In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, betreft het een geschil over de verkoop van een paard, waarbij de eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.A. Wensing, stelt dat het paard non-conformiteit vertoont. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. V.M. Weski, betwist dit. De kantonrechter heeft in een eerdere tussenvonnis van 16 september 2015 de eiseres opgedragen bewijs te leveren van het schrikachtige gedrag van het paard, dat volgens haar voortkomt uit een verminderde visus aan het rechteroog. Tijdens de procedure zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder stalmedewerkers en een specialist in paardengeneeskunde, die bevestigen dat het paard vanaf de komst op de manege in september 2014 schrikachtig gedrag vertoonde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres in haar bewijslevering is geslaagd. De verklaringen van de getuigen wijzen erop dat het schrikachtige gedrag van het paard niet is afgenomen, wat gebruikelijk zou zijn voor een nieuw paard. De kantonrechter concludeert dat het schrikachtige gedrag van het paard voortkomt uit de verminderde visus en dat het paard daardoor niet geschikt is als gemiddeld braaf rijpaard voor hobbymatige doeleinden. De gedaagde partij heeft aangevoerd dat het schrikachtige gedrag niet aanwezig was voor de verkoop, maar de kantonrechter oordeelt dat dit niet voldoende bewijs levert om de oorzaak van het gedrag in twijfel te trekken.
De kantonrechter heeft de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst bevestigd en de gedaagde partij veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van € 4.500,-, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot vergoeding van de schade die de eiseres heeft geleden als gevolg van de non-conformiteit, met een nadere schadestaatprocedure om de exacte schade vast te stellen. De gedaagde partij is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.130,84.