ECLI:NL:RBMNE:2016:7747

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 december 2016
Publicatiedatum
2 augustus 2017
Zaaknummer
16.65971716
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot het volgen van de leerstraf So Cool en een voorwaardelijke taakstraf voor een poging tot overval op een tankstation

Op 6 december 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 30 april 2016 te Dronten een poging heeft gedaan om een tankstation te overvallen. De verdachte, geboren in 1999, was verminderd toerekeningsvatbaar. Tijdens de zitting op 22 november 2016 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De tenlastelegging omvatte onder andere het gebruik van een mes en het dragen van een bandana om herkenning te voorkomen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en verklaringen van de verdachte, beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend bewezen was.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het volgen van de leerstraf So Cool en een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn eerdere niet-strafbare feiten. De rechtbank heeft ook gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en een psychologisch rapport, waaruit bleek dat de verdachte licht zwakzinnig is en dat er sprake is van gedragsproblemen. De rechtbank achtte het van belang dat de verdachte structuur en begeleiding krijgt in een veilige omgeving. De uitspraak benadrukt de noodzaak van hulp en ondersteuning voor de verdachte, gezien zijn kwetsbaarheid en de risico's van herhaling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659717.16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op 22 november 2016. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. S.C. Scherpenhuijsen, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. Z. Trokic en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2016, te Dronten, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig
geldbedrag, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een
tankstation van de [naam tankstation] , gelegen aan de [adres] te Dronten, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , althans een medewerker van het
tankstation, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf, hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich enige tijd heeft bevonden op en rondom het terrein van het tankstation

en/of

- (vervolgens) op enig moment een bandana en/of doek voor zijn mond heeft

gebonden en/of heeft gedragen en/of

- met een mes in zijn hand richting de ingang van het tankstation is gelopen,
alwaar hij heeft getracht het tankstation via de ingang te betreden, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij op of omstreeks 30 april 2016, te Dronten, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] , althans een
medewerker van het tankstation, te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam tankstation] , gelegen
aan de [adres] te Dronten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
- zich enige tijd heeft bevonden op en rondom het terrein van het

tankstation en/of

- (vervolgens) op enig moment een bandana en/of doek voor zijn mond heeft

gebonden en/of heeft gedragen en/of

- met een mes in zijn hand richting de ingang van het tankstation is gelopen,
alwaar hij heeft getracht het tankstation via de ingang te betreden, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Omdat verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [slachtoffer] [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen en aanhouden van verdachte [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden [4] ;
- de verklaringen van verdachte [5] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij opof omstreeks30 april 2016, te [vestigingsplaats] ,althans in het arrondissement
Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig
geldbedrag,althans enig goed,geheelof ten deletoebehorende aan een
tankstation van de [naam tankstation] , gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] ,in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte,en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ,althans een medewerker van het
tankstation,te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf, hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich enige tijd heeft bevonden op en rondom het terrein van het tankstation
en/of
-(vervolgens)op enig moment een bandanaen/of doekvoor zijn mond heeft
gebonden en/of heeftgedragen en/of
- met een mes in zijn hand richting de ingang van het tankstation is gelopen,
alwaar hij heeft getracht het tankstation via de ingang te betreden, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
en/of
hij opof omstreeks30 april 2016, te [vestigingsplaats] ,althans in het arrondissement
Midden-Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk om zichen/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] ,althans een
medewerker van het tankstation,te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag,
in elk geval van enig goed,geheelof ten deletoebehorende aan de [naam tankstation] , gelegen
aan de [adres] te [vestigingsplaats] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
- zich enige tijd heeft bevonden op en rondom het terrein van het
tankstation en/of
-(vervolgens)op enig moment een bandanaen/of doekvoor zijn mond heeft
gebonden en/of heeftgedragen en/of
- met een mes in zijn hand richting de ingang van het tankstation is gelopen,
alwaar hij heeft getracht het tankstation via de ingang te betreden, zijnde de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid
Van het meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Poging tot afpersing en/of poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

7.STRAFBAARHEID

Het feit en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het volgen van de leerstraf So Cool en een voorwaardelijke taakstraf van 20 uren, met de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde voorwaarden en een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten kennen gegeven het eens de zijn met de eis van de officier van justitie, maar vraagt zich af of het opleggen van toezicht en begeleiding noodzakelijk is, gezien de ondersteuning die verdachte nu reeds wordt geboden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Om op een snelle manier aan geld te komen heeft verdachte een poging gedaan om een tankstation te overvallen. Om zijn eis om geld kracht bij te kunnen zetten, hield verdachte een mes in zijn rechterhand en om herkenning te voorkomen droeg hij een bandana voor zijn gezicht. Dat het bij een poging is gebleven is te danken aan adequaat handelen van de medewerker van het tankstation en niet aan het optreden van verdachte.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 18 november 2016 en een psychologisch onderzoek van drs. [A] van 15 november 2016.
In het psychologisch rapport wordt onderbouwd geadviseerd om verdachte het feit in verminderde mate toe te rekenen. Verder blijkt uit voornoemde rapportages dat verdachte licht zwakzinnig is, dat er sprake is van een oppositionele opstandige gedragsstoornis en ouder-kind relatie problematiek. In zijn handelen is verdachte impulsief en overziet hij niet de gevolgen van zijn gedrag. Dat maakt hem erg kwetsbaar, met name in zijn omgang met antisociale en criminele jongens. Om de kans op herhaling te beperken is het van belang dat verdachte structuur en begrenzing wordt geboden binnen een stabiele en een veilige leefomgeving. Inmiddels verblijft verdachte op een leefgroep binnen [naam instelling 1] , waar hij langere tijd kan verblijven.
De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte over te plaatsen naar [naam instelling 2] , een instelling voor jongeren met een licht verstandelijke beperking in combinatie met gedragsmoeilijkheden en/of psychiatrische problematiek. Deze instelling is onderdeel van [naam instelling 1] . De Raad onderschrijft dit advies niet, nu verdachte recent is gestart op de huidige leefgroep en dit, na wat aanloopproblemen, redelijk goed gaat. Overplaatsing zou er eerder toe kunnen leiden dat verdachte, die makkelijk beïnvloedbaar is, negatief zou worden beïnvloed, gelet op de populatie van [naam instelling 2] . Op deze leefgroep waar verdachte nu zit kan verdachte langere tijd verblijven, ook nadat hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De benodigde begeleiding en hulp kan hier verleend worden en zijn schoolgang kan onbelemmerd worden voortgezet. Geadviseerd wordt om verdachte een leerstraf in de vorm van de gedragsinterventie So Cool op te leggen, zodat gewerkt kan worden aan het verbeteren van zijn vaardigheden en een voorwaardelijke taakstraf met als bijzondere voorwaarde meewerken aan (vervolg)plaatsing binnen een woongroep gericht op LVB-problematiek, indien de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
Tot slot acht de Raad jeugdreclasseringsbegeleiding noodzakelijk om de ontwikkeling van verdachte te bevorderen en monitoren.
De rechtbank houdt rekening met de jonge leeftijd van verdachte en met de omstandigheid dat hij, behoudens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening in Dronten, niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het een domme actie was en dat hij spijt heeft van zijn handelen. In het bijzijn van zijn moeder heeft hij onlangs zijn excuses aangeboden aan de medewerker van het tankstation.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend is gezien enerzijds de ernst van het feit en anderzijds de persoon van de verdachte. De rechtbank zal verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf van 20 uren opleggen, met de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarde. Naast de huidige begeleiding zal de rechtbank aan verdachte de maatregel hulp en steun opleggen omdat zij het van belang acht dat verdachte (extra) hulp kan worden geboden bij zijn verdere ontwikkeling. Daarnaast zal aan verdachte de leerstraf So Cool worden opgelegd.

12.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 27, 45, 55, 77a, 77g, 77h, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar en kwalificeert dit zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- legt aan verdachte op de
leerstraf So Coolvoor de duur van
40 uren;
- legt aan verdachte op een
taakstrafvoor de duur van
20 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie, althans een aantal dagen jeugddetentie dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag in verzekering doorgebracht;
- bepaalt dat taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
- stelt daarbij de proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd:
* meewerkt aan (vervolg)plaatsing binnen een woongroep gericht op LVB-problematiek, indien de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- geeft opdracht aan de William Schrikkergroep tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. van de Streek, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. J.F. Haeck en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 december 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2016131642.
2.Pagina 36 en 37.
3.Pagina 31 en 32.
4.Pagina 39 tot en met 46.
5.Pagina 25 tot en met 30 en de verklaring ter terechtzitting van 22 november 2016.