ECLI:NL:RBMNE:2016:6720

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
16/661725-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het maken van stiekeme opnames in doucheruimte en bezit van kinderpornografie

Op 9 november 2016 heeft de rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 34-jarige man die in 2013 stiekem opnames heeft gemaakt in de doucheruimte van een camping. De man had ook kinderporno en dierenporno in zijn bezit en heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van 63 stukken (kinder)ondergoed en (kinder)badkleding. De rechtbank oordeelde dat de man gedurende vier jaar grote hoeveelheden kinderporno in zijn bezit had, met meer dan 16.000 afbeeldingen en 1.900 films. De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en stelde als voorwaarden dat hij psychologisch onderzocht moet worden, een behandeling moet ondergaan en onder toezicht van de reclassering komt. De rechtbank benadrukte de ernstige inbreuk op de privacy van de slachtoffers door de stiekeme opnames en de schadelijke gevolgen van het bezit van kinderpornografisch materiaal. De man heeft geen rekening gehouden met de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers en heeft bijgedragen aan de schadelijke kinderporno-industrie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het tijdsverloop van de zaak en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661725-14
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 9 november 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2016. Verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. S. Arts, advocaat te Breda.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder 1: in de periode van 4 augustus 2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam] met camera’s (verstopt in een schoen en/of gelpot) heimelijk personen heeft gefilmd in de doucheruimte van camping [A]
en
in de periode van 4 augustus 2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam] de beschikking heeft gehad over foto’s en/of video’s en/of films welke waren verkregen door het gebruik van een camera waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt;
onder 2: in de periode 1 januari 2009 tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam] een gewoonte heeft gemaakt van het verwerven en/of in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen, en/of het zich daartoe de toegang verschaffen;
onder 3: in de periode van 1 juli 2010 tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam] dierenpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad;
onder 4: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam] in de nacht op camping [B] en/of [A] 63 stuks (kinder)ondergoed en/of (kinder)badkleding heeft weggenomen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering -voor zover de rechtbank die feiten bewezen acht- met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde :
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 26 oktober 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal aangifte van [C] nr. PL0950-2013184299-1, doorgenummerde pagina’s 73 tot en met 75 van het proces-verbaal nr. 2013184299 van 3 juli 2014;
- het proces-verbaal verhoor aangeefster [C] nr. PL0950-2013184299-16, doorgenummerde pagina’s 89 tot en met 92 van het proces-verbaal nr. 2013184299 van 3 juli 2014;
- het proces-verbaal aangifte van [D] nr. PL0950-2013175052-1, doorgenummerde pagina’s 79 tot en met 81 van het proces-verbaal nr. 2013184299 van 3 juli 2014.
Ten aanzien van het onder 2 en 3 tenlastegelegde:
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 26 oktober 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed nr. 20131017.1323.3204.AMB, met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 104 tot en met 131 van het proces-verbaal nr. 2013184299 van 3 juli 2014.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 26 oktober 2016, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van bevindingen nr. 20130905.0957.04575.BEV, met bijlage, doorgenummerde pagina’s 147 en 148 van het proces-verbaal nr. 2013184299 van 3 juli 2014.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het hiervoor overwogene tot de conclusie dat zij de ten laste gelegde feiten 1 t/m 4 wettig en overtuigend bewezen acht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 4 augustus 2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten twee camera's (verstopt in een schoen en gelpot), waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van personen, te weten [D] en [C] en [E] en andere onbekend gebleven personen, aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats, de doucheruimte van camping [A], afbeeldingen, te weten films heeft vervaardigd
en
in de periode van 4 augustus 2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], (telkens) de beschikking heeft gehad over afbeeldingen (te weten films) welke, naar hij, verdachte wist, (telkens) waren verkregen door ten gevolge van een onder artikel 139f onder 1° van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling;
2.
in de periode van 1 januari 2009 tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam], meermalen, (telkens) gegevensdragers bevattende afbeeldingen (te weten een computer en een laptop en drie harddisks) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en vaginaal en anaal penetreren met de penis en (een) vinger(s)/hand en (een) voorwerp(en) en de mond/tong van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis en (een) vinger(s)/hand en (een) voorwerp(en)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de penis en (een) vinger(s)/hand
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en poseren in een omgeving en in (erotisch getinte) houdingen (op een wijze) die niet bij hun leeftijd passen en waarbij deze personen zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoen en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de wijze van kleden van deze personen en de uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en borsten en billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen bij en ejaculeren op het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij het gezicht/lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt terwijl op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
3.
in de periode van 1 juli 2010 tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam], meermalen, (telkens)
gegevensdragers (te weten een laptop en twee harddisks), bevattende afbeeldingen van ontuchtige handelingen, waarbij een mens en een dier waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, in bezit heeft gehad, welke ontuchtige handelingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het door een dier vaginaal penetreren van een volwassen persoon en
- het door een volwassen persoon likken en in de mond nemen van de geslachtsdelen van een dier en
- het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een dier;
4.
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], (telkens) gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waar een woning staat, te weten op de campings [B] en [A], alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 63 stuks (kinder)ondergoed en (kinder)badkleding, toebehorende aan onbekend gebleven personen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
onder 1: Gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd,
en,
De beschikking hebben over een met een technisch hulpmiddel opzettelijk vervaardigde afbeelding van een in een niet voor het publiek toegankelijk lokaal aanwezige persoon, welke afbeelding, naar de dader wist, is verkregen door of ten gevolge van een in artikel 139 f onder 1° strafbaar gestelde handeling meermalen gepleegd.
onder 2: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
onder 3: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mens en een dier betrokken zijn, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
onder 4: Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte, en rekening houdend met een overschrijding van de redelijke termijn, zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich moet laten begeleiden door de reclassering en zich moet laten behandelen bij de Waag.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat, mede gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, volstaan kan worden met het opleggen van een taakstraf van 240 uur, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 of 8 maanden en met de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft heimelijk opnames gemaakt van personen die stonden te douchen in de doucheruimte van een camping, een ruimte waar deze personen zich veilig en onbespied waanden. Verdachte deed dit door een videocamera te verstoppen in een schoen en een gelpot en deze vervolgens onder de deur van de douchecabine door te schuiven. Het heimelijk filmen van personen in een doucheruimte levert een onaanvaardbare inbreuk op van de privacy van die personen. Verdachte heeft hiermee geen enkele rekening gehouden, maar kennelijk ter bevrediging van zijn eigen behoeften filmopnames gemaakt. Wanneer deze opnames verspreid zouden worden via bijvoorbeeld het internet, zou dit grote gevolgen voor de personen kunnen hebben.
Ook heeft verdachte zich in een periode van ruim vier jaar schuldig gemaakt aan het bezit van kinderpornografisch materiaal. Het ging daarbij om meer dan 16.000 afbeeldingen en meer dan 1.900 films/filmfragmenten. Bij het vervaardigen van kinderporno wordt op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen. Vaak zeer jonge kinderen en zelfs baby´s worden door volwassenen gedwongen om zeer vergaande seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk seksueel misbruik kan leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade voor de slachtoffers.
Verdachte heeft bewust zijn weg gezocht in de wereld van de kinderpornografie en heeft door het downloaden en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal bijgedragen aan het in stand houden van de wereldwijde, zeer kwalijke en schadelijke kinderporno-industrie. Verdachte heeft zich hiervan ten tijde van zijn handelen kennelijk geen rekenschap gegeven en zich slechts laten leiden door zijn seksuele behoeften.
Verder heeft verdachte dierenpornografisch materiaal in zijn bezit gehad. Voor de vervaardiging hiervan zijn dieren misbruikt en geëxploiteerd ten behoeve van een seksuele behoeftebevrediging van personen. Ook hiervoor geldt dat door de vraag naar dergelijk materiaal de productie ervan en het misbruik waarmee deze gepaard gaat in stand wordt gehouden.
Ten slotte heeft verdachte zich in de nachtelijke uren schuldig gemaakt aan diefstal van (kinder)ondergoed en (kinder)badkleding van campinggasten op verschillende campings. Diefstallen zijn nare feiten, die naast schade, overlast en angst bij de slachtoffers, onrust in de samenleving teweeg brengen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 september 2016, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het consult strafrechtspleging van Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) van 12 januari 2016, waaruit blijkt dat er aanwijzingen zijn voor mogelijke persoonlijkheidsproblematiek van met name vermijdende signatuur. Van een evidente kernpedofiele gerichtheid lijkt geen sprake, mogelijk wel van een onvoldoende uitgekristalliseerde psychoseksuele ontwikkeling. Een psychologisch onderzoek wordt geadviseerd.
Uit het psychologisch onderzoek van F.M.G. Stadhouders, GZ-psycholoog, en E.J. Muller, klinisch psycholoog, van 16 maart 2016 is gebleken dat door de houding van verdachte een onderzoek niet tot stand is gekomen en dat de rapporteurs geen uitspraken kunnen doen over een mogelijk behandeladvies.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 22 maart 2016. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog/gemiddeld en geconcludeerd wordt dat verdachte geen inzicht heeft in zijn delictgedrag. De reclassering meent dat een reclasseringstoezicht en behandeling mogelijk wel geïndiceerd is.
Gelet op het consult strafrechtspleging van het NIFP, het reclasseringsadvies en hetgeen ter zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat er voldoende aanwijzingen zijn dat een behandeling van verdachte geïndiceerd is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte, hoewel hij de strafbare feiten heeft bekend, ten aanzien van zijn persoonlijkheidsproblematiek een ontkennende en vermijdende houding heeft.
De rechtbank zal bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening houden met het tijdsverloop.
Als beginmoment neemt de rechtbank de 17 augustus 2013, de datum van het eerste verhoor en de inverzekeringstelling van verdachte. De uitspraak van de rechtbank volgt bijna 3 jaar en 3 maanden later. Het tijdsverloop vanaf 12 januari 2016 tot 16 maart 2016 heeft door toedoen van verdachte plaatsgevonden, zodat de behandeling van de zaak 13 maanden te lang geduurd heeft.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend en geboden. Een gedeelte van deze straf, te weten 6 maanden, zal zij voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en voor noodzakelijk onderzoek en de daaruit mogelijk voortvloeiende noodzakelijk geachte begeleiding en behandeling van verdachte. Gelet op de ernst van de feiten, is een andere straf dan een gevangenisstraf niet passend.

9.Het beslag

Onder verdachte zijn diverse goederen in beslag genomen. Deze goederen zijn op de beslaglijst genummerd 1 tot en met 9.
9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze goederen het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde is begaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven dat verdachte zich kan vinden in de omstandigheid dat hij de inbeslaggenomen goederen niet terugkrijgt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De inbeslaggenomen goederen, genummerd 1 tot en met 9 op de beslaglijst, zullen worden onttrokken aan het verkeer, aangezien met betrekking tot deze goederen de bewezen geachte feiten zijn begaan.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36b, 36c, 57, 139f, 240b, 254a en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
onder 1: Gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd,
en,
De beschikking hebben over een met een technisch hulpmiddel opzettelijk vervaardigde afbeelding van een in een niet voor het publiek toegankelijk lokaal aanwezige persoon, welke afbeelding, naar de dader wist, is verkregen door of ten gevolge van een in artikel 139 f onder 1° strafbaar gestelde handeling meermalen gepleegd.
onder 2: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
onder 3: Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mens en een dier betrokken zijn, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
onder 4: Diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich na zijn ontslag uit detentie binnen twee dagen meldt bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van de Reclassering Nederland blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zo vaak en zo lang als deze instelling dat, gedurende de proeftijd, nodig vindt;
* meewerkt aan een onderzoek naar zijn geestvermogens, te weten een psychologisch pro justitia onderzoek;
* zich ambulant laat behandelen bij de polikliniek De Waag te Utrecht of een vergelijkbare instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien dit op basis van het psychologisch onderzoek geïndiceerd blijkt en voor zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de goederen op de beslaglijst genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J.M. Mol, voorzitter, mrs. N.H.J.M. Veldman-Gielen en G.A. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Prinsen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 november 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus
2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te
weten twee camera's (verstopt in een schoen en/of gelpot), waarvan de
aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en
wederrechtelijk van (een) perso(o)n(en), te weten [D] en/of [C]
en/of [E] en/of andere onbekend gebleven personen, aanwezig in een
niet voor het publiek toegankelijke plaats, de doucheruimte(s) van camping [A]
, (een) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s)
en/of (een) film(s), heeft vervaardigd
en/of
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 augustus
2013 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, (telkens) de beschikking heeft gehad over (een)
afbeelding(en) (te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een)
film(s)) welke, naar hij, verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden,
(telkens) was/waren verkregen door ten gevolge van een onder artikel 139f
onder 1° van het Wetboek van Strafrecht gestelde handeling;
art 139f ahf/ond 2 Wetboek van Strafrecht
art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2009 tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten (een) foto('s)
en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s)
bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een computer en/of een laptop en/of
drie harddisks) -
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een)
vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de
penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen en/of de
borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft
bereikt met de penis en/of (een) vinger(s)/hand
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met
(een) vinger(s)/hand
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of in
(een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun
leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten
en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een
perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben
bereikt terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
______________________________________________________
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van de
afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare
feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in
afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze collectie
als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de
rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd
materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2010
tot en met 19 augustus 2013 te [plaatsnaam], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten (een) foto('s)
en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) en/of (een) gegevensdrager(s)
bevattende (een) afbeelding(en) (te weten een laptop en/of twee harddisks),
bevattende (een) afbeelding(en) van (een) ontuchtige handeling(en), waarbij
een mens en een dier waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, in bezit
heeft gehad, welke ontuchtige handeling(en) - zakelijk weergegeven -
bestond(en) uit:
- het door een dier vaginaal penetreren van een volwassen persoon en/of
- het door een volwassen persoon likken en/of in de mond nemen van de
geslachtsdelen van een dier en/of
- het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier;
art 254a lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari
2012 tot en met 16 augustus 2013 te [plaatsnaam], althans in het arrondissement
Midden-Nederland, (telkens) gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op
een besloten erf waar een woning staat, te weten op de/het
camping(s)/vakantiepark(en) [B] en/of [A], alwaar
verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 63 stuks
(kinder)ondergoed en/of (kinder)badkleding, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan (een) onbekend gebleven perso(o)n(en), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht