In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Bastion Hotels B.V. en de Minister van Infrastructuur en Milieu. De zaak betreft de oplegging van een last onder dwangsom aan Bastion Hotels wegens overtredingen van de artikelen 37 en 38 van het Drinkwaterbesluit (Dwb) en de invordering van verbeurde dwangsommen. De rechtbank oordeelt dat Bastion Hotels niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de drinkwaterregelgeving, met name met betrekking tot het uitvoeren van monsternames voor legionellapreventie.
De rechtbank stelt vast dat Bastion Hotels, ondanks dat zij slechts 2 extra monsters per jaar heeft genomen, in werkelijkheid 4 monsternames per jaar had moeten uitvoeren bij 8 meetpunten. De rechtbank wijst erop dat de regelgeving niet altijd even helder is, maar dat de interpretatie van de wetgeving door de verweerder correct is. De verwijzing door eiseres naar een intern werkdocument van de verweerder wordt verworpen, omdat dit document de geldende wet- en regelgeving niet kan opzijzetten.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de dwangsom van € 1000,- verbeurd is, omdat Bastion Hotels niet binnen de gestelde begunstigingstermijn aan de last onder dwangsom heeft voldaan. De rechtbank benadrukt dat het belang van handhaving in dit geval zwaar weegt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die zouden rechtvaardigen dat van invordering wordt afgezien. De rechtbank verklaart zowel het beroep tegen de last onder dwangsom als het beroep tegen de invorderingsbeschikking ongegrond.