Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van de zitting van 2 december 2015
- de e-mail van 15 december 2015 met de schriftelijke reactie van mr. R.B. Eigeman, mede namens mrs. P.J.M. Mol en J.W. Frieling.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 januari 2016 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoeker in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters R.B. Eigeman, P.J.M. Mol en J.W. Frieling, die betrokken waren bij de behandeling van de zaak met parketnummer 16/661483-15. De verzoeker betwistte de onpartijdigheid van de rechters, omdat zij een verzoek tot aanhouding van de inhoudelijke behandeling hadden afgewezen. Dit verzoek was gedaan om aanvullend DNA-onderzoek te laten uitvoeren, wat volgens de verzoeker niet volledig was uitgevoerd door de deskundige. De rechters hebben in hun schriftelijke reactie aangegeven dat zij niet berustten in de wraking en dat hun beslissing om het verzoek tot aanhouding af te wijzen gemotiveerd was.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling de relevante wetgeving, met name artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, in acht genomen. Dit artikel stelt dat rechters gewraakt kunnen worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in twijfel trekken. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat rechters in beginsel onpartijdig worden geacht, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. In dit geval heeft de wrakingskamer geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een vooringenomenheid van de rechters. De beslissing van de rechters om het verzoek tot aanhouding af te wijzen was niet onbegrijpelijk en er waren geen bijkomende feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel konden leiden.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en bepaald dat de procedure van de verzoeker met parketnummer 16/661483-15 voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.