Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 9 december 2015;
- de toelichting op het wrakingsverzoek van 15 januari 2016, met producties;
- de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van 21 januari 2016, met producties;
- de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 29 januari 2016.
- mr. Verhoef, voornoemd;
- mr. A.M. Koene, rechter-commissaris in het faillissement van verzoeker.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
subjectiefpartijdig ten opzichte van verzoeker zou hebben opgesteld. Volgens verzoeker kwam dit kort gezegd tot uiting in de strikte toon van het verhoor veroorzaakt door het vooraf ingenomen standpunt dat verzoeker geen volledige medewerking verleent om alle benodigde informatie te verschaffen. Ook zou mr. Koene hebben verzuimd blijk te geven van enige kritische toetsing van het optreden van de curator. Daartoe wordt het volgende overwogen.