Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift,
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 november 2016 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen verzoeker, een advocaat die whiplashklachten ondervindt na een aanrijding, en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij (NN), de verzekeraar van de andere partij. De aanrijding vond plaats op 28 april 2015, waarbij de Volvo van de tegenpartij achterop de auto van verzoeker reed. NN erkende de aansprakelijkheid voor de materiële schade en vergoedde een bedrag van € 562,65, maar betwistte de aansprakelijkheid voor de letselschade die verzoeker claimde.
Verzoeker stelde NN aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval en vroeg om een voorschot van € 140.355,03, alsook vergoeding van de kosten van het deelgeschil. Hij voerde aan dat hij als gevolg van de aanrijding diverse klachten had, waaronder pijn in de rug en nek, hoofdpijn en concentratiestoornissen, die zijn werkzaamheden als advocaat belemmerden. NN betwistte echter dat het ongeval het gestelde letsel had veroorzaakt en stelde dat de geringe impact van de aanrijding niet tot fors letsel kon leiden.
De rechtbank oordeelde dat het verzoek om een voorschot en de kostenvergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de toedracht van de aanrijding en de mate van geweldsinwerking betwist werden door NN, en dat bewijslevering noodzakelijk was, wat niet mogelijk was binnen de deelgeschilprocedure. Bovendien was verzoeker er niet in geslaagd om medisch bewijs te leveren dat zijn klachten het gevolg waren van het ongeval. De rechtbank benadrukte dat de deelgeschilprocedure niet geschikt was voor de behandeling van dit geschil, gezien de omstandigheden en het gebrek aan onderbouwing van de klachten.