ECLI:NL:RBMNE:2016:6838

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
16/705045-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepplantage zaak na gebrek aan bewijs

Op 21 december 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten in de periode van 1 april 2014 tot en met 3 juni 2014 in Houten. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een openbare terechtzitting op 7 december 2016, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie vorderde vrijspraak, omdat er volgens hem niet wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de hennepplantage. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.E.W.M. Rupert, steunde dit standpunt en stelde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij enige betrokkenheid had bij de hennepplantage.

De rechtbank heeft het dossier zorgvuldig bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat niet vast is komen te staan dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de aangetroffen hennepplantage. Gezien het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging.

Dit vonnis is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, waarbij mr. J.P.M. Schwillens niet in de gelegenheid was om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank heeft de beslissing op de openbare terechtzitting van 21 december 2016 uitgesproken, waarbij de vrijspraak van de verdachte werd bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/705045-14 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 21 december 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1966] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd in P.I. Arnhem, Huis van Bewaring Arnhem Zuid.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 december 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en het standpunt van de officier van justitie en van hetgeen verdachte en diens raadsvrouw mr. M.E.W.M. Rupert, advocaat te Assen naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: in de periode van 1 april 2014 tot en met 3 juni 2014 in Houten, al dan niet samen met anderen, een grote hoeveelheid hennepplanten in een woning en in een kas aanwezig heeft gehad.
Subsidiair: gelegenheid heeft verschaft aan medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] om hennep te telen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde heeft begaan en vordert vrijspraak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich eveneens op het standpunt dat het aan verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat vrijspraak dient te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de inhoud van het dossier, niet vast is komen te staan dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de aangetroffen hennepplantage op het adres [adres] in [woonplaats] . Nu het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, zal de rechtbank verdachte van het aan hem ten laste gelegde vrijspreken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
-
Spreektverdachte
vrijvan het primair en subsidiair aan hem ten laste gelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Ebbens, voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en J.P.M. Schwillens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 december 2016.
Mr. J.P.M. Schwillens is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Primair
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2014 tot en met 03 juni 2014 te
Houten, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in een kas behorende bij een pand aan de [adres] ) een
hoeveelheid van (in totaal) 15.456 hennepplanten en/of (in een woning aan de
[adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 108 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of
meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 01 april 2014
tot en met 03 juni 2014 te Houten, in elk geval in Nederland, met elkaar,
althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of
bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
(in een kas behorende bij een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in
totaal) ongeveer 15.456 hennepplanten en/of in een woning (gelegen aan de
[adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 108 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst
II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op één of
meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 april 2014 tot en met 03 juni
2014 te Houten, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend
gebleven persoon/personen voornoemde panden voor de teelt/het kweken van
hennepplanten ter beschikking te stellen;.
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht