ECLI:NL:RBMNE:2016:6803

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
20 december 2016
Zaaknummer
16-659713-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor openlijk geweld en bedreiging bij noodopvang voor vluchtelingen in Woerden

Op 11 februari 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groep van 18 mannen die betrokken waren bij een relsituatie bij de noodopvang voor vluchtelingen in Woerden op 9 oktober 2015. De rechtbank heeft acht mannen veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur voor openlijk geweld en bedreiging, terwijl zeven andere verdachten een werkstraf van 40 uur kregen opgelegd voor samenscholing. Drie verdachten zijn vrijgesproken van openlijk geweld en bedreiging. De rel ontstond toen een groep van ongeveer 25 personen, gekleed in donkere kleding en met capuchons, dranghekken omgooide en vuurwerk en eieren naar beveiligers gooide. De rechtbank oordeelde dat van de acht veroordeelden kon worden vastgesteld dat zij een wezenlijke bijdrage aan het geweld hadden geleverd. De overige verdachten werden veroordeeld voor hun rol in de samenscholing, waarbij zij bijdroegen aan de grimmige sfeer. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op van €2.578,00 aan een beveiliger die tijdens de rel was bedreigd. De uitspraak benadrukt de ernst van openlijk geweld en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16-659713-15 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 februari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1994] te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres ] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 en 28 januari 2016. De verdachte is ter terechtzitting van 27 januari 2016 in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht.
Tijdens de terechtzitting van 28 januari 2016, waarbij alleen het onderzoek is gesloten, is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair:
op 9 oktober 2015 openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd;
Feit 1 subsidiair:
op 9 oktober de APV van de gemeente Woerden heeft overtreden;
Feit 2:
al dan niet samen met anderen op 9 oktober 2015 beveiligers en/of vluchtelingen heeft bedreigd;
Feit 3:
op 9 oktober 2015 niet voldaan heeft aan zijn identificatieplicht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte geen aandeel heeft gehad in de geweldpleging in Woerden.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde betoogd dat niet is gebleken dat verdachte een voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan een groepsgewijze ordeverstoring.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat de legitimatie van verdachte is gevorderd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De vrijspraken
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd en zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De verdachte zal worden veroordeeld voor feit 1 subsidiair, en zal worden vrijgesproken voor de onder feit 2 tenlastegelegde bedreiging.
Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In de dagvaarding is omschreven op welke wijze de bedreigingen hebben plaatsgevonden. Er zou sprake zijn geweest van dreigende gedragingen van de verdachte en/of zijn mededaders en van verbale uitingen. Het verwijt is dat deze gedragingen een strafbare bedreiging opleveren met openlijk geweld tegen personen en/of goederen.
De gedragingen omvatten het omgooien van dranghekken, het gooien van vuurwerk en/of het gooien van eieren en/of flessen in de richting van de beveiligingsmedewerkers.
De verbale uitingen omvatten het roepen en joelen naar de vluchtelingen in de sporthal, waarbij onder meer teksten als “oprotten” en/of “niet welkom” zijn geuit. Uit het dossier blijkt echter onvoldoende concreet of de genoemde teksten als “oprotten” en/of “niet welkom” daadwerkelijk letterlijk zijn geuit en vervolgens of de vluchtelingen deze uitingen hebben gehoord.
Het omgooien van dranghekken en het gooien van vuurwerk en andere voorwerpen hebben bijgedragen aan de grimmige sfeer ter plaatse, en maakten ook onderdeel uit van de feitelijke gedragingen die gepaard konden gaan met de overtreding van de APV van Woerden, waarvoor verdachte wordt veroordeeld. Ondanks het feit dat de verdachte hiervoor zal worden veroordeeld staat echter onvoldoende vast of hij met anderen, door middel van een bewuste en nauwe samenwerking, ook de gedragingen heeft gepleegd, die als bedreiging met openlijk geweld kunnen worden beschouwd.
4.3.2
De bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde
[A] was op 9 oktober 2015 omstreeks 22.30 uur werkzaam als beveiliger bij de [naam locatie] , gelegen aan de [adres ] te Woerden. In de sporthal verbleven tijdelijk vluchtelingen. Hij zat samen met zijn collega [B] (de rechtbank begrijpt: [B] ) in zijn voertuig. Hij zag dat een groep mensen de parkeerplaats op kwam lopen. Het waren 20 tot 25 personen. De personen waren in het donker gekleed en hadden hun gezicht beschermd met hoodies. Hij kon van niemand het gezicht zien. De voorste persoon moedigde de groep aan. Vervolgens gooide een aantal personen uit deze groep eieren in de richting van zijn voertuig. Hij zag dat uit de groep met vuurwerk werd gegooid. Hij hoorde een knal op het dak van zijn voertuig. Hij zag dat de groep langs de sporthal in de richting van de ingang liepen. Hij zag dat het hek dat daar stond ter afscherming opzij werd gegooid. [2]
[B] heeft verklaard dat zij op 9 oktober 2015 omstreeks 22.30 uur als beveiliger werkzaam was bij [naam locatie] , gelegen aan de [adres ] te Woerden. Ze was hier werkzaam voor de beveiliging van de daar opgevangen vluchtelingen. Zij was samen met collega [A] en zaten in zijn voertuig die geparkeerd stond op de parkeerplaats tegenover de fietsenstalling voor de sporthal. Zij hoorden dat er dranghekken omgegooid werden. Vervolgens zagen zij dat er een groep van ongeveer 20 personen aan kwam lopen. Zij gooiden de dranghekken om die je als eerste aan de linkerkant tegenkomt na het passeren van het bruggetje over de sloot vanaf de [adres ] . Ze zag dat ze donkere kleding droegen. Ze zag ook dat ze capuchons en sjaaltjes voor hun mond droegen. Zij hebben de hekken rechts van hun omgegooid. De groep benaderde hun vanaf de passagierskant waar zij zat. Ze zag en hoorde dat zij eieren en vuurwerk naar hun toe gooiden. Ze hoorde ongeveer drie à vier hele harde knallen. Ze zag dat de eieren tegen de voorruit kwamen. [3] Ze zag dat de groep eieren en vuurwerk bleef gooien op de auto waarin ze zaten. Ze waren luidruchtig. Ze zag dat er drie mannen vooruit liepen in de richting van de ingang van de sporthal. Ze hoorde sirenes van de politie en zag dat de groep aanvallers verdwenen was. Op de parkeerplaats zag ze een stuk vuurwerk op de grond liggen waarop de tekst “Cobra 6” stond. [4]
Op 10 oktober 2015 omstreeks 00.25 uur is forensisch onderzoek verricht naar sporen op de openbare weg te [adres ] in Woerden. [5]
Aan de voorzijde van het perceel, nabij de parkeerplaats, werd een vlinderbom, type Cobra 6, merk Elio di Blasio, aangetroffen. Een tweede vlinderbom, eveneens type Cobra 6, merk Elio di Blasio, werd aangetroffen ter hoogte van de ingang in het vaste hekwerk rondom het plein aan de voorzijde.
Op het pad rechts naast de sporthal werd een deel van een rookkaars van het merk Jorge, type Smoke Fountain White, aangetroffen.
Langs een groenstrook, rechts van de inrit, lag een doos eieren. Dit betrof een voordeelpak van 20 eieren. Er ontbraken drie eieren uit dit pak. [6]
Het vuurwerk dat afkomstig is uit het onderzoek in de gemeente Woerden naar aanleiding van de onregelmatigheden bij het gebouw waarin tijdelijk vluchtelingen waren ondergebracht, is bij Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk niet aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Het onderzochte vuurwerk voldeed aan de omschrijving van professioneel vuurwerk. [7]
Het onderzochte vuurwerk betreft bangers (knalvuurwerk) (bijvoorbeeld vlinders). [8] Op de verpakking staat Cobra 6. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 9 oktober 2015 bij de vluchtelingenopvang aan de [adres ] in Woerden is geweest. Hij had zijn capuchon op. Hij had zijn identiteitsbewijs thuis laten liggen.
Verdachte was hieraan voorafgaand in het café [café] in Montfoort. [10]
Verdachte is op 9 oktober 2015 omstreeks 21.45 uur naar café [café] in Montfoort gegaan. Hij is opgehaald door zijn achterneef [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Ze zijn naar Woerden gereden in de auto van Youri. De auto hebben ze geparkeerd bij het winkelcentrum Polanen. Daar vandaan zijn ze gaan lopen naar het Minkemacollege. Verdachte zag dat er meer mensen stonden in de buurt van de school. Ze stonden in groepjes. Ze hadden capuchons op. Het was een man of tien à twaalf. [11]
Verdachte had op facebook gezien dat ze gingen protesteren in Woerden. In het bericht werd iedereen aangemoedigd om te komen protesteren in Woerden tegen asielzoekers/vluchtelingen. [12]
Verdachte heeft gezien dat er dranghekken zijn omgegooid. [13]
Er liepen een paar kleine groepjes die bij elkaar kwamen, voorbij het bruggetje voor de sporthal. [14]
Verdachte heeft verklaard dat hij in de whatsapp groep ‘Goalsquare Porver’ zit. In die groep wordt over vluchtelingen gesproken. Verdachte plaatst hier ook wel eens berichten in. Verdachte kent iedereen in de whatsapp groep. [15] Verdachte is [bijnaam] . [16]
Verdachte maakt deel uit van de whatsapp groep ‘Goalsquare Porver’, ‘Goalsquare Hooligans’ of ‘Ons Montfoort Vluchtelingen Vrij’. De naam van deze whatsapp groep is enige malen gewijzigd. [17]
Verdachte heeft de volgende berichten in deze groep verstuurd.
- 08-10-2015 te 18.43 uur: “Ja maar ja als je nu paar mensen geregeld heb en het gaat ineens niet door dan denken hun de 2e x wel beter na of ze mee gaan of niet omdat het toch wordt afgezegt”.
- 08-10-2015 te 19.55 uur: “Moetem als.we.mensen.uitnodigen niet straks.alsnog met 20man.staan moet.minimaal 50”.
- 08-10-2015 te 20.05 uur: “(…) Krijgem.we genoeg man bij.elkaar?”. [18]
[verdachte] : “(…) afspraak/eis, onvoorwaardelijke steun. Wat er ook gebeurt, altijd bij elkaar en met elkaar. Desnoods kletteren we de ogen dicht van een wout. Wat [medeverdachte 3] zei: 1 voor alle, alle voor 1. Komt nix tussen. En wij kennen niet iedereen vanuit lopik, dus da kunnen jullie beter inschatten (…)”. [19]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] bij de dranghekken heeft gestaan. [20]
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De politie heeft verdachte op 9 oktober 2015 omstreeks 22.45 uur aangehouden op de [adres ] 3 te Woerden. Verdachte verklaarde dat hij zich niet kon identificeren. [21]
Op de fouilleringslijsten van verdachten wordt genoteerd wat een verdachte ten tijde van zijn insluiting op het arrestantencomplex in Houten bij zich heeft. Verdachte had geen identiteitsbewijs in zijn fouillering. [22]
4.3.3
De bewijsoverwegingen
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
Van een samenscholing als bedoeld in artikel 2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Woerden 2011 is sprake als personen groepsgewijs bij elkaar komen en die personen een dreigende houding aannemen of kwade bedoelingen hebben.
Om tot een veroordeling ter zake van samenscholing te kunnen komen is nodig dat kan worden vastgesteld dat verdachte aanwezig is geweest in de groep die op 9 oktober 2015 een dreigende situatie veroorzaakte en daarbij met het doel om te rellen dan wel “los te gaan” zich nabij de Snellerpoort verzamelde. Voor bewezenverklaring moet verdachte hebben geweten van de kwade bedoelingen van de groep en moet hij zich als lid van deze groep hebben gemanifesteerd.
Verdachte heeft zich bevonden in de groep die zich op 9 oktober 2015 enkele minuten na 22:30 uur heeft verplaatst richting de ingang van het terrein waarop de vluchtelingenopvang zich bevindt. Hij wist dat de groep niet van plan was vreedzaam te demonstreren. Dit blijkt uit het volgende.
Verdachte is voorafgaand aan de samenscholing met anderen in café [café] in Montfoort geweest waar de groep zich heeft verzameld. In Woerden is hij naar de [naam locatie] gelopen terwijl er mensen dezelfde richting op liepen die hun capuchons op hun hoofd hadden gedaan. Verdachte heeft een whatsapp bericht gestuurd in de whatsapp groep ‘Goalsquare Porver’ inhoudende “desnoods kletteren we de ogen dicht van een wout”.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht bepaalt onder meer dat een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, verplicht is op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8 van de Politiewet 2012 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0031788/geldigheidsdatum_03-02-2016) of artikel 6a van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (http://wetten.overheid.nl/BWBR0019919/geldigheidsdatum_03-02-2016), een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0006297/geldigheidsdatum_03-02-2016) van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden.
Uit de omstandigheid dat verdachte bij zijn aanhouding heeft verklaard dat hij zich niet kon identificeren leidt de rechtbank af dat de politie hem heeft gevraagd c.q. gevorderd om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden.
Verdachte heeft hiermee niet voldaan aan de identificatieplicht en zich daarmee schuldig gemaakt aan het aan hem onder feit 3 ten laste gelegde.
4.3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3.2 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. subsidiair
op 9 oktober 2015 te Woerden met anderen, heeft deelgenomen aan een samenscholing, immers maakte hij, verdachte, deel uit van een groep van ongeveer 25 personen, welke personen:
- verzamelden nabij [naam locatie] en
- met capuchons en donkere kleding op hun hoofd in de richting van [naam locatie] liepen en
- dranghekken hebben omgegooid en
- (illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren in de richting van beveiligingsmedewerkers hebben gegooid,
- geroepen en/of gejoeld, waardoor een dreigende situatie ontstond;
3.
op 9 oktober 2015 te Woerden niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, die is opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Feit 1 subsidiair
Overtreding van artikel 2:1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011.
Feit 3:
Niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder feit 1 primair en feit 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren, alsmede een werkstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft ook gevorderd dat verdachte ten aanzien van het door haar onder feit 3 bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 90,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van de benadeelde partij genaamd [A] , ter grootte van € 3.170,72 volledig toe te wijzen, inclusief wettelijke rente berekend vanaf 9 oktober 2015 tot aan de dag der algehele vergoeding, waarbij verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor het te betalen bedrag. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat bij een eventuele strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte gedurende zes dagen in alle beperkingen in het cellencomplex in Houten heeft doorgebracht, hetgeen een grote impact op hem heeft gehad. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om aan verdachte een zoveel mogelijke voorwaardelijke straf op te leggen met een proeftijd van 2 jaren. Indien de rechtbank tot oplegging van een onvoorwaardelijk strafdeel komt, verzoekt de raadsvrouw deze op te leggen in de vorm van een werkstraf. Bij een bewezenverklaring van een overtreding, verzoekt de raadsvrouw de rechtbank te volstaan met een geldboete.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een samenscholing van personen die zich hebben verzameld bij de [naam locatie] te Woerden en die vervolgens in de richting van de sporthal zijn gerend en daarbij dranghekken hebben omgegooid. Vervolgens is vanuit deze groep geroepen en gejoeld en is vuurwerk gegooid evenals eieren. Verdachte heeft hiermee deelgenomen aan een groep die aanleiding gaf tot ongeregeldheden en zelfs openlijk geweld. Verdachte heeft zich hier niet tijdig van gedistantieerd. Door deze samenscholing is een dreigende situatie ontstaan en heeft verdachte bijgedragen aan de grimmige sfeer ter plaatse en de gevoelens van angst en onrust bij de beveiligingsmedewerkers en de vluchtelingen.
Verdachte heeft bij zijn aanhouding niet voldaan aan de identificatieplicht. De identificatieplicht houdt verband met het eminente belang in de strafrechtsketen van een deugdelijke vaststelling van de identiteit van personen, mede met het oog op voortvarende opsporing.
De rechtbank ziet geen aanleiding om bij het bepalen van de strafsoort en strafmaat ten voordele van verdachte rekening te houden met de media-aandacht die deze zaak teweeg heeft gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich mee kunnen brengen. Dat over deze strafzaak door de media is gepubliceerd, is een gevolg van de maatschappelijke en politieke context waarbinnen de feiten zich hebben afgespeeld. Niet is gesteld of gebleken dat sprake is van onevenredige media-aandacht ten opzichte van de persoonlijke situatie van deze specifieke verdachte, enkel is er duidelijke mediabelangstelling geweest voor het feitencomplex als zodanig, zodat de rechtbank hiermee geen rekening zal houden bij de strafmaat.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2015, waaruit blijkt dat de verdachte in 2012 strafrechtelijk is veroordeeld wegens openlijke geweldpleging tegen personen of goederen.
De rechtbank acht, alles afwegende, een werkstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis (voor feit 1 subsidiair) en een geldboete van € 90,- subsidiair 1 dag hechtenis (voor feit 3) passend en geboden.

8.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De behandeling van de vordering van [A] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank is van oordeel dat de schade die de benadeelde partij geleden heeft, het gevolg is van openlijke geweldpleging die op 9 oktober 2015 plaats heeft gevonden. Nu verdachte wordt vrijgesproken van de openlijke geweldpleging, zoals onder feit 1 primair aan hem ten laste is gelegd, en - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 62 en 447e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2:1 en 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Woerden 2011.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair
Overtreding van artikel 2:1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011.
Feit 3:
Niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, daarvoor strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 40 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Ten aanzien van het onder 3 bewezen verklaarde
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 90,-(negentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag.
Verklaart [A] niet ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter,
mrs. J.W. Frieling en J.G. van Ommeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.T. Bouwman-Everhardus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
primair:
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te weten op of aan de [adres ] , in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen ((een) aldaar geplaatst(e) (drang)hekwerk(en) en/of een sporthal en/of een auto) en/of personen (te
weten [A] en/of [B] , zijnde beveiligingsmedewerkers) welk geweld bestond uit
- het omgooien van (een) dranghek(ken) en/of
- het gooien van (illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of dranghekken in de richting van en/of op/tegen voornoemde beveiligingsmedewerkers en/of [naam locatie] (waarin 148 vluchtelingen en meerdere vrijwilligers aanwezig waren) en/of een auto en/of
- het luidkeels roepen en/of joelen naar/in de richting van de vluchtelingen in de [naam locatie] ;
subsidiair:
hij op of omstreeks 09 oktober 2015 te Woerden met anderen, althans een ander, heeft deelgenomen aan een samenscholing, en/of onnodig heeft opgedrongen en/of door uitdagend gedrag aanleiding heeft gegeven tot ongeregelheden, immers maakte hij, verdachte, deel uit van een groep van ongeveer 25 personen, althans een aantal personen, welke personen:
- verzamelden nabij [naam locatie] en/of
- ( vervolgens) met bivakmutsen en/of capuchons en/of donkere kleding op hun hoofd in de richting van [naam locatie] renden/liepen en/of
- vervolgens (een) dranghek(ken) hebben omgegooid en/of
- ( illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of dranghekken in de richting van en/of op/tegen voornoemde beveiligingsmedewerkers hebben gegooid en/of
- luidkeels naar/in de richting van de vluchtelingen in de [naam locatie] geroepen en/of gejoeld, onder meer teksten als "oprotten" en/of "niet welkom" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking waardoor een dreigende situatie ontstond;
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [A] en/of [B] , zijnde beveiligingsmedewerkers en/of 148, althans een grote groep asielzoekers/vluchtelingen heeft bedreigd met openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- ( een) dranghek(ken) omgegooid en/of
- ( illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of dranghekken in de richting van en/of op/tegen voornoemde beveiligingsmedewerkers gegooid en/of
- luidkeels naar/in de richting van de vluchtelingen in de [naam locatie] geroepen en/of gejoeld, onder meer teksten als "oprotten" en/of "niet welkom" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement Midden-Nederland, niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, die is opgelegd bij artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij verwezen naar een bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Midden-Nederland, genummerd 2015306195F, van 24 november 2015, met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 1212.
2.Proces-verbaal van aangifte van [A] , doorgenummerde pagina 841.
3.Proces-verbaal van aangifte van [B] , doorgenummerde pagina 850.
4.Proces-verbaal van aangifte van [B] , doorgenummerde pagina 851.
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 919.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 920.
7.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 945.
8.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 944.
9.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 942.
10.Proces-verbaal ter terechtzitting van 27 januari 2016.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 89.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 90.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 91.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 94.
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 95.
16.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, doorgenummerde pagina 93.
17.Proces-verbaal rapportage analyse whatsapp groep ‘Ons Montfoort Vluchtelingen Vrij’, doorgenummerde pagina 1117.
18.Proces-verbaal rapportage analyse whatsapp groep ‘Ons Montfoort Vluchtelingen Vrij’, doorgenummerde pagina 1123.
19.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon [medeverdachte 1] , doorgenummerde pagina 1137.
20.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] , doorgenummerde pagina 50.
21.Proces-verbaal aanhouding, doorgenummerde pagina 77.
22.Proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Midden-Nederland, genummerd 20160121150010502, van 21 januari 2016.