De Curator vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
1. tot betaling aan de boedel van een bedrag van € 273.929,08, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
2. tot betaling aan de boedel van de overeengekomen jaarlijkse rente van 5,5% over een bedrag van € 76.309,-, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. tot betaling aan de boedel van de overeengekomen jaarlijkse rente van 3% over een bedrag van € 189.960,78, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vanaf 1 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
4. tot betaling aan de boedel van de overeengekomen jaarlijkse rente van 3% over een bedrag van € 7.659,30, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, vanaf 21 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
5. in de kosten van dit geding, de kosten van het beslag daaronder begrepen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening;
6. tot betaling aan de boedel van de nakosten, die voor wat betreft het salaris voor de advocaat forfaitair worden berekend op € 131,- zonder betekening en verhoogd met € 68,- in geval van betekening.