezien het vorenstaande er niet van overtuigd dat, voor zover de arbeidsrelatie door de spanningen tussen [A] en [verweerster/verzoekster] is verstoord, die arbeidsrechtelijke verstoring een duurzaam en niet te herstellen karakter heeft. Het verzoek van Fitwell om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zal daarom worden afgewezen.
4.11.
Gelet hierop behoeven de subsidiaire verzoeken van [verweerster/verzoekster] geen bespreking.
Proceskosten
4.12.
Fitwell zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [verweerster/verzoekster] worden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Fitwell en [verweerster/verzoekster] af,
5.2.
veroordeelt Fitwell in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verweerster/verzoekster] begroot op € 600,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.M. Hoof en in het openbaar uitgesproken op
17 februari 2016.