2.3Het oordeel van de rechtbank
Het uitgangspunt voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel vormt het onder 1 genoemde vonnis van deze rechtbank van 10 maart 2016.
Uit dit vonnis volgt dat [veroordeelde] (verder: veroordeelde) is veroordeeld voor (kortweg) deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 april 2012 tot en met 17 februari 2015 en medeplichtigheid aan het telen en aanwezig hebben van hennep in de hennepkwekerijen Veenendaal I en Hilversum II in de periode van 1 april 2014 tot en met
3 februari 2015. Deze medeplichtigheid bestond er (in elk geval) in dat veroordeelde meerdere keren heeft geslapen in hennepkwekerijen in Veenendaal in juni 2014 en in Hilversum in december 2014 om de oogst te bewaken.
Werkzaamheden
Veroordeelde heeft op een A4’tjeonderstaande aantekeningen gemaakt:
[naam] Do – 29-5 20 euro benzine
Di – 3-6 30 euro: 10 euro beltegoed = 20 euro zakgeld
Woe – 4-6 20 euro auto overschrijven
Do – 5-6 70 euro hondenvoer (was 53, 17 overgehouden)
Za – 7-6 20 euro van [naam] / gevraagd aan [naam] zakgeld
Di – 10-6 10 euro van [naam] daggeld 1700 uur (…)
Ma – 16-6 40 euro eigen geld (20 euro benzine veen)
Woensdag 11-6: 20 euro van [naam] gehad, (daggeld) niet gevraagd: zelf gegeven
[naam] Vrijdag 30-5 30 euro benzine
Maandag 2-6 30 euro benzine
Woensdag 4-6 30 euro benzine
Vrijdag 6-6 70 euro benzine
Dinsdag 10-6 10 euro van [naam] voor benzine (daggeld) (…)
Woensdag 11-6 50 euro van [naam] voor benzine
Maandag 16-6 gewerkt in veen
Geslapen veen van do 29-5 tot vrijdag 6-6 brand
= 9 x geslapen
Woensdag 11-6 van 20:30 uur tot donderdag 12-6-08:00 uur gewerkt in veen
11-6 van 09:00 uur tot 15:00 uur gewerkt in Hil = 6 uur = 11,5 uur.
Deze data betreffen, gelet op de combinatie met de dagen in de week, steeds data in 2014.
[A] heeft verklaard dat [veroordeelde] betalingen ontving voor het (enkele weken voorafgaand aan de oogst) in een kwekerij slapen ter bewaking van de oogst.
In een afgeluisterd telefoongesprek van 24 februari 2015 heeft veroordeelde in antwoord op de vraag “werk je niet meer ofzo?” gezegd: “Ja tuurlijk niet, het is toch allemaal weg. Ze hebben 8 man gepakt. Huiszoekingen gedaan, boten in beslag, auto’s in beslag, huiszoeking, witwassen, weedplantages in Veenendaal, Hilversum, Bilthoven, m’n zwager zit vast, m’n neef zit vast”.
Uit deze aantekeningen en het telefoongesprek volgt dat veroordeelde niet alleen in hennepkwekerijen heeft geslapen om de oogst te bewaken, maar ook dat veroordeelde andere werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de criminele organisatie (“gewerkt in veen” en “gewerkt in Hil”). Uit overige informatie in het dossier kan worden afgeleid dat deze werkzaamheden bestonden uit opruimwerkzaamheden(veroordeelde was betrokken bij het verwijderen van hout, ventilatiebuizen en ventilatieslangen uit het pand aan de [adres] in [woonplaats] , ten aanzien van welk pand aannemelijk is dat er een hennepkwekerij heeft gezeten)en hand- en spandiensten zoals het overschrijven van een auto. Veroordeelde werd, blijkens zijn eigen aantekeningen, voor deze werkzaamheden betaald.
Oogsten Veenendaal I
Op 15 december 2014 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats] een hennepkwekerij aangetroffenmet kweekruimten (ruimten A, B, C en D in unit IV) met (in totaal) 1140 hennepplanten van zes weken oud en een kweekruimte (ruimte E in unit IV) met 1048 hennepplanten van vijf weken oud.
De periode van 29 mei 2014 (de eerste datum die voorkomt in de hierboven weergegeven aantekeningen) tot en met 15 december 2014 omvat 29 weken. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kweekcyclus van hennepplanten een periode van tien weken bedraagt. Op grond van het voorgaande is aannemelijk dat in hennepkwekerij Veenendaal I twee oogsten hebben plaatsgevonden.
Oogsten Hilversum II
Op 3 februari 2015 is in een bedrijfspand aan de [adres] in [woonplaats]een hennepkwekerij aangetroffen met een kweekruimte met 1204 hennepplanten. Deze hennepplanten waren op dat moment acht weken oud.Het pand aan de [adres] in [woonplaats] werd sinds 1 juni 2014 gehuurd.Voor het opbouwen van een hennepkwekerij wordt rekening gehouden met een opbouwperiode van acht weken.
De periode van 1 augustus 2014
(de rechtbank begrijpt: het moment waarop na de opbouwperiode kon worden begonnen met de hennepteelt)tot 3 februari 2015 omvat 18 weken.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de kweekcyclus van hennepplanten een periode van tien weken bedraagt.
Op grond van het voorgaande is aannemelijk dat in hennepkwekerij Hilversum II één (1) oogst heeft plaatsgevonden.
Totaal aantal oogsten
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat er (in totaal) drie keer is geoogst in de periode dat veroordeelde betrokken was bij de hennepkwekerijen Veenendaal I en Hilversum II door in die hennepkwekerijen te slapen en overige werkzaamheden te verrichten.
Uitgangspunten
De rechtbank stelt vast dat de periode waarin veroordeelde (in elk geval) voor de criminele organisatie heeft gewerkt 33 weken omvat, te weten van: 29 mei 2014 (zijnde de eerste datum waarvan door veroordeelde in zijn aantekeningen melding is gemaakt) tot en met 17 februari 2015 (zijnde de einddatum van de bewezenverklaarde periode van feit 1).
Op grond van het voorgaande (in het bijzonder de door veroordeelde bijgehouden administratie) acht de rechtbank het aannemelijk dat veroordeelde telkens gedurende negen nachten heeft geslapen in een hennepkwekerij waarin oogstrijpe hennepplanten stonden.
Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank uit van
27 (negen nachten x drie oogsten) overnachtingen in hennepkwekerijen.
De rechtbank acht het aannemelijk dat veroordeelde hiervoor een bedrag van € 20,00 per overnachting ontving.
De rechtbank schat het bedrag dat veroordeelde heeft verdiend door te overnachten in hennepkwekerijen dan ook op 27 overnachtingen x € 20,00 is € 540,00.
Uit de hiervoor aangehaalde aantekeningen volgt voorts dat veroordeelde € 20,00 heeft ontvangen voor het overschrijven van een auto. Het is daarom aannemelijk dat veroordeelde ook voor de andere werkzaamheden (opruimwerkzaamheden, hand – en spandiensten) werd betaald. De rechtbank schat het bedrag dat veroordeelde heeft verdiend met het verrichten van deze werkzaamheden op € 460,00.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het vorenstaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk voordeel wordt geschat, vast op een bedrag van
€ 1.000,00.
Betalingsverplichting
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet van omstandigheden gebleken die aanleiding zijn om het door veroordeelde te betalen bedrag op de voet van artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht lager vast te stellen dan het geschatte voordeel.
Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank aan veroordeelde de verplichting opleggen om ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van
€ 1.000,00aan de Staat te voldoen.