Op 23 december 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, een vonnis gewezen in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1998, die op 19 mei 2016 samen met anderen een fiets heeft gestolen in Utrecht. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen na een terechtzitting op 9 december 2016, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte werd bijgestaan door mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder verklaringen van verbalisanten en de aangifte van de benadeelde partij, en kwam tot de conclusie dat de verdachte samen met anderen de fiets had gestolen door middel van braak.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal door twee of meer verenigde personen en heeft hem een taakstraf van 30 uren opgelegd, subsidiair 15 dagen jeugddetentie. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zich niet begeleidbaar opstelde en geen openheid gaf over zijn situatie. De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is op 23 december 2016 uitgesproken.