ECLI:NL:RBMNE:2016:7260

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 december 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
16.659863-15 + 13.701305-13 (vtvv) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van een politieagent en verboden wapenbezit

In deze zaak is een 24-jarige man aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling van een politieagent en verboden wapenbezit. De verdachte heeft zich verzet tegen een fouillering, wat resulteerde in een worsteling met de agent. Tijdens deze worsteling trok de verdachte de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van de agent om diens nek en trok deze aan, waardoor de agent moeilijk adem kon halen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling, maar sprak hem vrij van poging tot doodslag. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er een kans op dodelijk letsel was, deze kans in dit specifieke geval niet aanmerkelijk was, omdat niet kon worden vastgesteld hoe lang de verdachte de kabel om de nek van de agent had gehouden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden. Daarnaast werd het in beslag genomen vuurwapen vernietigd en werd de schadevergoeding aan de benadeelde partij, de agent, toegewezen. De rechtbank heeft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf toegewezen, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan nieuwe strafbare feiten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummers: 16.659863-15 + 13.701305-13 (vtvv) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 december 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting dat is aangevangen op 18 maart 2016. Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 3 juni 2016 en 19 augustus 2016. Op 9 september 2016 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden, waarbij de verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.H.L. Kneepkens, advocaat te Amsterdam. De rechtbank heeft op 23 september 2016 het onderzoek ter terechtzitting heropend, waarna op 2 december 2016 het onderzoek hervat en gesloten is. Verdachte is op 2 december 2016 verschenen, bijgestaan door mr. T.H.L. Kneepkens.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N.M. van Collenburg en van hetgeen door de raadsman en verdachte naar voren is gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 december 2015 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen, pistool, merk Ekol, model Firat Compact Grizzly, kaliber 9 mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend en/of munitie van categorie III, te weten 2 scherpe patronen, merk Ozkursan, 9 mm PAK, omgebouwd naar kogelpatronen, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad;
2.
primair
hij op of omstreeks 08 december 2015 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [agent] , agent van politie eenheid Midden-Nederland, van het leven te beroven, met dat opzet
-de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van die [agent] heeft gepakt en/of die kabel met kracht om de nek van die [agent] heeft geslagen/gedaan en/of
-(vervolgens) die kabel die om de nek van die [agent] zat heeft aangetrokken en/of gedurende 10 seconden aangetrokken heeft gehouden(waardoor die [agent] moeilijk adem kon halen en/of zijn bewustzijn verloor)
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 08 december 2015 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [agent] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
-de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van die [agent] heeft gepakt en/of die kabel met kracht om de nek van die [agent] heeft geslagen/gedaan en/of
-(vervolgens) die kabel die om de nek van die [agent] zat heeft aangetrokken en/of gedurende 10 seconden aangetrokken heeft gehouden(waardoor die [agent] moeilijk adem kon halen en/of zijn bewustzijn verloor),
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 08 december 2015 te Almere, een ambtenaar, [agent] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld doordat hij:
-de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van die [agent] heeft gepakt
en/of die kabel met kracht om de nek van die [agent] heeft geslagen/gedaan
en/of
-(vervolgens) die kabel die om de nek van die [agent] zat heeft aangetrokken
en/of gedurende 10 seconden aangetrokken heeft gehouden(waardoor die [agent]
moeilijk adem kon halen en/of zijn bewustzijn verloor)
3.
hij op of omstreeks 08 december 2015 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter voorbereiding van het misdrijf afpersing, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gepleegd en/of diefstal vergezeld van en/of gevolgd door geweldpleging en/of bedreiging met geweld, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gepleegd en/of opzettelijke vrijheidsberoving, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gepleegd en/of gijzeling, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gepleegd, opzettelijk:
- een of meer voorwerpen, te weten:
- een vuurwapen met bijbehorende munitie en/of een rol plakband (ducktape)
en/of een of meer (hand)boeien (tie-rips) en/of een zaklamp, (kennelijk)
bestemd tot het in vereniging begaan, althans alleen plegen van genoemd(e)
misdrijf/misdrijven, heeft/hebben verworven en/of vervaardigd en/of voorhanden
heeft/hebben gehad;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 3 ten laste gelegde en het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde bewezen te verklaren.
Ten aanzien van de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot doodslag heeft zij zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte de kabel van de spreeksleutel om de nek van [agent] heeft gedaan, heeft aangetrokken en aangetrokken heeft gehouden. Door op deze wijze een kabel aan te trekken, waarbij aangever kort het bewustzijn heeft verloren, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard op het intreden van de dood.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft hij, kort gezegd, betoogd dat de verklaring van [agent] geen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Geen van de verbalisanten heeft gerelateerd dat hij of zij gezien heeft dat verdachte de kabel van de spreeksleutel om de nek van [agent] heeft gedaan, heeft aangetrokken en aangetrokken heeft gehouden. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat er geen corresponderend letsel is waargenomen, wat vreemd is omdat aangever verklaard heeft dat hij 10 seconden lang gewurgd is. De raadsman heeft verzocht geen bijzondere bewijskracht toe te kennen aan het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [agent] omdat hij mogelijk niet onbevangen en onbevooroordeeld verslag heeft gedaan.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Dit feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Daarvoor is van belang het aantreffen van het vuurwapen in de linker jaszak van verdachte [2] , het onderzoek naar het vuurwapen [3] en de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting. [4]
Nu verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en er door de verdediging niet om vrijspraak is gevraagd, wordt ingevolge artikel 359, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering volstaan met voornoemde verwijzing naar de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Op 8 december 2015 heeft [agent] aangifte gedaan. Hij verklaarde dat hij die dag als politieagent verdachte heeft staande gehouden in Almere en dat deze staandehouding uitmondde in een vechtpartij. Aangever verklaarde dat hij tijdens de vechtpartij zag dat verdachte zijn spreeksleutel pakte en de kabel om zijn nek sloeg, waarna verdachte de kabel om de keel van aangever deed en aantrok. [5] Hierdoor kon aangever geen lucht meer krijgen en verloor hij haast zijn bewustzijn. [6] In het door [agent] opgemaakt proces-verbaal van bevindingen heeft hij aanvullend gerelateerd dat hij zag dat verdachte de kabel om zijn nek deed en hem daarbij aankeek. In dit proces-verbaal is tevens te lezen dat [agent] een drukkende pijn op zijn keel voelde en licht werd in zijn hoofd. Om de aanval van verdachte af te weren, heeft [agent] verdachte een vuistslag in zijn gezicht gegeven. [agent] zag daarop dat verdachte de spreeksleutel losliet en dat collega verbalisant [verbalisant 2] verdachte bij zijn nek vast had. [agent] zei dat verdachte hem probeerde te verwurgen. [7]
Ter terechtzitting op 2 december 2016 heeft [agent] als getuige onder meer verklaard:
…” [verdachte] bleef zich verzetten en tijdens dit verzet werd ik achterover gedrukt. (…) Ik viel achterover. Ik struikelde over de motoren en scooter heen. [verdachte] kwam recht voor mij te staan en greep mijn spreeksleutel. (…) Hij trok aan de kabel. Hij sloeg de kabel om mijn nek. Hij trok er hard aan. Hij keek mij recht in mijn ogen aan (…) Ik keek [verdachte] aan. Ik heb gezien dat hij het koord moedwillig om mijn nek deed. Ik zag het gebeuren. (…) Ik weet niet hoe vaak het koord om mijn nek ging. (…) Ik zag het gebeuren en ik voelde het.” [8]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 8 december 2015 gerelateerd dat verdachte zich verzette, nadat verbalisant [agent] hem verzocht had mee te werken met een fouillering. [verbalisant 1] zag dat collega’s [agent] en [verbalisant 2] in de worsteling die ontstond grip op verdachte probeerden te krijgen. Op een gegeven moment hoorde [verbalisant 1] [agent] roepen dat verdachte het draad van zijn spreeksleutel om zijn nek had getrokken en zag hij dat dit daadwerkelijk zo was. [9] Daarnaast heeft verbalisant [verbalisant 2] gehoord dat [agent] heeft geroepen dat verdachte hem probeerde te verstikken. [10]
De rechtbank is gelet op voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte op 8 december 2015 in Almere de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van [agent] om de nek van [agent] heeft gedaan, aangetrokken heeft en aangetrokken heeft gehouden, waardoor [agent] moeilijk adem kon halen. De processen-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ondersteunen de verklaring van [agent] . De rechtbank overweegt dat zij dit handelen van verdachte kwalificeert als een poging tot zware mishandeling. Door de kabel van een spreeksleutel van een portofoon vast te pakken en om de nek van [agent] te trekken en vervolgens aangetrokken te houden, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [agent] zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Uit jurisprudentie blijkt dat het dichtknijpen van iemands keel in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Immers op die plaats bevinden zich kwetsbare weke delen van de hals. Het ontbreken van letsel bij aangever [agent] doet daaraan niet af, omdat het oplopen van letsel door aangever niet noodzakelijkwijs voortvloeit uit het handelen van verdachte.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag. Hoewel de kans op dodelijk letsel ten gevolge van het aangetrokken houden met een kabel om de keel van een persoon aanwezig is, acht de rechtbank die kans in dit geval niet aanmerkelijk, omdat niet vaststaat hoe lang verdachte de keel van [agent] heeft dichtgeknepen. [agent] heeft immers verklaard dat hij inschatte dat het 10 seconden heeft geduurd. Dit is derhalve geen vaststaand gegeven. Daarbij komt dat het (gedraaide) koord van een spreeksleutel een bepaalde mate van elasticiteit heeft.
Ten aanzien van de onder 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen gepleegd op 8 december 2015 in Almere
Dit ten laste gelegde feit kan niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 08 december 2015 te Almere een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen, pistool, merk Ekol, model Firat Compact Grizzly, kaliber 9 mm P.A.K., omgebouwd naar scherpschietend en munitie van categorie III, te weten 2 scherpe patronen, merk Ozkursan, 9 mm PAK, omgebouwd naar kogelpatronen, kaliber 6.35 mm, voorhanden heeft gehad.
2.
subsidiair
hij op 08 december 2015 te Almere, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [agent] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
-de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van die [agent] heeft gepakt en die kabel om de nek van die [agent] heeft gedaan en
-(vervolgens) die kabel die om de nek van die [agent] zat heeft aangetrokken en aangetrokken heeft gehouden waardoor die [agent] moeilijk adem kon halen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
Van het onder 1 en 2 subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

Het bewezene levert op:
Onder 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit begaan wordt met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
Onder 2 subsidiair:
Poging tot zware mishandeling.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf opgemerkt dat een straf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht afdoende is.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling van een politieagent. Verdachte heeft zich verzet, nadat hem verzocht werd mee te werken aan een fouillering op grond van de Wet wapens en munitie omdat politieagenten vermoedden dat hij een vuurwapen in zijn linker jaszak droeg. Dit verzet is uitgemond in een worsteling met een politieagent waarbij verdachte volgens de verbalisanten meerdere malen naar zijn jaszak heeft gereikt. Op enig moment heeft verdachte de kabel van de spreeksleutel van de portofoon van deze politieagent om de nek van de politieagent geslagen en vervolgens aangetrokken. Verdachte heeft aldus geweld aangewend tegen een politieambtenaar in de rechtmatige uitoefening van diens functie. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen de persoonlijke integriteit van de betrokken politieagent geschonden, maar het gezag van de politie aangetast. Nadat verdachte onder controle was gebracht, bleek dat hij een geladen vuurwapen in zijn linker jaszak had. Het illegaal vuurwapenbezit zorgt voor onveiligheid in de samenleving.
Wat betreft de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank kennis genomen van de oriëntatiepunten van het LOVS. Strafverzwarend weegt de rechtbank mee dat het gaat om een poging zware mishandeling ten aanzien van een politieagent gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn beroep.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het Pro Justitia rapportage van het NIFP, uitgebracht op 11 augustus 2016. Hierin is geconcludeerd dat vanwege het niet volledig meewerken van verdachte aan het onderzoek niet tot een diagnostische conclusie kon worden gekomen. Er zijn echter geen aanwijzingen voor een psychiatrische stoornis in engere zin. Ook zijn er geen aanwijzingen dat er sprake is van disfunctioneren bij verdachte dat gerelateerd is aan zijn cannabisgebruik. GZ-psycholoog P.G. Smits en psychiater H.C. Went geven geen advies omtrent interventies.
Het voorgaande en het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 17 oktober 2016 bezien is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden is.

9.BESLAG

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen vuurwapen te vernietigen en de in beslag genomen motor terug te geven aan de rechthebbende [A] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt aangaande de in beslag genomen goederen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen vuurwapen moet worden onttrokken aan het verkeer, omdat met betrekking tot dit voorwerp het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan [A] gelasten van de aan hem toebehorende motor met kenteken [kenteken] aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.DE BENADEELDE PARTIJ

Voor aanvang van de terechtzitting heeft [agent] zich als benadeelde partij in dit geding gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit. De hoogte van die schade wordt door de benadeelde partij begroot op een bedrag van € 750,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en heeft daarbij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleite vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in zijn vordering dan wel dat de vordering dient te worden afgewezen.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij grondt zijn vordering op de stelling (psychische) schade geleden te hebben als gevolg van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde feit. De rechtbank acht de vordering toewijsbaar. Uit hetgeen de benadeelde partij gesteld heeft leidt de rechtbank af, dat het handelen van verdachte een zodanige aantasting van de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij veroorzaakt heeft dat sprake is geweest van aantasting van de persoon van de benadeelde partij op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Dit is ook niet door verdachte betwist net zo min als de hoogte van de gevorderde schadevergoeding.
Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij zal de rechtbank overeenkomstig artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van de benadeelde partij.

11.DE VORDERING TENUITVOERLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam op 22 juli 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 50 dagen te gelasten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande en het in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht gestelde acht de rechtbank termen aanwezig de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam bij vonnis d.d. 22 juli 2013 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 50 dagen toe te wijzen.
12 TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 91 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 2 primair en 3 aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert deze zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het vuurwapen, pistool, merk Ekol, model Firat Compact Grizzly, kaliber 9 mm P.A.K. en de twee scherpe patronen;
- gelast de teruggave aan [A] van de motor met kenteken [kenteken] ;
Benadeelde partij
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [agent] te Utrecht, van een bedrag van € 750 ,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 8 december 2015, tot die van de voldoening;
- veroordeelt de verdachte voorts in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
- legt op aan de verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 750,- ten behoeve van het slachtoffer [agent] voornoemd, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 december 2015, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis;
- bepaalt dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [agent] (in zoverre) komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte (gedeeltelijk) heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [agent] , daarmee verdachtes verplichting tot betaling aan de Staat (in zoverre) komt te vervallen;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 13.701305-13 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam bij vonnis d.d. 22 juli 2013 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. C.A. de Beaufort en V.M.A. Sinnige, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummers 2015371092 en 2015371086, doorgenummerd 1 tot en met 1120.
2.Pagina 1054
3.Pagina’s 1052 en 1110.
4.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 9 september 2016.
5.Pagina 1033.
6.Pagina 1034.
7.Pagina 1006.
8.Zie de verklaring van getuige [agent] , afgelegd ter terechtzitting op 2 december 2016.
9.Pagina 1
10.Pagina 1020.