In deze zaak heeft het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan CAK, gevestigd te 's-Gravenhage, een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor onbetaalde facturen met betrekking tot zorg, hulpmiddelen en voorzieningen. De vordering, die was ingesteld bij dagvaarding van 23 februari 2016, betrof een bedrag van € 385,73, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft zich verweerd tegen deze vordering, met de stelling dat hij vanwege zijn verstandelijke en fysieke beperkingen niet in staat is om zijn belangen te behartigen en dat zijn gemachtigde, [gemachtigde], dit voor hem doet. Het CAK heeft na het verweer van [gedaagde] zijn vordering ingetrokken, wat de kantonrechter heeft geïnterpreteerd als een erkenning van de ongelijkstelling in de procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het CAK als de in het ongelijk gestelde partij moet worden beschouwd en heeft het CAK veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [gedaagde]. In reconventie heeft [gedaagde] gevorderd dat het CAK zijn administratie zodanig inricht dat alle correspondentie naar [gemachtigde] wordt gestuurd en dat alle beweerdelijke vorderingen op [gedaagde] worden verwijderd. De kantonrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat [gedaagde] geen voldoende belang had bij deze vordering, gezien de intrekking van de hoofdsom in conventie. De proceskosten in reconventie zijn op nihil begroot.