ECLI:NL:RBMNE:2016:7770

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
13 september 2017
Zaaknummer
16/708042-15 tul bijz vw
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf met betrekking tot jeugddetentie en wijziging van bijzondere voorwaarden

Op 9 december 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/708042-15. Deze uitspraak betreft de beslissing na een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf, die eerder was opgelegd bij een vonnis van 28 juni 2016. De veroordeelde, geboren in 1998, heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke veroordeling waren verbonden. De rechtbank heeft de situatie van de veroordeelde en zijn problematiek in overweging genomen en vastgesteld dat er enige vooruitgang is geboekt, maar dat verdere begeleiding en behandeling noodzakelijk zijn.

De rechtbank heeft besloten de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen, ondanks de overtredingen van de bijzondere voorwaarden. Dit besluit is genomen in het belang van de begeleiding van de veroordeelde, die nog steeds ondersteuning nodig heeft. De rechtbank heeft de proeftijd met één jaar verlengd en de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zodat de ITB Plus voor een extra jaar doorloopt. De rechtbank heeft ook bepaald dat de veroordeelde zich moet blijven melden bij de jeugdreclassering en onder behandeling moet blijven bij een ambulante instelling, Topzorg van De Waag.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het recidiverisico groot is zonder de noodzakelijke begeleiding en behandeling. De beslissing is genomen met inachtneming van artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de noodzaak van een stabiele situatie voor de veroordeelde onderstreept. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de veroordeelde aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/708042-15
Datum uitspraak: 9 december 2016
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 27 juli 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, welke is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 28 juni 2016, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde]

geboren op [1998] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres]
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde is veroordeeld tot kort gezegd – een jeugddetentie van 123 dagen met aftrek, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
* de veroordeelde zal zich uiterlijk binnen 3 werkdagen na dit vonnis melden bij Samen Veilig Midden Nederland, Stadsring 179, Amersfoort en zich gedurende de proeftijd en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
* de veroordeelde zal meewerken aan (de eerste) 12 (twaalf) maanden ITB Plus;
* de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen bij Topzorg van De Waag op de tijden en plaatsen als door of namens De Waag aan te geven;
* de veroordeelde zal zich gedurende de eerste 3 (drie) maanden onder elektronisch toezicht stellen, ter nakoming van deze bijzondere voorwaarden;
- een rapportage terugmelding Toezicht en Begeleiding van Samen Veilig Midden-Nederland (hierna te noemen: SAVE) van 20 juli 2016, waaruit volgt dat veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden;
- de vordering van de officier van justitie tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 60 dagen;
- een proces-verbaal ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 9 september 2016, waaruit volgt dat veroordeelde in de gelegenheid wordt gesteld zich alsnog aan de bijzondere voorwaarden te houden;
- een rapportage terugmelding Toezicht en Begeleiding van SAVE van 5 december 2016.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 9 december 2016, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en de raadsman van veroordeelde, mr. B.H.J. van Rhijn, alsmede dhr [A] (Raad voor de Kinderbescherming) en [B] (Samen Veilig Midden-Nederland).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage van SAVE van 5 december 2016.
[A] en [B] hebben ter terechtzitting voornoemde rapportage toegelicht.
Sinds de laatste zitting is er een voorzichtige vooruitgang bij veroordeelde te zien.
De afspraken met de jeugdreclassering komt hij goed na, zolang de jeugdreclassering bij hem thuis komt of hem ophaalt. Veroordeelde doet erg zijn best en het niet nakomen van afspraken is vaak meer een kwestie van het gewoon niet kunnen dan een kwestie van niet willen. Veroordeelde heeft nu begeleiding van EFM support. Het verkrijgen van werk en een dagbesteding, alsmede het volgen van een ambulante behandeling is op dit moment nog niet haalbaar. De focus ligt nu vooral op het er voor zorgen dat de situatie rondom veroordeelde stabiel wordt en op de praktische zaken, zoals zijn woonsituatie en het niet verder op laten lopen van zijn schulden. Zodra dit onder controle is, zullen aandachtspunten zoals ambulante behandeling, werk, dagbesteding, vriendenkring en dergelijke aan bod komen. Verdere begeleiding en behandeling van veroordeelde is wenselijk en noodzakelijk.
Geadviseerd wordt om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen en de proeftijd te verlengen. Voorts wordt geadviseerd de ITB Plus nog één jaar van heden door te laten lopen.
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn best doet en graag verder gaat met de begeleiding.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd, in die zin dat hij thans de afwijzing vordert. De officier van justitie heeft tevens de verlenging van de proeftijd met één jaar gevorderd, alsmede wijziging van de bijzondere voorwaarden, in die zin dat:
  • de ITB Plus met ingang van heden nog een jaar doorloopt;
  • dat het ter beoordeling van de reclassering is wanneer de behandeling bij De Waag van start zal gaan.
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
OVERWEGINGEN:
De rechtbank stelt vast dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden.
Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht het, met de officier van justitie en de raadsman, echter nodig dat de begeleiding wordt voortgezet, gelet op de persoon en problematiek van veroordeelde. Daarom zal de rechtbank de vordering afwijzen.
De rechtbank overweegt dat, gelet op de persoon van veroordeelde en ter beperking van het recidiverisico, voortzetting van de begeleiding door de jeugdreclassering onder de gestelde bijzondere voorwaarden en behandeling van veroordeelde wenselijk en noodzakelijk is. Het recidiverisico wordt, zonder begeleiding en behandeling, ingeschat als groot.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat de ITB Plus van heden nog voor de duur één jaar opgelegd zal worden en dat het moment van aanvang van de behandeling van veroordeelde bij De Waag ter beoordeling van de reclassering is.
De rechtbank overweegt dat de begeleiding en behandeling van veroordeelde, gelet op de problematiek van veroordeelde, nog geruime tijd zal vergen en acht een verlenging van de proeftijd aan de orde.
De rechtbank merkt op dat de termijn van het eerder opgelegde elektronische toezicht reeds is geëindigd.
De rechtbank heeft gelet op de artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling af;
- gelast de verlenging met de proeftijd voor de duur van één jaar;
- wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden:
* de veroordeelde gedurende de proeftijd op door Samen Veilig Midden Nederland, te bepalen tijdstippen melden bij de jeugdreclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
* de veroordeelde zal vanaf heden meewerken aan 12 (twaalf) maanden ITB Plus;
* de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen bij Topzorg van De Waag, of een soortgelijke ambulante instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. Het moment waarop voornoemde behandeling zal aanvangen is ter beoordeling van de jeugdreclassering en in overleg met die instelling.
Aldus gedaan door mr. R.P. den Otter, voorzitter en tevens kinderrechter,
en mrs. R.C.J. Elte-Hamming en M.H.M. Collombon, rechters, in tegenwoordigheid van
G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 december 2016.
Mrs. R.C.J. Elte-Hamming is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.