ECLI:NL:RBMNE:2016:6699

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
14 december 2016
Zaaknummer
16/652060-16, 16/659927-13 tul en 05/720309-13 tul
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens diefstal uit auto met gevangenisstraf en tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen

Op 13 september 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 28 januari 2016 samen met anderen goederen uit een auto heeft weggenomen door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal uit een Mercedes, waarbij een navigatiesysteem en een flesje parfum zijn weggenomen. De verdachte is op heterdaad betrapt door getuigen en de politie, die hem en zijn medeverdachten hebben aangehouden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen gelast, wat resulteert in een totale gevangenisstraf van 38 dagen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen rechtvaardigingsgronden zijn en dat de verdachte strafbaar is. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/652060-16, 16/659927-13 tul en 05/720309-13 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993 ],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 augustus 2016. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 januari 2016 te Utrecht samen met anderen goederen uit een auto heeft weggenomen door middel van braak, dan wel daaraan medeplichtig is geweest.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie achtig wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten, waren die gedragingen gericht op de diefstal uit de auto door middel van braak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd - samengevat - dat het strafdossier voor het medeplegen noch voor de medeplichtigheid voldoende bewijs bevat. Om die reden heeft de verdediging om vrijspraak verzocht van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 28 januari 2016 omstreeks 02:30 uur zag [2] getuige [getuige] vanuit zijn raam 3 jongens vanuit de Indusdreef de Tigrisdreef oversteken en in de richting van de parkeerplaatsen naast de flat aan de Tigrisdreef lopen. Getuige [getuige] zag de 3 jongens tussen de geparkeerde auto’s lopen, zag dat zij af en toe bleven staan en dan bij een geparkeerde auto naar binnen keken, zag jongen 3 naar een half op de stoep geparkeerde Mercedes lopen, zag dat jongen 3 iets bij het rechter achterportier deed, opeens het rechterachterportier opende en daarna ook het rechtervoorportier. Getuige [getuige] liep even weg om zijn telefoon te pakken en 112 te bellen. Toen hij terugkwam zag hij dat jongen 3 op de bijrijdersstoel van de Mercedes zat en dat er op het dashboard van de Mercedes een lichtkleurige tas lag die er voordien niet lag. Getuige [getuige] zag dat er een auto langs kwam rijden en zag dat jongen 1 en jongen 2 wegdoken. Getuige [getuige] zag vervolgens een politieauto aan komen rijden, zag dat jongen 1 en jongen 2 ineens begonnen te rennen, en dat zij links de hoek om renden over de Haifadreef in de richting van de Ankaradreef.
Getuige [getuige] verstrekte de volgende signalementen:
- jongen 1: licht getinte huidskleur, zwart kort haar, zwarte jas, blauwe spijkerbroek, zwarte schoenen met opvallend witte zool;
- jongen 2: licht getinte huidskleur, zwart kort haar, licht beige/bruine jas met capuchon, zwarte broek.
Nadien heeft getuige [getuige] telefonisch verklaard dat jongen 1 en jongen 2 op ongeveer 10 meter respectievelijk op ongeveer 20 meter afstand van de Mercedes stonden. [3]
Op 28 januari 2016 omstreeks 02:33 uur kregen verbalisant [verbalisant 1] en zijn collega [verbalisant 2] het verzoek naar de Tigrisdreef te gaan. Daar omstreeks 02:35 uur aangekomen, hoorde [4] verbalisant [verbalisant 1] zijn collega [verbalisant 2] zeggen dat hij 3 personen zag rennen over het gras in de richting van de Ankaradreef. Terwijl zijn collega [verbalisant 2] dat doorgaf, zag verbalisant [verbalisant 1] 1 persoon over het gras rennen, zag die persoon in de richting van de flat aan de Ankaradreef rennen, zag dat die persoon tijdens het rennen een gooiende beweging in de richting van het water maakte, waarbij sprake was van het gooien van een donker klein voorwerp. Verbalisant [verbalisant 1] heeft die persoon vervolgens aangehouden. Die persoon bleek te zijn: [verdachte], geboren [1993 ] te [geboorteplaats].
Verbalisant [verbalisant 1] beschreef het signalement van verdachte [verdachte] als volgt: jongen, Marokkaans, 170 à 175 cm, zwarte jas, grijze trui met Batman-logo, lichte spijkerbroek en bordeauxrode schoenen.
Verbalisant [verbalisant 2] zag [5] omstreeks 02.35 uur 3 personen wegrennen in de richting van de Sint Maartensdreef en de Klopvaart en zag dat er verder niemand op straat was. Verbalisant [verbalisant 2] zag de 3 personen tussen de Ankaradreef en de Sint Maartendreef uit zijn zicht verdwijnen, en zag vervolgens onder een Volvo XC90, die geparkeerd stond aan de Ankaradreef, een persoon liggen. Deze persoon had een zwarte jas en een blauwe spijkerbroek aan. Verbalisant [verbalisant 2] zag en hoorde dat deze persoon buiten adem was en heeft deze persoon aangehouden. Deze persoon bleek te zijn: [medeverdachte 1], geboren [1994] te [geboorteplaats].
Ter hoogte van het speeltuintje tussen de Haifadreef en de Ankaradreef, op een afstand van ongeveer 15 meter van de plaats waar verdachte [medeverdachte 1] was aangehouden, trof verbalisant [verbalisant 2] een droge vuilniszak met auto-onderdelen op straat aan. Op de Tigrisdreef trof verbalisant [verbalisant 2] een zwarte Mercedes aan waarvan het scheerraam van de rechter achterzijde van het voertuig was ingeslagen, en waarvan de inbouwnavigatie van het voertuig was weggenomen.
De schoenen van verdachte [medeverdachte 1] waren zwart van kleur met een witte zool. [6]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hoorden [7] omstreeks 02:40 uur dat er twee verdachten waren aangehouden en dat de derde verdachte zich vermoedelijk bevond in het plantsoen tussen de Ankaradreef en de Klopdijk. Verbalisant [verbalisant 3] zag na 1 minuut zoeken in het water naast het plantsoen een hoofd boven het wateroppervlak uitsteken. Deze persoon is om 02:45 uur aangehouden en bleek te zijn: [medeverdachte 2], geboren [1995] te [geboorteplaats].
Verbalisanten beschreven het signalement van verdachte [medeverdachte 2] als volgt: man, ongeveer 20 jaar, ongeveer 1.75 meter, tenger/normaal, licht getint, zwart haar met krulletjes en opgeschoren aan zij- en achterkant, zwarte trainingsbroek, lichtbruine/beige heupjas met capuchon, zwart trainingsjack en zwarte Nike Air Max.
De zwarte Nike Air Max hadden een zwarte zool. [8]
Op 28 januari 2016 heeft [A] aangifte [9] gedaan van diefstal uit zijn auto door middel van braak. Daarbij heeft aangever verklaard dat hij op 28 januari 2016 omstreeks 00:05 uur zijn Mercedes, type C350 Cdi, heeft geparkeerd op de Tigrisdreef en de auto daarbij half op de stoep heeft geparkeerd. Omstreeks 03:30 uur zag aangever dat het scheerraampje van het rechterachterportier was ingeslagen en dat op de plaats waar de inbouwnavigatie (merk: Mercedes Benz) had gezeten alleen nog maar stekkers zichtbaar waren en dat uit de middenconsole een parfumflesje van het merk Davidoff was weggenomen.
Later heeft aangever vermeld dat er ook een autosleutel van het merk Mini Cooper uit zijn auto was weggenomen. [10]
De door verbalisant [verbalisant 2] in een vuilniszak aangetroffen auto-onderdelen, zijn door aangever herkend [11] als het inbouwnavigatiesysteem uit zijn auto.
Op 28 januari 2016 is op de Indusdreef te Utrecht een Toyota Corolla met het kenteken [kenteken] aangetroffen. In de auto is onder meer een brief aangetroffen gericht aan [verdachte]. [12] In de maand januari 2016 is de betreffende Toyota Corala regelmatig gecontroleerd. In zes gevallen zaten verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 2] in de auto, en in één geval zat naast verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte 2] ook verdachte [medeverdachte 1] in de auto. [13]
Ter terechtzitting heeft verdachte [verdachte] verklaard [14] dat hij samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in Utrecht-Overvecht was aangekomen, dat zij daar met de Toyota Corolla met het kenteken [kenteken] waren gekomen, dat die auto op naam van zijn moeder stond en dat hij, verdachte [verdachte], degene was die de auto bestuurde.
bewijsoverwegingen
Op grond van hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat de 3 jongens die getuige [getuige] op 28 januari 2016 omstreeks 02:30 zag, dezelfde personen zijn die door politie op die datum tussen omstreeks 02:35 uur en 02:45 uur zijn aangehouden, te weten voornoemde verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
Gelet op de beschrijving die deze getuige heeft verstrekt van de jongens die zich op respectievelijk 10 meter en 20 meter van de opengebroken Mercedes bevonden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte 1], te weten de jongen met de zwarte schoenen met witte zolen, en verdachte [medeverdachte 2], te weten de jongen met lichtbruine/beige jas met capuchon, deze jongens zijn.
Dan kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte [verdachte] de persoon is die het rechterachterraam van de Mercedes heeft ingetikt, zich daardoor de toegang tot de Mercedes heeft verschaft en vervolgens goederen uit de Mercedes heeft weggenomen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voorts af dat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de uitkijk stonden. Het enkel op de uitkijk staan tijdens een misdrijf is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [verdachte] het primair ten laste gelegde feit alleen heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Primair
hijop
of omstreeks28 januari 2016 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
(personen
)auto (merk Mercedes, type C 350 Cdi) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Mercedes Benz) en
/ofeen flesje parfum (merk Davidoff) en
/ofeen autosleutel (van het merk Mini Cooper),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [A],
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
/hebbenverschaft en
/ofdie
/datweg te nemen goed
(eren
)onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting niet de overtuiging gekregen dat verdachte zal meewerken aan reclasseringstoezicht. Om die reden heeft reclasseringstoezicht naar de mening van de officier van justitie geen meerwaarde.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een auto-inbraak.
Een dergelijk feit veroorzaakt - naast materiële schade - ook overlast voor de gedupeerde, zoals bijvoorbeeld het doen van aangifte en in dit geval het weer laten inbouwen van het navigatiesysteem en de reparatie aan de auto. Verdachte heeft hierbij kennelijk niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, te proberen snel aan geld te komen. De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk, zeker nu verdachte ter terechtzitting heeft verklaard “dat je van andermans spullen afblijft” toen hem werd gevraagd waarom hij de sim-kaart van zijn mobiele telefoon in zijn mond stopte. Verdachte moet leren dat dit uitgangspunt ook voor hem geldt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar de justitiële documentatie van verdachte van 24 juni 2016. Daaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens (auto-)inbraken en/of pogingen daartoe en dat er twee proeftijden liepen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 28 april 2016. Daarin is geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij en het houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, alsmede het houden aan de aanwijzingen van Care Express of een vergelijkbare instelling.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard geen antwoord te willen geven op de vraag of hij hulp wil.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank ziet in de ernst van het feit en de weigering van verdachte om verantwoordelijkheid te nemen, geen mogelijkheid voor een andere strafmodaliteit. De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat gelet op de houding van verdachte zoals gebleken ter terechtzitting, reclasseringstoezicht geen toegevoegde waarde heeft.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordelingen

16/659927-13 tul
Bij de stukken bevindt zich de op 1 april 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16/659927-13, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 13 februari 2014 van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank, waarbij verdachte is veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van 90 dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 40 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie haar vordering tot tenuitvoerlegging gewijzigd in die zin dat zij de tenuitvoerlegging van 14 dagen gevangenisstraf heeft gevorderd.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van 14 dagen gevangenisstraf te gelasten.
05/720309-13 tul
Bij de stukken bevindt zich de op 1 april 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 05/720309-13, betreffende het op tegenspraak gewezen en onherroepelijk geworden vonnis d.d. 14 november 2013 van de politierechter van de rechtbank Gelderland, waarbij verdachte is veroordeeld tot 60 dagen gevangenisstraf, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 22 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van 22 dagen gevangenisstraf te gelasten.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14g, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder rubriek 5 is vermeld;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid van het feit
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak

Strafbaarheid van verdachte
- verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 2 (twee) maanden;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
Voorlopige hechtenis
- heft de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op;
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf;
Vorderingen tenuitvoerlegging
- gelast de gedeeltelijke
tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij arrest van het gerechtshof van 20 juni 2014, in de zaak onder parketnummer 16/659927-13, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) dagen;
- gelast de
tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Gelderland van 14 november 2013, in de zaak met parketnummer 05/720309-13, te weten een
gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Ferschtman, voorzitter,
mrs. P.J.M. Mol en A.G. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Heijboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 september 2016.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat
Primair
hij op of omstreeks 28 januari 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (personen)auto (merk Mercedes, type C 350 Cdi) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Mercedes Benz) en/of een flesje parfum (merk Davidoff) en/of een autosleutel (van het merk Mini Cooper), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 28 januari 2016 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (personen)auto (merk Mercedes, type C 350 Cdi) heeft weggenomen een navigatiesysteem (merk Mercedes Benz) en/of een flesje parfum (merk Davidoff) en/of een autosleutel (van het merk Mini Cooper), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en / of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en / of [medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door met die [medeverdachte 1] en / of [medeverdachte 2] in een auto naar de plaats delict (mee) te rijden en/of (in de nabijheid van de plaats delict) op
de uitkijk te (gaan) staan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier nummer PL0900-2016029512, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 28 januari 2016, pagina 18-20.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2016, pagina 63.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2016, pagina 06-09.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2016, pagina 12-13.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2016, pagina 81.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2016, pagina 10-11.
8.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 januari 2016, pagina 81.
9.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 januari 2016, pagina 21-23.
10.Het proces-verbaal van verhoor van aangever d.d. 29 januari 2016, pagina 64-65.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2016, pagina 27.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2016, pagina 28-29, in het bijzonder pagina 28.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 februari 2016, pagina 107-108.
14.Het proces-verbaal van de zitting van 30 augustus 2016.