ECLI:NL:RBMNE:2016:7620

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2016
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
16/659102-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een verkrachtingszaak met DNA-onderzoek en getuigenverhoren

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 2 september 2016 een tussenvonnis uitgesproken in een verkrachtingszaak. De verdachte, geboren in 1989, wordt beschuldigd van het verkrachten, mishandelen en vernielen van eigendommen van het slachtoffer op 1 oktober 2013 in Utrecht. Tijdens de zitting op 19 augustus 2016 heeft de verdachte zich laten bijstaan door zijn advocaat, mr. W.J. Ausma. De rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging is aan het vonnis gehecht en omvat drie feiten: verkrachting, mishandeling en vernieling van een auto.

De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen, omdat het onderzoek niet volledig was. Er is een verzoek gedaan aan het NFI om aanvullend DNA-onderzoek uit te voeren op het maandverband van de aangeefster en andere bemonsteringen. De rechtbank acht het noodzakelijk om de aangeefster als getuige te horen, maar heeft het verzoek om andere getuigen te horen afgewezen. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en zal de zaak hervatten op een nader te bepalen datum. De beslissing om het onderzoek te heropenen is genomen om ervoor te zorgen dat alle relevante feiten en omstandigheden in de zaak worden onderzocht, voordat er een eindvonnis wordt gewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661221-15 (P)
Tussenvonnis van de meervoudige kamer van 2 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te [geboorteplaats]
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de standpunten en de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 1 oktober 2013 in Utrecht [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 2op 1 oktober 2013 in Utrecht [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3op 1 oktober 2013 in Utrecht een auto heeft vernield of beschadigd.

3.Heropening van het onderzoek

Na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank bij de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De rechtbank acht het, alvorens eindvonnis te kunnen wijzen, noodzakelijk dat:
- aan het NFI de vragen worden voorgelegd:
Als onderzoeksresultaat heeft de deskundige in het rapport van 17 december 2014
- voor zover voor de rechtbank nu van belang - weergegeven:
Van het mannelijke DNA in de stringente lysisfractie van de bemonstering [...] (‘diep vaginaal’) uit de onderzoeksset zedendelicten van het slachtoffer [slachtoffer] is een Y-chromosomaal DNA-profiel verkregen. Dit Y-chromosomale DNA-profiel matcht met het Y-chromosomale DNA-profiel van de verdachte [verdachte] [...] .
Wat is de waarschijnlijkheid dat deze onderzoeksresultaten worden gezien indien de navolgende hypothesen tegen elkaar worden afgezet:
. Hypothese 1: anderhalve dag voor de bemonstering heeft seksueel contact plaatsgevonden met [verdachte] ;
. Hypothese 2: anderhalve dag voor de bemonstering heeft geen seksueel contact plaatsgevonden met [verdachte] .
Wat is de waarschijnlijkheid dat deze onderzoeksresultaten worden gezien indien de navolgende hypothesen tegen elkaar worden afgezet:
. Hypothese 3: anderhalve dag voor de bemonstering heeft seksueel contact plaatsgevonden met [verdachte] ;
. Hypothese 4: in de periode van een week tot een maand voor de bemonstering heeft seksueel contact plaatsgevonden met [verdachte] ?
- aan het NFI de vraag wordt voorgelegd:
Als onderzoeksresultaat heeft de deskundige in het rapport van 19 augustus 2014 - voor zover voor de rechtbank nu van belang - weergegeven:
1.
Onderzoeksset zedendelicten [...] van het slachtoffer [slachtoffer]
De bemonsteringen van de schaamlippen en de vulva en de diep vaginale bemonstering zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof) en bloed. (..) In geen van de bemonsteringen is sperma(vloeistof) aangetroffen.
2.
Slip [...] van het slachtoffer [slachtoffer]
In de slip is een maandverband aanwezig. (..) De slip en het maandverband zijn (..) onderzocht op de aanwezigheid van sperma(vloeistof). Hierbij is geen sperma(vloeistof)aangetroffen.
Moet, indien sprake was van een ejaculatie op het moment van het delict in de vroege ochtend van 1 oktober 2013, de aanwezigheid van spermacellen verwacht worden in de bemonsteringen genomen op 2 oktober 2013 te 20.15 uur;
- er door het NFI aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd aan de slip van aangeefster en het daarin aanwezige maandverband op de aanwezigheid van sperma(vloeistof), zoals bedoeld het rapport van 17 december 2014, pag. 2 (pagina 162, eerste gedachtenstreepje, proces-verbaal);
- ( voor zover nog beschikbaar) door het NFI aanvullend onderzoek wordt uitgevoerd aan het maandverband van aangeefster dat in het huis van [getuige 1] is aangetroffen, op aanwezigheid spermacellen dan wel ander celmateriaal dat niet van aangeefster afkomstig is.
Voorts heeft de raadsman ter terechtzitting een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van aangeefster [slachtoffer] , [getuige 1] en de vader van verdachte [getuige 2] als getuigen. De rechtbank acht het horen van aangeefster [slachtoffer] noodzakelijk.
De rechtbank acht het verzoek van de raadsman tot het horen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] onvoldoende onderbouwd en wijst het verzoek ten aanzien van deze getuigen af. De rechtbank acht het horen van deze getuigen niet noodzakelijk.
De rechtbank zal het onderzoek heropenen en het onderzoek voor onbepaalde tijd schorsen tot een nader te bepalen datum zodat voornoemde onderzoekshandelingen uitgevoerd kunnen worden.

4.De beslissing

De rechtbank:
-
heropenthet onderzoek ter terechtzitting dat op 19 augustus 2016 is gesloten;
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd tot een in overleg met de officier van justitie en de raadsman van de verdachte nader te bepalen tijdstip;
- beveelt de oproeping van verdachte, zijn raadsman, alsmede de kennisgeving aan de benadeelde partij, tegen het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting wordt hervat.
-
stelt de stukken in handen van de rechter-commissaristeneinde als getuige te horen:
[slachtoffer] ,geboren op [1992] te [geboorteplaats] en (laatstelijk) wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres] en voorts datgene te doen wat de rechter-commissaris ambtshalve noodzakelijk acht;
-
geeft de officier van justitie de opdrachtom door het NFI voornoemd nader onderzoek uit te laten voeren zoals omschreven in onderdeel 3 van dit tussenvonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ferschtman, voorzitter, mrs. R.P. den Otter en C.E.M. Nootenboom-Lock,, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 september 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
feit 1
hij op of omstreeks 01 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld
en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers is en/of heeft hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal (telkens)
- die [slachtoffer] onder valse voorwendselen, midden in de nacht, naar en/of in zijn woning gelokt en/of diens vriendin [getuige 1] buiten laten blijven en/of vervolgens die [getuige 1] gezegd/geappt dat die [slachtoffer] zou blijven slapen, waardoor die [getuige 1] is vertrokken en/of
- ( in de woning) die [slachtoffer] onverhoeds bij de keel gepakt en/of gegrepen en/of
- die [slachtoffer] de weg versperd en/of belet te gaan en/of te staan waar zij wilde en/of belet te vertrekken en/of
- die [slachtoffer] gezegd naar boven te gaan en/of tot twee geteld en/of - (vervolgens, toen zij niet naar boven ging) die [slachtoffer] onverhoeds bij de keel gepakt en/of gegrepen en/of in de neus gebeten, (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam) en/of
- tegen die [slachtoffer] gescholden: "Kankerhoer", en/of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( op bed) op die [slachtoffer] gaan liggen en/of (vervolgens) de broek van die [slachtoffer] (deels) uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] gekust en/of gezoend op de mond en/of (onverhoeds) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- voornoemde (seksuele) handelingen voortgezet en/of hervat ondanks dat die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal verbaal en/of non-verbaal had duidelijk gemaakt dit niet te willen (onder meer door te gillen en/of te schreeuwen en/of te huilen en/of tegen hem en/of in diens bijzijn te zeggen: "Ik wil weg" en/of dat de politie maar gebeld moest worden en/of dat ze naar het ziekenhuis moest/wilde en/of "Nee" en/of dat ze (de seksuele handelingen) niet wilde en/of woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 242 Wetboek van Strafrecht
feit 2
hij op of omstreeks 01 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal (telkens) (onverhoeds) bij de keel heeft gepakt en/of gegrepen en/of in de neus heeft gebeten, (waardoor die [slachtoffer] ten val kwam);
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
feit 3
hij op of omstreeks 01 oktober 2013 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Suzuki), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht