Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.2. De verdere beoordeling
“(..) Jullie doen ook alles bij Xpletus he…..jullie gaan het nog druk krijgen met al die handel en klanten die eraan komen…..Ik mis alleen nog de bank en kvk gegevens ”. Bij deze e-mail was een bijlage gevoegd, een opzet voor een offerte met bovenaan de vermelding van de naam en het adres van Xpletus. Vervolgens heeft [gedaagde] in de periode van 16 april 2015 tot en met 4 juni 2015 de offertes B verzonden, waarbij het bankrekeningnummer en het KvK-nummer van Xpletus vermeld was. De kantonrechter heeft in haar vonnis van 6 april 2016 hierover reeds geoordeeld (i) dat er géén sprake was van een vergissing van [gedaagde] , nu deze gegevens als te specifiek moet worden aangemerkt voor een vergissing (zie punt 5.2 van voornoemd vonnis) en (ii) dat [gedaagde] de offertes B
namensXpletus heeft verzonden (punt 5.1 van voornoemd vonnis). Daar komt bij dat [gedaagde] in de onderhavige procedure zélf heeft gesteld dat hij – ten tijde van het uitbrengen van de offertes B – in de veronderstelling verkeerde dat de Nagiosactiviteiten aan Xpletus zou worden verkocht. Voorts is [gedaagde] naar eigen zeggen in mei 2015 benaderd voor een overstap naar Xpletus en heeft hij op 8 juni 2015 zijn arbeidsovereenkomst met Unacle opgezegd voor een daadwerkelijke overstap naar Xpletus. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat [gedaagde] ruim vóór een mogelijke overname van de Nagiosactiviteiten door Xpletus, en vooruitlopend op zijn eigen overstap naar Xpletus, welbewust de offertes B namens Xpletus heeft verzonden. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] derhalve de opzet gehad om Unacle te schaden en is hij zich daadwerkelijk bewust geweest van het roekeloos karakter van zijn gedragingen. Aldus is [gedaagde] ook op grond van artikel 7:661 lid 1 BW aansprakelijk voor de door Unacle geleden schade.
verschuldigdzijn daarom toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk-II. Unacle heeft ten aanzien van voormelde criteria voldoende gesteld en onderbouwd om tot toewijzing van een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten te kunnen overgaan. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit van toepassing is voor de vaststelling van de
hoogtevan de vergoeding nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. Voorts wordt een substantieel deel van de in eerste instantie gevorderde hoofdsom afgewezen, waardoor het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) is om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan hoofdsom toegewezen bedrag, te weten € 750,=.
1.200,00(2 punten x tarief € 600,00)
3.De beslissing
- € 100,-- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening’