ECLI:NL:RBMNE:2016:6746

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
16 december 2016
Zaaknummer
16/659709-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor openlijk geweld en bedreiging bij noodopvang voor vluchtelingen in Woerden

Op 11 februari 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groep van achttien mannen, die betrokken waren bij een relsituatie bij de noodopvang voor vluchtelingen in Woerden op 9 oktober 2015. De rechtbank heeft acht mannen veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur voor openlijk geweld en bedreiging, terwijl zeven andere verdachten een werkstraf van 40 uur kregen opgelegd voor samenscholing. Drie verdachten werden vrijgesproken van openlijk geweld en bedreiging. De rel ontstond toen een groep van ongeveer 25 personen zich verzamelde bij de noodopvang, waar zij dranghekken omgooiden en vuurwerk en eieren naar beveiligers gooiden. De rechtbank oordeelde dat van de acht veroordeelden kon worden vastgesteld dat zij een wezenlijke bijdrage aan het geweld hadden geleverd. De overige verdachten werden veroordeeld voor hun bijdrage aan de grimmige sfeer, maar er was onvoldoende bewijs voor hun betrokkenheid bij het openlijk geweld. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op van €2.578,00 aan een beveiliger die tijdens de rellen was bedreigd. De zaak benadrukt de juridische grenzen van groepsgeweld en de verantwoordelijkheden van individuen binnen een groep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659709-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 februari 2016.
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1993] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 en 28 januari 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. E.D.B. Groeneweg, advocaat te Utrecht.
Tijdens de zitting van 28 januari 2016, waarbij alleen het onderzoek is gesloten, is niemand verschenen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en diens raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair: op 9 oktober 2015 openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd.
Feit 1 subsidiair: op 9 oktober de APV van de gemeente Woerden heeft overtreden.
Feit 2: al dan niet samen met anderen op 9 oktober 2015 beveiligers en/of vluchtelingen heeft bedreigd.
Feit 3: op 9 oktober 2015 niet voldaan heeft aan zijn identificatieplicht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de raadsman -onder meer- het volgende aangevoerd:
De enkele omstandigheid dat verdachte aanwezig is geweest in de groep die openlijk geweld heeft gepleegd, is niet voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die in vereniging geweld pleegt. Vastgesteld moet worden dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Uit het dossier volgt niet dat verdachte een van de elementen in de delictsomschrijving heeft begaan. Verdachte heeft verklaard dat hij achteraan stond en geen deel uitmaakte van de groep die het geweld gepleegd heeft.
Er was geen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verachte en de anderen die het geweld gebruikt hebben. De Whatsapp-berichten in het dossier kunnen hiertoe niet als onderbouwing dienen, omdat dit een vluchtig medium is en er een verschil bestaat tussen wat je onderling met elkaar ‘appt’ en wat je uiteindelijk doet. In dit verband is van belang dat verdachte al voordat de demonstratie begon afstand heeft genomen en niet wenste mee te doen aan het bezitten en/of gooien van vuurwerk. Verdachte heeft niet met eieren gegooid. Van belang is dat uit het dossier volgt dat er verschillende groepen aanwezig waren bij het AZC te Woerden en dat zij rommelig en ongecoördineerd te werk gingen. Gelet op het voorgaande dient vrijspraak te volgen voor het onder feit 1 primair aan verdachte ten last gelegde, aldus de raadsman.
Datzelfde geldt voor feit 1 subsidiair en feit 2. De bestanddelen van de delictsomschrijvingen zijn niet door verdachte vervuld. Verdachte maakte immers geen onderdeel uit van de groep die het geweld gepleegd heeft.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De vrijspraak van feit 1 primair en 2
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd en zal verdachte daarom van feit 1 primair vrijspreken.
Nu verdachte van de onder feit 1 primair ten laste gelegde openlijke geweldpleging wordt vrijgesproken, zal verdachte ook van feit 2 vrij te weten de bedreiging met openlijk geweld worden gesproken. Niet kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in een nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft gedreigd heeft met openlijk geweld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De verdachte zal worden veroordeeld voor feit 1 subsidiair, en zal worden vrijgesproken voor de onder feit 2 tenlastegelegde bedreiging.
Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In de dagvaarding is omschreven op welke wijze de bedreigingen hebben plaatsgevonden. Er zou sprake zijn geweest van dreigende gedragingen van de verdachte en/of zijn mededaders en van verbale uitingen. Het verwijt is dat deze gedragingen een strafbare bedreiging opleveren met openlijk geweld tegen personen en/of goederen.
De gedragingen omvatten het omgooien van dranghekken, het gooien van vuurwerk en/of het gooien van eieren en/of flessen in de richting van de beveiligingsmedewerkers.
De verbale uitingen omvatten het roepen en joelen naar de vluchtelingen in de sporthal, waarbij onder meer teksten als “oprotten” en/of “niet welkom” zijn geuit. Uit het dossier blijkt echter onvoldoende concreet of de genoemde teksten als “oprotten” en/of “niet welkom” daadwerkelijk letterlijk zijn geuit en vervolgens of de vluchtelingen deze uitingen hebben gehoord.
Het omgooien van dranghekken en het gooien van vuurwerk en andere voorwerpen hebben bijgedragen aan de grimmige sfeer ter plaatse, en maakten ook onderdeel uit van de feitelijke gedragingen die gepaard konden gaan met de overtreding van de APV van Woerden, waarvoor verdachte wordt veroordeeld. Ondanks het feit dat de verdachte hiervoor wordt veroordeeld staat echter onvoldoende vast of hij met anderen, door middel van een bewuste en nauwe samenwerking, ook de gedragingen heeft gepleegd, die als bedreiging met openlijk geweld kunnen worden beschouwd.
4.3.2
Het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het aan hem onder feit 1 subsidiair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
[A] was op 9 oktober 2015 omstreeks 22.30 uur werkzaam als beveiliger bij de [naam locatie] , gelegen aan de [adres] te Woerden. In de sporthal verbleven tijdelijk vluchtelingen. Hij zat samen met zijn collega [B] (de rechtbank begrijpt: [B] ) in zijn voertuig. Hij zag dat een groep mensen de parkeerplaats op kwam lopen. Het waren 20 tot 25 personen. De personen waren in het donker gekleed en hadden hun gezicht beschermd met hoodies. Hij kon van niemand het gezicht zien. De voorste persoon moedigde de groep aan. Vervolgens gooide een aantal personen uit deze groep eieren in de richting van zijn voertuig. Hij zag dat uit de groep met vuurwerk werd gegooid. Hij hoorde een knal op het dak van zijn voertuig. Hij zag dat de groep langs de sporthal in de richting van de ingang liepen. Hij zag dat het hek dat daar stond ter afscherming opzij werd gegooid. [2]
[B] heeft verklaard dat zij op 9 oktober 2015 omstreeks 22.30 uur als beveiliger werkzaam was bij [naam locatie] , gelegen aan de [adres] te Woerden. Ze was hier werkzaam voor de beveiliging van de daar opgevangen vluchtelingen. Zij was samen met collega [A] en zaten in zijn voertuig die geparkeerd stond op de parkeerplaats tegenover de fietsenstalling voor de sporthal. Zij hoorden dat er dranghekken omgegooid werden. Vervolgens zagen zij dat er een groep van ongeveer 20 personen aan kwam lopen. Zij gooiden de dranghekken om die je als eerste aan de linkerkant tegenkomt na het passeren van het bruggetje over de sloot vanaf de [adres] . Ze zag dat ze donkere kleding droegen. Ze zag ook dat ze capuchons en sjaaltjes voor hun mond droegen.
Zij hebben de hekken rechts van hun omgegooid. De groep benaderde hun vanaf de passagierskant waar zij zat. Ze zag en hoorde dat zij eieren en vuurwerk naar hun toe gooiden. Ze hoorde ongeveer drie à vier hele harde knallen. Ze zag dat de eieren tegen de voorruit kwamen. [3] Ze zag dat de groep eieren en vuurwerk bleef gooien op de auto waarin ze zaten. Ze waren luidruchtig. Ze zag dat er drie mannen vooruit liepen in de richting van de ingang van de sporthal. Ze hoorde sirenes van de politie en zag dat de groep aanvallers verdwenen was. Op de parkeerplaats zag ze een stuk vuurwerk op de grond liggen waarop de tekst “Cobra 6” stond. [4]
Op 10 oktober 2015 omstreeks 00.25 uur is forensisch onderzoek verricht naar sporen op de openbare weg te [adres] in Woerden. [5] Aan de voorzijde van het perceel, nabij de parkeerplaats, werd een vlinderbom, type Cobra 6, merk Elio di Blasio, aangetroffen. Een tweede vlinderbom, eveneens type Cobra 6, merk Elio di Blasio, werd aangetroffen ter hoogte van de ingang in het vaste hekwerk rondom het plein aan de voorzijde.
Op het pad rechts naast de sporthal werd een deel van een rookkaars van het merk Jorge, type Smoke Fountain White, aangetroffen.
Langs een groenstrook, rechts van de inrit, lag een doos eieren. Dit betrof een voordeelpak van 20 eieren. Er ontbraken drie eieren uit dit pak. [6]
Het vuurwerk dat afkomstig is uit het onderzoek in de gemeente Woerden naar aanleiding van de onregelmatigheden bij het gebouw waarin tijdelijk vluchtelingen waren ondergebracht, is bij Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk niet aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Het onderzochte vuurwerk voldeed aan de omschrijving van professioneel vuurwerk. [7] Het onderzochte vuurwerk betreft bangers (knalvuurwerk) (bijvoorbeeld vlinders). [8] Op de verpakking staat Cobra 6. [9]
Zowel ter terechtzitting als bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij op 9 oktober 2015 bij de noodopvang in Woerden is geweest. [10] Daaraan voorafgaand had verdachte al gehoord van een demonstratie op whatsapp. [11] Verdachte zat in een gezamenlijke WhatsApp-groep met de naam ‘Ons Montfoort Vluchteling Vrij’. [12] Op 7 oktober 2015 vindt er een gesprek plaats waaraan verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] deelnemen. In dit gesprek zegt verdachte om 19:53:29 uur: ‘Ze zijn niet wijs kk volk’, waarop medeverdachte [medeverdachte 2] om 19:54:55 zegt: ‘Vrijdag gasten vrijdag losss’. [13]
Op 8 oktober 2015 zegt verdachte in de groep: ‘Kassuikerrookbom gooien dan los’.
Op 9 oktober 2015 zegt medeverdachte [medeverdachte 5] in de Whatsapp-groep: ‘Rookbommen maken’. Verdachte reageert hierop met: ‘Okee rookbommen’. [14]
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat er in de whatsapp-groep werd gesproken over rookbommen. [15] Hij dacht dat het plan van de jongens was om te gaan vechten. [16] In café [café] zag verdachte onder andere medeverdachte [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [17] Rond 21.45 uur gingen ze naar Woerden. [18] Ook zag hij daar vuurwerk, cobra’s. Daarna zijn ze naar de noodopvang gegaan. Ze liepen daar als groep heen. Verdachte bleef op het fietspad staan. [19] Aan de overkant van de weg. [20] Hij hoorde knallen en zag rook. Verdachte bleef even kijken. Toen hij terugliep in de richting van de auto werd hij aangehouden door de politie. [21] Verdachte had geen legitimatiebewijs bij zich. [22] Tijdens zijn aanhouding verklaarde verdachte dat hij zich niet kon identificeren. [23]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
4.3.2
Aanvullende bewijsoverwegingen
Samenscholing
Van een samenscholing als bedoeld in artikel 2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Woerden 2011 is sprake als personen groepsgewijs bij elkaar komen en die personen een dreigende houding aannemen of kwade bedoelingen hebben.
Om tot een veroordeling ter zake van samenscholing te kunnen komen is nodig dat kan worden vastgesteld dat verdachte aanwezig is geweest in de groep die op 9 oktober 2015 een dreigende situatie veroorzaakte en welke groep het doel om te rellen dan wel “los te gaan” zich nabij de Snellerpoort verzamelde. Voor bewezenverklaring moet verdachte hebben geweten van de kwade bedoelingen van de groep en moet hij zich als lid van deze groep hebben gemanifesteerd.
Verdachte heeft zich bevonden in de groep die zich op 9 oktober 2015 enkele minuten na 22:30 uur heeft verplaatst richting de ingang van het terrein waarop de vluchtelingenopvang zich bevindt. Hij wist dat de groep niet van plan was vreedzaam te demonstreren. Dit blijkt uit het volgende:
- verdachte maakte onderdeel uit van de Whatsapp-groep ‘Ons Montfoort Vluchteling Vrij’, waarin door verdachte wordt gesproken over los gaan en het gooien van (rook)bommen;
- verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat het plan was om te gaan vechten bij de noodopvang;
- verdachte heeft cobra’s (zwaar en illegaal vuurwerk) gezien in café [café] vlak voordat ze als groep naar de noodopvang in Woerden gingen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen onder feit 1 subsidiair aan hem ten laste is gelegd.
Identificatieplicht
Artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht bepaalt onder meer dat een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, verplicht is op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8 van de Politiewet 2012 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0031788/geldigheidsdatum_03-02-2016) of artikel 6a van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (http://wetten.overheid.nl/BWBR0019919/geldigheidsdatum_03-02-2016), een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0006297/geldigheidsdatum_03-02-2016) van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden.
Uit de omstandigheid dat verdachte bij zijn aanhouding heeft verklaard dat hij zich niet kon identificeren leidt de rechtbank af dat de politie hem heeft gevraagd c.q. gevorderd om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden. Verdachte heeft hiermee niet voldaan aan de identificatieplicht en zich daarmee schuldig gemaakt aan het aan hem onder feit 3 ten laste gelegde.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
subsidiair:
op 9 oktober 2015 te Woerden met anderen, heeft deelgenomen aan een samenscholing, immers maakte hij, verdachte, deel uit van een groep van ongeveer 25 personen, welke personen:
- verzamelden nabij [naam locatie] en
- met capuchons en donkere kleding op hun hoofd in de richting van [naam locatie] liepen en
- dranghekken hebben omgegooid en
- ( illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren in de richting van beveiligingsmedewerkers hebben gegooid,
- geroepen en/of gejoeld, waardoor een dreigende situatie ontstond;
3.
op 9 oktober 2015 te Woerden, Midden-Nederland, niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, die is opgelegd bij artikel 2 van
de Wet op de identificatieplicht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als
Feit 1 subsidiair: Overtreding van artikel 2:1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011.
Feit 3: Niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder feit 1 primair en feit 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren, alsmede een werkstraf van 180 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de werkstraf niet naar behoren (heeft) verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het door de officier van justitie onder 3 bewezen geachte feit, heeft zij gevorderd aan verdachte een geldboete van € 90,00 euro, subsidiair 2 dagen vervangende hechtenis op te leggen.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd het geschorste bevel voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen bij onherroepelijk worden van het vonnis.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht om bij een eventuele strafoplegging rekening te houden met het nagenoeg blanco strafblad van verdachte en de groepsdruk die bepalend is geweest. Het voorarrest is verdachte zwaar gevallen. Daarnaast ondervindt verdachte nog steeds de gevolgen van de landelijke en plaatselijke publiciteit die de zaak krijgt. In die zin is het vergeldingsaspect al aardig tot zijn recht gekomen. Verdachte heeft veel spijt. Gelet op voornoemde punten is een geheel voorwaardelijke straf passend, aldus de raadsman.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft deel uitgemaakt van een samenscholing van personen die zich hebben verzameld bij de [naam locatie] te Woerden en die vervolgens in de richting van de sporthal zijn gerend en daarbij dranghekken hebben omgegooid. Vervolgens is vanuit deze groep geroepen en gejoeld en is vuurwerk gegooid evenals eieren. Verdachte heeft hiermee deelgenomen aan een groep die aanleiding gaf tot ongeregeldheden en zelfs openlijk geweld. Verdachte heeft zich hier niet tijdig van gedistantieerd. Door deze samenscholing is een dreigende situatie ontstaan en heeft verdachte bijgedragen aan de grimmige sfeer ter plaatse en de gevoelens van angst en onrust bij de beveiligingsmedewerkers en de vluchtelingen.
Verdachte heeft bij zijn aanhouding verder niet voldaan aan de identificatieplicht. De identificatieplicht houdt verband met het eminente belang in de strafrechtsketen van een deugdelijke vaststelling van de identiteit van personen, mede met het oog op voortvarende opsporing.
De rechtbank ziet geen aanleiding om bij het bepalen van de strafsoort en strafmaat ten voordele van verdachte rekening te houden met de media-aandacht die deze zaak teweeg heeft gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is het in het algemeen aanvaardbaar dat strafzaken, gelet op hun aard en inhoud, een zekere vorm van media-aandacht met zich mee kunnen brengen. Dat over deze strafzaak door de media is gepubliceerd, is een gevolg van de maatschappelijke en politieke context waarbinnen de feiten zich hebben afgespeeld. Niet is gesteld of gebleken dat sprake is van onevenredige media-aandacht ten opzichte van de persoonlijke situatie van deze specifieke verdachte, enkel is er duidelijke mediabelangstelling geweest voor het feitencomplex als zodanig, zodat de rechtbank hiermee geen rekening zal houden bij de strafmaat.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 16 december 2015, waaruit volgt dat verdachte geen relevante strafrechtelijke documentatie heeft.
De door verdachte naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden leiden niet tot matiging van de bij dit soort delicten gebruikelijk op te leggen straf.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, en het feit dat verdachte wordt vrijgesproken van de openlijke geweldpleging, aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 40 uur en een geldboete van € 90,00 passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij genaamd [A] , ter grootte van € 3.170,72 volledig toe te wijzen, inclusief wettelijke rente berekend vanaf 9 oktober 2015 tot aan de dag der algehele vergoeding, waarbij verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor het te betalen bedrag. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de door hem bepleitte vrijspraak, primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [A] , levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank is van oordeel dat de schade die de benadeelde partij geleden heeft, het gevolg is van openlijke geweldpleging die op 9 oktober 2015 plaats heeft gevonden. Nu verdachte wordt vrijgesproken van de openlijke geweldpleging, zoals onder feit 1 primair aan hem ten laste is gelegd, en - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24, 62 en 447e van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6:1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- Verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
- Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair: Overtreding van artikel 2:1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011.
Feit 3: Niet voldoen aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, hem opgelegd krachtens de Wet op de identificatieplicht.
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
40 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
20 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
- Veroordeelt verdachte ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit tot een geldboete van
€ 90,00(negentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen.
Benadeelde partij
- Verklaart [A] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Voorlopige hechtenis
- Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Frieling, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en J.G. van Ommeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.P. Stapel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
1.
primair:
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, te
weten op of aan de [adres] , in elk geval op of aan een openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen goederen ((een) aldaar geplaatst(e)
(drang)hekwerk(en) en/of een sporthal en/of een auto) en/of personen (te
weten [A] en/of [B] , zijnde beveiligingsmedewerkers)
welk geweld bestond uit:
- het omgooien van (een) dranghek(ken) en/of
- het gooien van (illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of
dranghekken in de richting van en/of op/tegen voornoemde
beveiligingsmedewerkers en/of [naam locatie] (waarin 148 vluchtelingen
en meerdere vrijwilligers aanwezig waren) en/of een auto en/of
- het luidkeels roepen en/of joelen naar/in de richting van de vluchtelingen
in de [naam locatie] ;
subsidiair:
hij op of omstreeks 09 oktober 2015 te Woerden met anderen, althans een ander,
heeft deelgenomen aan een samenscholing, en/of onnodig heeft opgedrongen en/of
door uitdagend gedrag aanleiding heeft gegeven tot ongeregelheden, immers
maakte hij, verdachte, deel uit van een groep van ongeveer 25 personen,
althans een aantal personen, welke personen:
- verzamelden nabij [naam locatie] en/of
- ( vervolgens) met bivakmutsen en/of capuchons en/of donkere kleding op hun
hoofd in de richting van [naam locatie] renden/liepen en/of
- vervolgens (een) dranghek(ken) hebben omgegooid en/of
- ( illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of dranghekken in
de richting van en/of op/tegen voornoemde beveiligingsmedewerkers hebben
gegooid en/of
- luidkeels naar/in de richting van de vluchtelingen in de [naam locatie]
geroepen en/of gejoeld, onder meer teksten als "oprotten" en/of
"niet welkom" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
waardoor een dreigende situatie ontstond;
Art. 2.1 Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Woerden 2011
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement
Midden-Nederand, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, [A] en/of [B] , zijnde beveiligingsmedewerkers
en/of 148, althans een grote groep asielzoekers/vluchtelingen heeft bedreigd
met openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen, immers heeft/hebben
verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- ( een) dranghek(ken) omgegooid en/of
- ( illegale) vuurwerk(bommen) en/of eieren en/of flessen en/of dranghekken in
de richting van en/of op/tegen voornoemde beveiligingsmedewerkers gegooid en/of
- luidkeels naar/in de richting van de vluchtelingen in de [naam locatie]
geroepen en/of gejoeld, onder meer teksten als "oprotten" en/of
"niet welkom" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 9 oktober 2015 te Woerden, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een
identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, die is opgelegd bij artikel 2 van
de Wet op de identificatieplicht;
art 447e Wetboek van Strafrecht
art 2 Wet op de identificatieplicht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden (PV-einddossier [x] , dossiernummer 2015306195G), volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [A] , doorgenummerde pagina 841.
3.Proces-verbaal van aangifte van [B] , doorgenummerde pagina 850.
4.Proces-verbaal van aangifte van [B] , doorgenummerde pagina 851.
5.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 919.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, doorgenummerde pagina 920.
7.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 945.
8.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 944.
9.Proces-verbaal van onderzoek aan in beslag genomen vuurwerk, doorgenummerde pagina 942.
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 27 januari 2016; het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 42.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 47.
12.Het proces-verbaal Whatsapp-gesprekken onderzoek [x] , p. 1112.
13.Het proces-verbaal Whatsapp-gesprekken onderzoek [x] , p. 1116.
14.Het proces-verbaal Whatsapp-gesprekken onderzoek [x] , p. 1116.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 48.
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 49.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 47.
18.Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte L. [medeverdachte 2] , p. 174.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 49.
20.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 27 januari 2016; het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 42.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 42.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van [C] , p. 892.
23.Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, p. 33.