4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.
Ten aanzien van feit 1 en 2
Aangeefster [slachtoffer] heeft op 23 februari 2016 aangifte gedaan tegen verdachte.Zij was toen ongeveer 27 weken zwanger van hun kind.
Zij verklaart dat zij verdachte sinds december 2015, na hun terugkeer naar Nederland, meerdere malen tegen haar hoorde zeggen dat hij haar en hun ongeboren kind wilde doodmaken.
Zij verklaart dat verdachte haar op 19 februari 2016, tijdens hun verblijf in Duisburg (Duitsland), na een meningsverschil over een tablet naar achteren duwde, waardoor zij ruggelings op het bed viel.
Zij zag en voelde dat verdachte haar met een hand bij haar keel pakte en met kracht haar keel dichtkneep. Zij zag en voelde dat verdachte met zijn andere hand haar neus en mond dichthield waardoor zij bijna geen lucht meer kreeg en in paniek raakte.
Nadat verdachte aangeefster had losgelaten, zij zich van hem had verwijderd en vervolgens op haar rechterzij op de vloer was gevallen, zag en voelde aangeefster dat verdachte haar opzettelijk hard in haar buik schopte, en vervolgens nog een aantal keren in haar buik trapte. Zij voelde dat verdachte dit meer dan vier keer deed. Terwijl aangeefster op haar rug lag, zag zij dat verdachte op de wasmachine steunde en opzettelijk met beide blote voeten op haar buik ging staan.
Aangeefster heeft contact opgenomen met de verloskundige omdat zij pijn in haar buik voelde. Alles is gecontroleerd in het ziekenhuis en alles bleek goed te zijn met de baby. Aangeefster moest wel een dag in het ziekenhuis blijven ter observatie. Zij verklaart dat zij diverse blauwe plekken op en rondom haar buik en lichaam had. Aangeefster verklaart dat de geluiden tijdens de mishandeling zijn opgenomen door een tablet.
Getuige [getuige] verklaart dat hij verdachte op 16 december 2015 hoorde zeggen dat verdachte het kind waarvan aangeefster zwanger was nooit had gewild. Getuige zag verdachte op zijn knieën zakken en Allah aanroepen iets te laten gebeuren met aangeefster en het ongeboren kind zodat hij weer zijn leven kon leiden.Een verslag van wat er op die dag rondom dit feit is voorgevallen is vastgelegd in een e-mailbericht van 17 december 2015.
Verbalisant [verbalisant 1] verklaart na het uitluisteren van een geluidsfragment op de tablet te horen dat een vrouw schreeuwde en huilde, en dat hij haar hoorde uitroepen: “Laat me los!”, “Ga van me af!”, “Au, au, hou op, hou op!”, “Je hebt mijn kind vermoord! Hij leeft niet meer!” en enige tijd later op een rustige toon: “Je stond op mijn buik, ik voel je voet. We moeten naar het ziekenhuis, je hebt op mijn buik gestaan.”, waarna een man hierop reageerde door te zeggen: “Nee, ik stond op je borst, geloof me.”.
Verbalisant [verbalisant 2] verklaart de stemmen van de vrouw en de man op het geluidsfragment te herkennen als die van aangeefster en verdachte.
Verbalisant [verbalisant 3] hoort gynaecologe [gynaecologe] , verbonden aan het Hofpoort ziekenhuis, verklaren dat aangeefster zich op 20 februari 2016 bij hen had gemeld, en dat toen bij medisch onderzoek bloeduitstortingen op beide armen, op het linker- en rechteronderbeen, in de flanken van het lichaam en op de buik van aangeefster zijn waargenomen.
Forensisch arts B.F.L. Oude Grotebevelsborg verklaart op basis van medische gegevens afkomstig van het Helios Klinikum te Duisburg, van de afdeling gynaecologie van het Hofpoort ziekenhuis te Woerden en van een verloskundigenpraktijk, dat:
- er bij aangeefster op het beschikbare fotomateriaal paarse verkleuringen zichtbaar waren aan de voorzijde op beide heupkammen, aan de voorzijde van het rechterbovenbeen, op het rechterscheenbeen en aan de buigzijde van beide onderarmen, passend bij bloeduitstortingen die kunnen worden opgelopen door de inwerking van herhaald botsend en/of samendrukkend geweld op die desbetreffende lichaamsdelen,
- in de nek puntbloedinkjes werden aangetroffen en circa 7 onscherp begrensde bruine tot bruingele verkleuringen op een niet nader te identificeren huidgebied zijn waargenomen, die, als deze zich in de hals hebben bevonden, passend zijn bij de beschreven toedracht van samendrukkend geweld op de hals,
- het aantreffen van de verwondingen, zoals zichtbaar op het fotomateriaal, waarschijnlijker onder een hypothese dat deze op of omstreeks 20 februari 2016 zijn opgelopen dan onder de hypothese dat deze enige tijd (dagen) vóór 19 februari 2016 waren opgelopen,
- gezien hun aard, veelvormigheid, locatie en verspreiding over het lichaam deze letsels veel meer passend zijn bij door een ander toegebracht letsel dan bij zichzelf toegebracht letsel,
- de letsels, behoudens die aan het scheenbeen en de elleboog, zich bevonden op locaties waarop iemand niet gemakkelijk valt of zich aan stoot, en ten slotte dat
- door botsende en samendrukkende geweldsinwerkingen op de buik van een zwangere vrouw complicaties kunnen optreden, zoals het geheel of gedeeltelijk loslaten van de moederkoek met al dan niet levensbedreigend bloedverlies tot gevolg, en dat door het samendrukkend geweld op de hals voor zowel de zwangere vrouw als het ongeboren kind al dan niet levensbedreigende verstikking kan optreden.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte zich op 19 februari 2016 schuldig heeft gemaakt aan handelingen die in het licht van de eerder door hem geuite bedreigingen te duiden zijn als verricht met het opzet op doodslag van het ongeboren kind en tevens op zware mishandeling van aangeefster.
Het aan verdachte tenlastegelegde acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit, voor zover de rechtbank deze bewezen acht, heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
-
De beschikking van 21 augustus 2012, waarbij is ongegrond verklaard het bezwaar van verdachte gericht tegen de uitvaardiging jegens hem van een inreisverbod voor de duur van 10 jaar, met gelijktijdige opheffing van de eerdere ongewenst-verklaring
-
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte
-
De aangifte van [slachtoffer]
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.