Op 18 november 2016 heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1993, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. K.M.S. Bal. Tijdens de zitting op 4 november 2016 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging omvatte het telen van 358 hennepplanten op 3 juni 2015 in Huizen en het stelen van elektriciteit in de periode van 3 februari tot 3 juni 2015. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte het tenlastegelegde feit had bekend. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte samen met anderen hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen. De rechtbank overwoog dat het telen van hennep en het stelen van elektriciteit ernstige feiten zijn die schade en overlast voor de maatschappij veroorzaken. De verdachte had zich niet of onvoldoende bekommerd om de gevolgen van zijn daden.
De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 120 uren geëist. De verdediging pleitte voor een werkstraf, gezien de openheid van zaken van de verdachte en het ontbreken van eerdere veroordelingen. De rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 120 uren passend was, gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar en legde de opgelegde straffen op.