AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor uitkeringsfraude door gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van uitkeringsfraude. De verdachte, geboren in Iran en woonachtig in Almere, had van 21 april 2008 tot en met 30 november 2014 een uitkering ontvangen op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB) als alleenstaande ouder. De tenlastelegging hield in dat zij opzettelijk had nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, met name over het feit dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met haar (ex)partner, wat van invloed was op haar recht op uitkering.
Tijdens de rechtszitting op 8 juni 2016 heeft de officier van justitie, mr. M. Kamper, gevorderd om de verdachte vrij te spreken, terwijl de verdediging ook pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de verdachte en haar (ex)partner een gezamenlijke huishouding voerden, ondanks dat zij op verschillende adressen stonden ingeschreven. Dit werd onderbouwd door getuigenverklaringen en de feitelijke situatie waarin de verdachte en haar partner samenwoonden en kinderen hadden.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had nagelaten om de uitkeringsinstantie op de hoogte te stellen van deze gezamenlijke huishouding, wat in strijd was met artikel 17 lid 1 van de WWB. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk nalaten van het verstrekken van relevante informatie, wat resulteerde in een veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. De rechtbank benadrukte de ernst van de fraude en het misbruik van het sociale stelsel, en dat de verdachte zich in een financieel gunstigere positie had gebracht ten opzichte van andere uitkeringsgerechtigden.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierbijlagen en/of -pagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 juli 2015, genummerd 150012-6014595/2, opgemaakt door de Sociale Recherche Flevoland.
2.Pagina 3.
3.Pagina 8.
4.Pagina 8.
5.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 2.
6.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 6.
7.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 2.
8.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 6.
9.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 7.
10.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 3.
11.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 3.
12.Bijlage 18, proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , pagina 3.
13.Bijlage 10, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1]
14.Bijlage 13, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] .
15.Bijlage 12, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] .
16.Bijlage 20, aanvraagformulier WWB, pagina 6.