11.BESLISSING
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert dit zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij de proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- legt aan verdachte op een
werkstrafvoor de duur van
240uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] , geboren op [1991] te [geboorteplaats] , van een bedrag van € 21,21 (zegge: éénentwintig euro en éénentwintig cent) hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente sinds de dag waarop de kosten zijn gemaakt, te weten 8 maart 2016, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , geboren op [1997] te [geboorteplaats] , van een bedrag van € 22,40 (zegge: tweeëntwintig euro en veertig cent) hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente sinds de dag waarop de kosten zijn gemaakt, te weten 23 augustus 2016, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 21,21 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte of haar mededader (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 22,40 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte of haar mededader (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in hun vordering (voor wat het meer gevorderde betreft) niet-ontvankelijk zijn en dat zij hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A. de Beaufort, voorzitter, mrs. H.J. Bos en P.K. Oosterling-van der Maarel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2016.