4.3Het oordeel van de rechtbank
bewijsmiddelen
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Op 28 januari 2016 omstreeks 02:30 uur zaggetuige [getuige] vanuit zijn raam 3 jongens vanuit de [straatnaam] de [straatnaam] oversteken en in de richting van de parkeerplaatsen naast de flat aan de [straatnaam] lopen. Getuige [getuige] zag de 3 jongens tussen de geparkeerde auto’s lopen, zag dat zij af en toe bleven staan en dan bij een geparkeerde auto naar binnen keken, zag jongen 3 naar een half op de stoep geparkeerde Mercedes lopen, zag dat jongen 3 iets bij het rechter achterportier deed, opeens het rechterachterportier opende en daarna ook het rechtervoorportier. Getuige [getuige] liep even weg om zijn telefoon te pakken en 112 te bellen. Toen hij terugkwam zag hij dat jongen 3 op de bijrijdersstoel van de Mercedes zat en dat er op het dashboard van de Mercedes een lichtkleurige tas lag die er voordien daarvoor niet lag. Getuige [getuige] zag dat er een auto langs kwam rijden en zag dat jongen 1 en jongen 2 wegdoken. Getuige [getuige] zag vervolgens een politieauto aan komen rijden, zag dat jongen 1 en jongen 2 ineens begonnen te rennen, en dat zij links de hoek om renden over de [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] .
Getuige [getuige] verstrekte de volgende signalementen:
- jongen 1: licht getinte huidskleur, zwart kort haar, zwarte jas, blauwe spijkerbroek, zwarte schoenen met opvallend witte zool;
- jongen 2: licht getinte huidskleur, zwart kort haar, licht beige/bruine jas met capuchon, zwarte broek.
Nadien heeft getuige [getuige] telefonisch verklaard dat jongen 1 en jongen 2 op ongeveer 10 meter respectievelijk op ongeveer 20 meter afstand van de Mercedes stonden.
Op 28 januari 2016 omstreeks 02:33 uur kregen verbalisant [verbalisant 1] en zijn collega [verbalisant 2] het verzoek naar de [straatnaam] te gaan. Daar omstreeks 02:35 uur aangekomen, hoordeverbalisant [verbalisant 1] zijn collega [verbalisant 2] zeggen dat hij 3 personen zag rennen over het gras in de richting van de [straatnaam] . Terwijl zijn collega [verbalisant 2] dat doorgaf, zag verbalisant [verbalisant 1] 1 persoon over het gras rennen, zag die persoon in de richting van de flat aan de [straatnaam] rennen, zag dat die persoon tijdens het rennen een gooiende beweging in de richting van het water maakte, waarbij sprake was van het gooien van een donker klein voorwerp. Verbalisant [verbalisant 1] heeft die persoon vervolgens aangehouden. Die persoon bleek te zijn: [medeverdachte 1] , geboren [1993] te [geboorteplaats] .
Verbalisant [verbalisant 1] beschreef het signalement van verdachte [medeverdachte 1] als volgt: jongen, Marokkaans, 170 à 175 cm, zwarte jas, grijze trui met Batman-logo, lichte spijkerbroek en bordeauxrode schoenen.
Verbalisant [verbalisant 2] zagomstreeks 02.35 uur 3 personen wegrennen in de richting van de [straatnaam] en de [straatnaam] en zag dat er verder niemand op straat was. Verbalisant [verbalisant 2] zag de 3 personen tussen de [straatnaam] en de [straatnaam] uit zijn zicht verdwijnen, en zag vervolgens onder een Volvo XC90, die geparkeerd stond aan de [straatnaam] , een persoon liggen. Deze persoon had een zwarte jas en een blauwe spijkerbroek aan. Verbalisant [verbalisant 2] zag en hoorde dat deze persoon buiten adem was en heeft deze persoon aangehouden. Deze persoon bleek te zijn: [verdachte] , geboren [1994] te [geboorteplaats] .
Ter hoogte van het speeltuintje tussen de [straatnaam] en de [straatnaam] , op een afstand van ongeveer 15 meter van de plaats waar verdachte [verdachte] was aangehouden, trof verbalisant [verbalisant 2] een droge vuilniszak met auto-onderdelen op straat aan. Op de [straatnaam] trof verbalisant [verbalisant 2] een zwarte Mercedes aan waarvan het scheerraam van de rechter achterzijde van het voertuig was ingeslagen, en waarvan de inbouwnavigatie van het voertuig was weggenomen.
De schoenen van verdachte [verdachte] waren zwart van kleur met een witte zool.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hoordenomstreeks 02:40 uur dat er twee verdachten waren aangehouden en dat de derde verdachte zich vermoedelijk bevond in het plantsoen tussen de [straatnaam] en de [straatnaam] . Verbalisant [verbalisant 3] zag na 1 minuut zoeken in het water naast het plantsoen een hoofd boven het wateroppervlak uitsteken. Deze persoon is om 02:45 uur aangehouden en bleek te zijn: [medeverdachte 2] , geboren [1995] te [geboorteplaats] .
Verbalisanten beschreven het signalement van verdachte [medeverdachte 2] als volgt: man, ongeveer 20 jaar, ongeveer 1.75 meter, tenger/normaal, licht getint, zwart haar met krulletjes en opgeschoren aan zij- en achterkant, zwarte trainingsbroek, lichtbruine/beige heupjas met capuchon, zwart trainingsjack en zwarte Nike Air Max.
De zwarte Nike Air Max hadden een zwarte zool.
Op 28 januari 2016 heeft [slachtoffer] aangiftegedaan van diefstal uit zijn auto door middel van braak. Daarbij heeft aangever verklaard dat hij op 28 januari 2016 omstreeks 00:05 uur zijn Mercedes, type C350 Cdi, heeft geparkeerd op de [straatnaam] en de auto daarbij half op de stoep heeft geparkeerd. Omstreeks 03:30 uur zag aangever dat het scheerraampje van het rechterachterportier was ingeslagen en dat op de plaats waar de inbouwnavigatie (merk: Mercedes Benz) had gezeten alleen nog maar stekkers zichtbaar waren en dat uit de middenconsole een parfumflesje van het merk Davidoff was weggenomen.
Later heeft aangever vermeld dat er ook een autosleutel van het merk Mini Cooper uit zijn auto was weggenomen.
De door verbalisant [verbalisant 2] in een vuilniszak aangetroffen auto-onderdelen, zijn door aangever herkendals het inbouwnavigatiesysteem uit zijn auto.
Op 28 januari 2016 is op de [straatnaam] te Utrecht een Toyota Corolla met het kenteken [kenteken] aangetroffen. In de auto is onder meer een brief aangetroffen gericht aan [medeverdachte 1] .In de maand januari 2016 is de betreffende Toyota Corolla regelmatig gecontroleerd. In zes gevallen zaten verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] in de auto, en in één geval zat naast verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] ook verdachte [verdachte] in de auto.
bewijsoverwegingen
Op grond van hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat de 3 jongens die getuige [getuige] op 28 januari 2016 omstreeks 02:30 zag, dezelfde personen zijn die door politie op die datum tussen omstreeks 02:35 uur en 02:45 uur zijn aangehouden, te weten voornoemde verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
Gelet op de beschrijving die deze getuige heeft verstrekt van de jongens die zich op respectievelijk 10 meter en 20 meter van de opengebroken Mercedes bevonden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [verdachte] , te weten de jongen met de zwarte schoenen met witte zolen, en verdachte [medeverdachte 2] , te weten de jongen met lichtbruine/beige jas met capuchon, deze jongens zijn.
Dan kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte [medeverdachte 1] de persoon is die het rechterachterraam van de Mercedes heeft ingetikt, zich daardoor de toegang tot de Mercedes heeft verschaft en vervolgens goederen uit de Mercedes heeft weggenomen.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voorts af dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] op de uitkijk stonden een gedraging, die doorgaans met medeplichtigheid in verband wordt gebracht.
Het enkel op de uitkijk staan tijdens een misdrijf is onvoldoende om van medeplegen te kunnen spreken. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit zou volgen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking waaraan verdachte een wezenlijke bijdrage zou hebben geleverd.
Verdachte [verdachte] zal derhalve worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
Voor de bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid dient bij verdachte het opzet aanwezig te zijn op de inbraak in de auto en op het behulpzaam zijn daarbij. De rechtbank is van oordeel dat bij verdachte sprake was van opzet op de auto-inbraak nu dat valt af te leiden uit de feiten en omstandigheden. Het drietal ging immers midden in de nacht op pad, zij kwamen samen in Utrecht-Overvecht aanrijden, parkeerden hun auto op de [straatnaam] , liepen samen van de [straatnaam] in de richting van parkeerplaatsen naast de flat aan de [straatnaam] , liepen langs de geparkeerde auto’s, bleven zo nu en dan staan en keken dan bij een geparkeerde auto naar binnen.
Uit de waarneming van de getuige leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op de uitkijk stonden toen [medeverdachte 1] inbrak in de auto.
Hiermee is het opzet van verdachte [verdachte] op het behulpzaam zijn bij dit gronddelict gegeven. Om die reden acht de rechtbank de medeplichtigheid van verdachte bij de inbraak wettig en overtuigend bewezen.