2.5.Op 10 september 2014 heeft [verzoekster] bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot benoeming van een verzekeringsarts. In dit verzoekschrift heeft zij een drietal verzekeringsartsen genoemd, waaronder mw. mr. drs. A. de Vries. [verzoekster] heeft dit verzoekschrift ingetrokken nadat ASR had ingestemd met benoeming van De Vries als deskundige. De Vries heeft op 3 februari 2015 een rapport uitgebracht. Onder het kopje “Beschouwing” vermeldt De Vries:
“(…)
Samenvattend concludeer ik, behoudens de chipfractuur, tot een klachtenbeeld met lichamelijke en cognitieve klachten zonder verklaring vanuit structurele afwijkingen bij pre-existent aanwezige psychologische kenmerken die een zekere gevoeligheid geven en thans, na het ongeval bestaande onderhoudende psychosociale factoren.
U vraagt mij te beoordelen op basis van de begrippen onderlinge consistentie, plausibiliteit, reële aard en steun vanuit de medische gegevens. De verkregen gegevens betreffende het klachtenverhaal tonen een hoge mate van consistentie, zowel bij de interne als de externe toets (d.w.z. binnen het huidige klachtenverhaal als bij toets aan het klachtenverhaal zoals dat door derden werd beschreven). Bij de toets aan de objectieve onderzoeksgegevens echter acht ik wel een discrepantie aanwezig tussen de aangegeven aard en ernst van de subjectieve klachten/de subjectief aangegeven beperkingen en het ontbreken van objectieve afwijkingen. Daarnaast bleken bij het neuropsychologisch onderzoek aanwijzingen voor onderpresteren. Op basis van deze discrepantie zal ik de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen niet één op één als beperkingen overnemen. Wel kan ik op basis van psychologische mechanismen lichte beperkingen aangeven ten aanzien van omgaan met stressoren uitgaande van de systematiek van de Functionele Mogelijkhedenlijst. Een indicatie om daarnaast een duurbeperking en/of lichamelijke beperkingen te hanteren acht ik niet aanwezig. In dit deel van de in 2010 door de verzekeringsarts van het UWV aangegeven beperkingen kan ik mij op basis van o.a. de nadien beschikbaar gekomen expertisegegevens en mijn eigen onderzoeksbevindingen, niet vinden. Uitzondering hierop volgt een lichte beperking en aanzien van zitten als gevolg van de status na een chipfractuur van het os coccygis.
(…).”
De Vries heeft in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) aangegeven dat [verzoekster] op de volgende punten beperkt is:
- zij is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken,
- zij is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo vereist is,
- het werk moet goed gestructureerd zijn (d.w.z.. de ene taak afhandelen voordat de volgende wordt gestart en/of agenderen of op een to-do list plaatsen en die regelmatig afhandelen), bij taken met hogere/langduriger cognitieve eisen geen veelvuldige storingen of onderbrekingen of andere afleidende factoren (b.v. lawaai)
- het zitten is licht beperkt, zij kan ongeveer een uur achtereen zitten,
- het zitten tijdens het werk is licht beperkt, zij kan zo nodig gedurende het grootste deel van de werkdag zitten (tot 8 uur) op stoel met zachte zitting, bij harde zitting sterker beperkt.