AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vernieling van eigendommen van Portaal en de gemeente Utrecht door verdachte
Op 22 februari 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 november 2015 in Utrecht stoeptegels, bestrating en ruiten heeft vernield. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 8 februari 2016, waarbij de verdachte in persoon aanwezig was. De officier van justitie beschouwde het ten laste gelegde feit als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdachte zich niet over het bewijs heeft uitgelaten. De rechtbank heeft op basis van getuigenverklaringen en politiebevindingen vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum ruiten heeft ingegooid bij het pand van Portaal aan de Brennerbaan in Utrecht. De rechtbank heeft de tenlastelegging als bijlage aan het vonnis gehecht en heeft geoordeeld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor verschillende strafbare feiten en dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan het huidige misdrijf meerdere keren is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van rapportages van psychologen en reclassering, waaruit blijkt dat de verdachte niet meewerkt aan onderzoeken en dat er vermoedens zijn van ernstige psychiatrische problematiek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte een ISD-maatregel van twee jaar moet ondergaan, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij Portaal, die materiële schade heeft geleden door de vernielingen, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van € 7.036,58 aan Portaal, en heeft de verplichting opgelegd om dit bedrag te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De rechtbank heeft de beslissing gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven.
Voetnoten
1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met code PL0900-2015364168 Z (sluitingsdatum 2 december 2015) bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering van 1 tot en met 52. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344.1.5° Wetboek van Strafvordering, worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal getuige [getuige] d.d. 30 november 2015, p. 36.
3.Proces-verbaal getuige [getuige] d.d. 30 november 2015, p. 37.
4.Proces-verbaal bevindingen d.d. 30 november 2015, p. 24.
5.Proces-verbaal aangifte [B] , namens Portaal, d.d. 30 november 2015, p. 29.
6.Proces-verbaal aangifte [B] , namens Portaal, d.d. 30 november 2015, p. 30.
7.Proces-verbaal aangifte [C] , namens gemeente Utrecht, d.d. 1 december 2015, p. 31
8.Geschrift, zijnde een sfeerverbaal gedragingen van Dhr. [verdachte] [adres] Van februari 2015 t/m november 2015 bij Woningcorporatie Portaal locatie Brennerbaan 106 te Utrecht, p. 47
9.Geschrift, zijnde een e-mailbericht d.d. 30 november 2015 16:19 van verdachte aan [D] met onderwerp: "Portaal locatie wordt een ravage na 18:00 of tussen 06:00 / 07:00, opgenomen in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met code PL0900-2015364168 Z (sluitingsdatum 8 december 2015), p. 10