ECLI:NL:RBMNE:2016:6688

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
14 december 2016
Zaaknummer
5539905 UV EXPL 16-344 LvdH/1470
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot ontruiming van huurders door vastgoedeigenaar in kort geding

Op 14 december 2016 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door de Stichting Administratiekantoor RBU, gevestigd te Utrecht, tegen vier huurders. De vastgoedeigenaar, vertegenwoordigd door mr. L.A. Drenth, eiste ontruiming van de woningen van de huurders, omdat zij volgens hem in strijd met de huurovereenkomst de woningen kamersgewijs bewoonden. De gemeente Utrecht had de vastgoedeigenaar een dwangsom opgelegd wegens illegale kamerverhuur, waarvoor hij geen vergunning had verkregen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2016 is de zaak besproken, waarbij de huurders werden vertegenwoordigd door mr. M.E. Berends-de Weerd van ARAG Legal Services. De kantonrechter heeft de vorderingen van de vastgoedeigenaar afgewezen, wat betekent dat de huurders in hun woningen mogen blijven. De rechter heeft de beslissing in verkorte vorm genomen, met de mededeling dat de nadere schriftelijke motivering uiterlijk op 21 december 2016 zal volgen.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat de vastgoedeigenaar, RBU, de proceskosten aan de zijde van de huurders moet vergoeden, welke zijn begroot op € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de huurders niet hoeven te vrezen voor onmiddellijke ontruiming, ondanks de eerdere vorderingen van de vastgoedeigenaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 5539905 UV EXPL 16-344 LvdH/1470
Verkort vonnis in kort geding van 14 december 2016
inzake
de stichting
Stichting Administratiekantoor RBU,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen RBU,
eisende partij,
gemachtigde: mr. L.A. Drenth,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde sub 1] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.E. Berends-de Weerd (ARAG Legal Services),
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.E. Berends-de Weerd (ARAG Legal Services),
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.E. Berends-de Weerd (ARAG Legal Services),
4.
[gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde sub 4] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.E. Berends-de Weerd (ARAG Legal Services).
Partijen zullen hierna RBU, de huurders (gedaagden gezamenlijk) en respectievelijk [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5;
- een akte met hierbij overlegging van een productie van de zijde van de huurders;
- de mondelinge behandeling op 13 december 2016;
- de pleitnota van de zijde van RBU;
- de pleitnota van de zijde van de huurders.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
De beslissing luidt zoals hieronder bepaald. Aan partijen is meegedeeld dat de nadere schriftelijke uitwerking van dit vonnis uiterlijk 21 december 2016 zal volgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt RBU tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de huurders, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op
14 december 2016. [1]

Voetnoten

1.type: LvdH